om een gepersonaliseerde navigatie te krijgen.
om een gepersonaliseerde navigatie te krijgen.
We willen je informeren dat Visma.net Payroll Release 257 gepland staat voor dinsdagavond 3 december 2024.
Dit zijn de bijbehorende release notes. Hierin vind je een gedetailleerd overzicht van de wijzigingen, nieuwe functionaliteit en opgeloste meldingen die geïmplementeerd zullen worden. We moedigen gebruikers aan om deze documentatie te raadplegen om volledig op de hoogte te zijn van de veranderingen die deze nieuwe release met zich meebrengt.
Wil je deze release notes liever afdrukken? Geen probleem! Een printervriendelijke versie van deze notities is beschikbaar. Je kunt deze openen door naar boven te gaan en te klikken op de optieknop. Daar kun je een Printervriendelijke pagina openen.
Om een onjuiste inrichting van werknemergegevens te voorkomen zijn in Payroll diverse validaties / foutmeldingen ingebouwd. Onderstaand een overzicht van nieuwe of gewijzigde validaties die vanaf 1 januari 2025 in Payroll uitgevoerd en gedekt worden:
Validatie nummer |
Error code |
Validatie omschrijving |
Actienemer |
Actie |
2502 |
E-TAX-54 |
Als Code soort inkomstenverhouding gelijk is aan 15 en code fase indeling F&Z gelijk is aan 4 of 19, dan moet Indicatie arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gelijk zijn aan Ja. |
Klant | Wijzig de indicatie arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd naar Ja of wijzig de fase indeling F&Z. |
2503 |
E-TAX-55 |
Als Code fase indeling F&Z gelijk is aan 38 of 43 dan moet Indicatie oproepovereenkomst gelijk zijn aan Ja. |
Klant | Wijzig de indicatie oproepovereenkomst naar Ja of wijzig de fase indeling F&Z. |
2509 |
E-TAX-56 |
Als code soort inkomstenverhouding is 17, dan moet code ZVW ongelijk zijn aan "K" - (Wel verzekeringsplichtig, normaal tarief werkgeversheffing). |
Klant | Wijzig de code ZVW. |
Het kabinet heeft afgelopen jaar samen met werkgevers- en werknemersorganisaties overeenkomsten gesloten die zowel meer zekerheid voor werknemers als meer flexibiliteit voor bedrijven bieden. Een van de onderdelen van dit arbeidsmarktpakket betreft een uitbreiding van de regels voor overwerk in de premiedifferentiatie van de WW.
Dit heeft geresulteerd in een wijziging op één van de herzieningssituaties.
Als de werknemer binnen een kalenderjaar meer dan 30% meer uren verloond dan contractueel voor dat jaar is overeengekomen, dan moet de Awf laag premie herzien worden. Op deze herzieningssituatie is een uitzondering van toepassing voor werknemers met een gemiddelde arbeidsomvang van minimaal 35 uur per week. Deze werknemers zijn uitgezonderd op deze herzieningsregel. Om meer ruimte voor overwerk te creëren wordt per 2025 deze herzieningsregel aangepast. In plaats van een gemiddelde arbeidsomvang van minimaal 35 uur per week, wordt een werknemer als fulltimer beschouwd als die een gemiddelde arbeidsomvang van meer dan 30 uur heeft.
Deze wijziging hebben we in ons systeem verwerkt. Werkt een werknemer meer dan 30 uur per week dan zal er geen herziening van de Awf laag premie worden uitgevoerd.
Net als in voorgaande jaren geldt in 2025 een bijtelling van 22% voor benzine- en dieselauto’s en hybride aangedreven modellen. Voor elektrische auto’s die tenaamgesteld worden in 2025 bedraagt de bijtelling 17% tot aan het drempelbedrag van € 30.000,-. Boven die drempelwaarde geldt een bijtellingspercentage van 22%.
In de module Verstrekkingen in HRM is het middels de nieuwe keuze 17/22% €30000 mogelijk gemaakt een in 2025 tenaamgestelde elektrische auto vast te leggen.
Maak je geen gebruik van de module verstrekkingen, dan is het mogelijk middels het vaste component 31500 Fiscale waarde auto de auto van de zaak te registreren.
Geef op het component als Prijs de cataloguswaarde van de auto in en bij Aantal de code 172230. Geef vervolgens bij de startdatum op per wanneer de bijtelling moet worden berekend. Doordat deze code is ingegeven zal er 17% bijtelling worden berekend tot aan het drempelbedrag van € 30.000,-. Daarboven zal 22% bijtelling worden berekend.
De regeling Lage-inkomensvoordeel is vervallen per 1 januari 2025 en is uit de programmatuur verwijderd. In 2025 wordt nog wel het bedrag over 2024 uitbetaald.
Met ingang van 1 januari 2025 wordt het loonkomstenvoordeel voor oudere werknemers afgebouwd. Voor werknemers die op of na 1 januari 2024 in dienst zijn getreden is het loonkostenvoordeel aangepast naar het lagere bedrag van € 1,35 per verloond uur met een maximum van € 2.600,-. Tevens is de looptijd verkort. De regeling voor de betreffende werknemers stopt per 2026.
Voor werknemers die zijn begonnen voor 1 januari 2024 wijzigt er niets.
Vanaf 2025 geldt dat per inkomstenverhouding (IKV) het totaalbedrag aan ingehouden loonbelasting/premie volksverzekeringen of verrekende arbeidskorting cumulatief over het kalenderjaar niet negatief mag zijn. Dit houdt in dat vanaf 1 januari van het betreffende jaar in de aangiften loonheffingen op jaarbasis geen negatieve bedragen mogen voorkomen voor de loonheffing en de arbeidskorting. Wij zorgen ervoor dat dit niet zal gebeuren.
Vanaf 2025 geldt de voorwaarde dat per inkomstenverhouding (IKV) in het kalenderjaar het totaalbedrag aan ingehouden loonbelasting/premie volksverzekeringen of aan verrekende arbeidskorting in de inkomstenverhouding vanaf 1 januari van het onderhavige jaar in de aangiften loonheffingen niet negatief mag zijn. Wij zorgen ervoor dat dit niet zou plaatsvinden.
De omschrijving van code invloed verzekeringsplicht A en B zijn als volgt aangepast:
Deze codes zijn aangepast per 1 januari 2025 in HRM in de drop-down lijst bij het gegeven Invloed verzekeringsplicht in het scherm Persoonsgegevens → Belasting → IKV belastingregel details
Deze codes gebruik je in situaties waarin er sprake is van een werknemer in echte dienstbetrekking, maar waarbij de zogenoemde materiële gezagsverhouding ontbreekt. De materiële gezagsverhouding met
echtgenoten en andere familieleden ontbreekt als de familierelatie in de arbeidsrelatie overheerst. Of als het gaat om een werknemer die voorheen eigenaar van het bedrijf was. Daardoor is de arbeidsrelatie niet gelijk aan die van de andere werknemers. Door het ontbreken van de materiële gezagsverhouding is deze persoon niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen:
Vanaf 2024 is er een blokkering geïntroduceerd die voorkomt dat een contract gedurende de looptijd wordt gewijzigd naar een andere inkomstenverhouding (IKV). Bij een poging tot wijziging wordt de volgende foutmelding weergegeven:
E-CON-06 Het is niet toegestaan om een contract te koppelen aan een ander ikv. Als het noodzakelijk is om te wijzigen van ikv, maak dan ook een nieuw contract aan.
In 2025 is deze controle geïntegreerd in de kern van het berekeningssysteem en zal dezelfde melding ook in het Engels worden weergegeven.
Wanneer deze foutmelding optreedt, zijn de volgende stappen nodig om de fout te corrigeren:
In een aantal componenten waarbij als Prijs het periode salaris wordt gebruikt, werd niet altijd het garantiesalaris meegenomen. Dit kwam voor, wanneer het garantiesalaris als een aparte toeslag werd betaald. In de situatie dat het periode salaris is aangepast naar het garantiesalaris, dan wijzigt er nu niets. In dat geval werd er al met het garantiesalaris gerekend.
Deze werking in van toepassing op de volgende componenten:
Nummer
|
Naam
|
43100 | Vast: factor * aantal * periode salaris 1 |
43110 | Vast: factor * aantal * periode salaris 2 |
43120 | Vast: factor * aantal * periode salaris 3 |
43170 | Vast: factor * (vast) aantal * periode salaris 1 |
43180 | Vast: factor * (vast) aantal * periode salaris 2 |
43190 | Vast: factor * (vast) aantal * periode salaris 3 |
43300 | Variabel: factor * aantal * periode salaris 1 |
43310 | Variabel: factor * aantal * periode salaris 2 |
43320 | Variabel: factor * aantal * periode salaris 3 |
43330 | Vast: factor * (vast) aantal * periode salaris 4 |
43340 | Vast: factor * (vast) aantal * periode salaris 5 |
43350 | Vast: factor * (vast) aantal * periode salaris 6 |
43360 | Vast: factor * (vast) aantal * periode salaris 7 |
43370 | Vast: factor * (vast) aantal * periode salaris 8 |
43380 | Vast: factor * (vast) aantal * periode salaris 9 |
Onbetaald verlof kan worden opgenomen met behulp van vaste of variabele componenten.
Bij het gebruik van vaste componenten is het daadwerkelijke aantal uren onbetaald verlof afhankelijk van de keuze tussen "uren per week" (standaard) of een specifieke factor. De daadwerkelijk opgenomen uren zijn gerelateerd aan de normuren van de periode. Dit houdt in dat er een evenredig aantal uren wordt afgetrokken van de normuren van de periode. Als je bijvoorbeeld de gehele maand januari of februari onbetaald verlof neemt, komt het totale salaris in beide maanden op nul uit.
Wanneer onbetaald verlof wordt opgenomen met behulp van een variabele component, worden standaard de opgegeven (periode) uren gebruikt om de salarisinhouding te berekenen op basis van het reguliere uurtarief. Dit leidt tot een verlaging van de verschillende deeltijdfactoren, berekend op basis van de verhouding tussen de opgegeven uren en de normuren van de periode (verstrekte uren / periode normuren).
Wanneer in tabel 50320 Uurlonen op parameter (On)betaald verlof periode normuren methode is geconfigureerd dat de korting van het salaris relatief is aan het aantal werkdagen in de periode, dan zal het gebruikte uurtarief worden aangepast ten opzichte van het aantal werkdagen (ma-vr) in de periode versus het jaar. Dit doe je om te voorkomen dat er een negatief salaris ontstaat als je bijvoorbeeld 23x8=184 uur onbetaald verlof registreert in januari, terwijl het salaris in januari gebaseerd is op een gemiddelde van 21,67 (260/12) werkdagen per maand. Dit betekent ook dat als je de hele maand februari onbetaald verlof opneemt, bijv. 20x8=160 uur, er nog steeds een resterend salaris is.
Door de instelling in tabel 50320 Uurlonen te gebruiken, wordt dit voorkomen. We bepalen een correctiefactor die moet worden toegepast op de periode normuren die gebruikt wordt bij de berekening van het uurtarief. Deze correctiefactor is WerkdagenPeriode x 12 / WerkdagenJaar. Hierin waren de WerkdagenJaar t/m 2024 de daadwerkelijke maandagen t/m vrijdagen in het jaar, maar vanaf 2025 wordt rekening gehouden met de WerkdagenJaar zoals geconfigureerd in tabel 5000 CAO parameter Jaarwerkdagen. Wanneer dat niet is ingesteld, berekenen we de WerkdagenJaar als volgt: (PeriodeNormuren / (NormUren / 5)) x 12.
Wanneer een rooster wordt gebruikt, doen we het (per 2025) nog nauwkeuriger omdat we dan de daadwerkelijke roosteruren hebben die men normaal gesproken in de periode zou hebben gemaakt. We berekenen dan een uurtarief van het daadwerkelijke salaris (component 10010 Periode salaris + alle bijdrage aan het uurloon + component 10100 Toeslag garantiesalaris) en delen dat door de uren in deze periode volgens het rooster.
Naast het aanpassen van het uurtarief passen we (per 2025) ook de uren aan die worden meegeteld in de deeltijdfactoren van de vakantietoeslag en eenmalige uitkeringen wanneer de instelling in tabel 50320 is ingesteld zoals hierboven vermeld. Dit zorgt ervoor dat de deeltijdfactor op dezelfde manier wordt aangepast als het totale salaris is aangepast (en niet relatief aan de periode normuren).
Voor de Pensioen-deeltijdfactor en Overige-deeltijdfactor gebruiken we nog steeds de periode normuren, waardoor deze deeltijdfactoren mogelijk negatief kunnen worden. Wanneer de pensioenregeling cumulatief is (tabel 60000+200 Regeling 0-20 parameter VCR methode), laten we de daadwerkelijk gebruikte deeltijdfactor en grondslag negatief worden in een periode zolang deze niet negatief is in het jaar t/m de huidige periode. Dus ook de afdracht (en premie) kunnen negatief worden, maar niet als we dit over het hele jaar bekijken. Wanneer de pensioenregel niet VCR is, wordt een negatieve deeltijdfactor en grondslag op 0 gezet in de berekening.
Wanneer je component 30000 Stagevergoeding gebruikt om een stagiair een vergoeding te geven, dan berekende het systeem, als er geen rooster dan wel vaste werkdagen zijn, bijzonder tarief.
Dit is per 2025 aangepast.
Als je nu gebruik maakt van component 30000 Stagevergoeding dan zal er voor het berekenen van de loonheffing automatisch tabel tarief worden gebruikt. Ongeacht of er een rooster dan wel vaste werkdagen zijn.
De berekening van de drempelvrijstelling is aangepast. Waar voorheen de drempelvrijstellingsbedragen per jaar een vast gegeven was en dat voor de periodes betreffende de oude jaren ook bleef, is dat nu anders. Het drempelvrijstellingsbedrag wordt jaarlijks voor de gehele periode berekend op basis van het nieuwe geïndexeerde RVU vrijstellingsbedrag.
Berekening van drempelvrijstellingsbedrag vóór 2024 is als volgt:
Werknemer krijgt een periodieke RVU uitkering vanaf 1 november 2023 voor 29 maanden.
Drempelvrijstelling per maand:
In 2023 is de drempelvrijstelling: 29 x € 2.037,- = € 59.073,-
In 2024 is de drempelvrijstelling: (2 x € 2.037,-) + (27 x € 2.182,-) = € 62.988,-
In 2025 is de drempelvrijstelling: (2 x € 2.037,-) + (12 x € 2.182,-) + (15 x € 2.250,-) = € 64.008,-
In 2026 is de drempelvrijstelling: (2 x € 2.037,-) + (12 x € 2.182-,) + (12 x € 2.250,-) + (3 x € 2.400,-) = € 64.458,-
Berekening van drempelvrijstellingsbedrag vanaf 2024 is als volgt:
Werknemer krijgt een periodieke RVU uitkering vanaf 1 november 2023 voor 29 maanden.
Drempelvrijstelling per maand:
In 2023 is de drempelvrijstelling: 29 x € 2.037,- = € 59.073,-
In 2024 is de drempelvrijstelling: 29 x € 2.182,-) = € 63.278,-
In 2025 is de drempelvrijstelling: 29 x € 2.250,-) = € 65.250,-
In 2026 is de drempelvrijstelling: 29 x € 2.400,-) = € 69.600,-
Wanneer de periode normuren in tabel 50320 Uurlonen voor het ORT dan wel Overwerk uurloon afwijkend zijn van de periode normuren voor het reguliere uurloon en er sprake is van een aanvulling op het uurloon dan werd voor de bepaling van de hoogte van de aanvulling op het ORT en Overwerk uurloon t.o. gebruik gemaakt van de reguliere periode normuren i.p.v. de specifieke ORT dan wel Overwerk periode normuren.
Daarnaast werd voor het bepalen of een aanvulling op het uurloon zou moeten meetellen in het ORT dan wel Overwerk uurloon bepaald door te kijken of het reguliere uurloon en ORT dan wel Overwerk uurloon zoals op het contract vastgelegd zijn, gelijk waren (in dat geval wordt de aanvulling ook aangebracht op het ORT en Overwerk uurloon). Ook hierbij werd geen rekening gehouden met het feit dat het ORT en Overwerk uurloon konden afwijken van het reguliere uurloon puur o.b.v. afwijkende periode normuren.
Hier wordt nu wel rekening mee gehouden, m.a.w. als het verschil tussen het reguliere uurloon en het ORT dan wel Overwerk uurloon alleen komt door het verschil in periode normuren dan wordt een evt. aanvulling op het uurloon ook verwerkt in het ORT en Overwerk uurloon.
Wanneer de afrekening van vakantiegeld, extra uitkeringen etc. na einde contract is geblokkeerd door bijvoorbeeld gebruik gemaakt te hebben van component 3700 Blokkeer afrekening pers. budget, vak.geld en extra uitk. van alle contracten, en vervolgens is de blokkade opgeheven één of meerdere periode nadat de extra uitkering normaal uitbetaald zou zijn geweest, dan wordt het vakantiegeld uitbetaald maar de extra uitkering niet (die wordt dan pas in de reguliere uitbetalingsperiode uitbetaald).
Dit is hersteld per 2025.
Wanneer de extra uitkering gebaseerd is op een referentiesalaris dan kon er een verkeerd referentiesalaris genomen worden bij de berekening van de reservering/uitbetaling van de extra uitkering op een contract als er nadat het dienstverband waartoe het contract behoort is beëindigd en er daarna een ander dienstverband is gestart (met een gat ertussen). Als de referentieperiode na het einde van het dienstverband behorende bij het eerste contract ligt dan werd t.o. het referentiesalaris gebruikt o.b.v. het tweede dienstverband.
Dit is hersteld per 2025.
Wanneer de ontvangen UWV betaling wordt vastgelegd middels component 14960 Betaald ouderschapsverlof UWV of 33230 Uitkering aanvullend geboorteverlof zonder daarbij het Aantal uren op te geven, dan behoord het opgegeven bedrag verdeeld te worden over de periodes o.b.v. het eerder uitbetaalde voorschot. Dit ging echter fout in de eerste periode van het verlof. Er werd in die periode een bedrag toegekend naar rato van de werkdagen. In zijn totaliteit leverde dit geen verschillen op omdat in de laatste periode van het verlof dit werd gecorrigeerd.
Dit is hersteld per 2025.
Als contracten beëindigd zijn er er moet nog dit jaar vakantiegeld en/of extra uitkering uitbetaald worden in een latere periode, dan werd de prognose van deze uitbetaling t.o. niet getoond op het WNT overzicht.
Dit is per 2025 hersteld.
In release 239 van 5 maart 2024 is het onderstaande probleem opgelost. Er zat echter nog een onvolkomenheid in, waardoor in sommige situaties het probleem nog niet was verholpen. Dit is nu hersteld in een update van 2024.
Soms loopt een extra uitkering korter dan een jaar, bijvoorbeeld van januari tot en met september. Het einde van de regeling wordt dan vastgelegd door een aansluitende ingangsdatum vast te leggen met Extra uitkering in gebruik op Nee.
In die situatie was het van belang om in de inrichting voor het resterende deel van het jaar verder niets te wijzigen. Als er toch instellingen werden gewijzigd, bijvoorbeeld naar standaard instellingen, kon dit onterechte uitbetalingen van eerder teruggedraaide bedragen opleveren.
Dit is nu opgelost door als Extra uitkering in gebruik Nee is, te kijken naar de instellingen van de laaste periode waarop de regeling nog in gebruik was, of bij uit dienst, de laatste periode dat het contract nog geldig was.
Deze aanpassing heeft wel tot gevolg dat als, zoals in dit voorbeeld de extra uitkering loopt van januari tot en met september en aansluitend wordt een geheel nieuwe en compleet andere extra uitkering in gebruik genomen, dit niet is toegestaan. In die situatie dient er een gat te blijven tussen vastgelegde regelingen en dient de extra uitkering onder een andere regeling te worden vastgelegd.
Als een Ikv beëindigd is en er in de periode van beëindiging meerdere contracten actief waren en er zijn nog reserveringen op dit Ikv die later uitbetaald zullen worden (omdat bijvoorbeeld de werknemer op een andere Ikv nog steeds in dienst is), dan klopt het bepaalde percentage voor de sociale lasten niet meer en worden er te hoge sociale lasten gereserveerd in de journalisering. Bij de (correcte) uitbetaling van de reservering zal wel de te hoge reservering sociale lasten weer worden gecorrigeerd.
Dit is opgelost per 2024 en kan correcties in de journalisering tot gevolg hebben.
Door een late wijziging vanuit de PO Raad en de daarop volgende test werkzaamheden komen de wijzigingen voor CAO PO in een extra release volgende week.
De volgende onderwerpen zullen aan bod komen: Normuren en salarisbetaling over een gedeelte van de maand, automatisch afrekenen van de bindingstoelage in december 2024, Oktobertoelage, Arbeidsmarkttoelage, vakantiegeld minimum bedrag en de uitlooptoeslag.
De componenten 44200 Korting kortdurend zorgverlof (inclusief pensioen) en 44210 Korting kortdurend zorgverlof (met voortzetting pensioen) stonden aangemerkt als grondslag Vakantiebijslag (geen referentie salaris). Gezien de vakantiegeld regeling bij cao Woondiensten wordt berekend volgens de methode "reservering deeltijdpercentage per loonjaar" kunnen deze componenten beter aangemerkt worden als grondslag vakantiebijslag Referentie salaris, alleen tellen in DTF.
Daarom hebben wij de componenten 44200 Korting kortdurend zorgverlof (inclusief pensioen) en 44210 Korting kortdurend zorgverlof (met voortzetting pensioen) per 1 januari 2025 aangemerkt als grondslag vakantiebijslag: Referentie salaris, alleen tellen in DTF.
Copyright 2023 Visma Community. All right reserved.