om een gepersonaliseerde navigatie te krijgen.
om een gepersonaliseerde navigatie te krijgen.
We willen je informeren dat Visma.net Payroll Release 281 gepland staat voor dinsdagavond 2 december 2025.
Dit zijn de bijbehorende release notes. Hierin vind je een gedetailleerd overzicht van de wijzigingen, nieuwe functionaliteit en opgeloste meldingen die geïmplementeerd zullen worden. We moedigen gebruikers aan om deze documentatie te raadplegen om volledig op de hoogte te zijn van de veranderingen die deze nieuwe release met zich meebrengt.
In de periode tussen Kerst en Oud & Nieuw zullen we een tussentijdse release plaatsen. In deze extra release zullen we alle premies en kengetallen die tot op dat moment bekend zijn voor 2026 leveren. Mochten er in de tussentijd nog andere wijzigingen zijn dan worden die ook meegenomen. Eén daarvan zal in ieder geval het nieuwe bijtellingspercentage voor de auto van de zaak zonder CO2-uitstoot zijn.
Daarnaast zal er nog een 2e tussentijdse release worden geplaatst op 6 januari. In die release worden de overige bekend geworden premies en kengetallen 2026 doorgevoerd.
|
Tip: Je kunt een printervriendelijke versie van deze pagina openen via de optieknop bovenaan de pagina. |
In dit hoofdstuk worden de verschillen toegelicht tussen de conceptversie en de definitieve versie van de release notes voor release 281.
Inhoudelijke Wijzigingen
Naast tekstuele aanscherpingen zijn er specifieke toevoegingen gedaan in de definitieve versie:
Let op: Deze wijziging en de bijbehorende nieuwe componenten zijn beschikbaar vanaf 1 januari 2026.
Het correct belasten van een periodieke uitbetaling van een reservering, zoals maandelijks vakantiegeld, vraagt om een andere aanpak dan een eenmalige uitbetaling. Volgens de richtlijnen van de Belastingdienst hoort een periodieke betaling belast te worden tegen het reguliere tabeltarief, terwijl een eenmalige uitbetaling (zoals de afrekening in mei) tegen het bijzonder tarief wordt belast.
Om dit voorheen correct te verwerken, was een specifieke inrichting noodzakelijk. Vaak werd hiervoor een overwrite op het uitbetalingscomponent gemaakt voor een specifieke werknemersgroep, om zo de belasting via het tabeltarief af te dwingen. Dit soort complexe inrichtingen zijn vanaf 1 januari 2026 niet meer nodig, omdat Visma.net Payroll dit proces volledig automatiseert.
Om dit onderscheid te maken, leidt het systeem een periodieke uitbetaling automatisch naar een nieuw, specifiek component. Als je de directe uitbetaling al hebt ingesteld, hoef je hier zelf niets voor te wijzigen. Het proces op de achtergrond is slimmer geworden.
Belangrijk voordeel: Complexe overwrites die je had ingericht om periodieke betalingen tegen het tabeltarief te belasten, zijn hierdoor niet meer nodig.
Hieronder volgt een overzicht van de nieuwe componenten die het systeem automatisch gebruikt.
45370 Periodieke uitbetaling vakantiegeld (tegenhanger van 45200 Uitbetaling vakantiegeld)
45380 Periodieke uitbetaling vakantiegeld DTF (tegenhanger van 45210 Uitbetaling vakantiegeld DTF)
45390 Periodieke uitbetaling vakantiegeld DTF jaar (tegenhanger van 45230 Uitbetaling vakantiegeld DTF jaar)
45450 Periodiek vakantiegeld WAZO uitkering (tegenhanger van 45310 Vakantiegeld WAZO uitkering)
45460 Periodiek vakantiegeld voorschot WAZO uitkering (tegenhanger van 45320 Vakantiegeld voorschot WAZO uitkering)
46330 Periodieke uitbetaling extra uitkering 1 (tegenhanger van 46200 Uitbetaling extra uitkering 1)
46340 Periodieke uitbetaling extra uitkering DTF 1 (tegenhanger van 46210 Uitbetaling extra uitkering DTF 1)
47330 Periodieke uitbetaling extra uitkering 2 (tegenhanger van 47200 Uitbetaling extra uitkering 2)
47340 Periodieke uitbetaling extra uitkering DTF 2 (tegenhanger van 47210 Uitbetaling extra uitkering DTF 2)
48330 Periodieke uitbetaling extra uitkering 3 (tegenhanger van 48200 Uitbetaling extra uitkering 3)
48340 Periodieke uitbetaling extra uitkering DTF 3 (tegenhanger van 48210 Uitbetaling extra uitkering DTF 3)
146330 Periodieke uitbetaling extra uitkering 4 (tegenhanger van 146200 Uitbetaling extra uitkering 4)
146340 Periodieke uitbetaling extra uitkering DTF 4 (tegenhanger van 146210 Uitbetaling extra uitkering DTF 4)
147330 Periodieke uitbetaling extra uitkering 5 (tegenhanger van 147200 Uitbetaling extra uitkering 5)
147340 Periodieke uitbetaling extra uitkering DTF 5 (tegenhanger van 147210 Uitbetaling extra uitkering DTF 5)
148330 Periodieke uitbetaling extra uitkering 6 (tegenhanger van 148200 Uitbetaling extra uitkering 6)
148340 Periodieke uitbetaling extra uitkering DTF 6 (tegenhanger van 148210 Uitbetaling extra uitkering DTF 6)
48370 Periodiek extra uitkering WAZO uitkering (tegenhanger van 48250 Extra uitkering WAZO uitkering)
48380 Periodiek extra uitkering voorschot WAZO uitkering (tegenhanger van 48260 Extra uitkering voorschot WAZO uitkering)
Ook voor persoonlijke budgetten zijn er nieuwe tegenhangercomponenten gemaakt voor periodieke verwerking tegen tabeltarief. Wanneer je bij een persoonlijk budget de betaalmethode op 'Direct' zet, worden deze nieuwe componenten automatisch gebruikt. De 'x' in het componentnummer staat voor het nummer van de PB-regeling (1, 2, 3, etc.).
22x1190 Periodieke uitbetaling uit persoonlijk budget x (tegenhanger van 22x1150)
22x1290 Periodieke extra pensioenpremie uit persoonlijk budget x (tegenhanger van 22x1250)
De fiscale behandeling van het uitruilen van reserveringen (zoals vakantiegeld, een extra uitkering of een persoonlijk budget) is nu slimmer en volgt direct de fiscale behandeling van de bron.
Bron verloond tegen tabeltarief? → Uitruil ook tegen tabeltarief.
Bron verloond tegen bijzonder tarief? → Uitruil ook tegen bijzonder tarief.
Wanneer een uitruil (zowel vast als variabel) tegen tabeltarief wordt verloond, gebruikt het systeem automatisch een nieuw tegenhangercomponent. Je herkent deze nieuwe componenten aan het componentnummer, dat vaak eindigt op '90' (in plaats van '50'). De omschrijving van het nieuwe en oude component blijft hierbij identiek.
Een duidelijk voorbeeld hiervan is de uitruil voor een fiets:
Bijzonder tarief (bestaand): 2020150 Bron vakantiegeld t.b.v. fiets
Tabeltarief (nieuw): 2020190 Bron vakantiegeld t.b.v. fiets
Let op: uitruil vanuit het reguliere salaris wordt niet beïnvloed door deze wijziging.
Om te zorgen dat de salarisverwerking vanaf 1 januari 2026 vlekkeloos verloopt, controleert het systeem de inrichting van de componenten op drie manieren. Bij een afwijking krijg je een blokkerende melding.
1. Fiscale inrichting van basiscomponenten De oorspronkelijke uitbetalingscomponenten (zoals 45200 Uitbetaling vakantiegeld) moeten ingesteld staan op 'bijzonder tarief'. Als je dit in het verleden had aangepast, blokkeert het systeem dit met de volgende melding:
E-CON-15: Deze component behoort ingericht te zijn als belast via bijzonder tarief. Wanneer het een periodieke betaling betreft (die belast hoort te worden via tabelinkomen), dan zal de betaling op een andere component gedaan worden.
2. Koppeling met grootboekrekeningen Het is essentieel dat je voor alle nieuwe periodieke componenten de juiste grootboekrekeningen instelt op het tabblad 'Journaalpost'. Bij een missende koppeling verschijnt de foutmelding:
E-ACC-02: De tabelinkomen variant van de uitbetaling vakantiegeld, extra uitkering of uitruilcomponent is gebruikt maar t.b.v. de journaalpost is er nog geen grootboekrekeningnummer ingesteld.
3. Consistente functionele inrichting Het systeem controleert ook of de functionele inrichting van de nieuwe 'tabeltarief'-componenten identiek is aan die van de oude 'bijzonder tarief'-varianten. Dit betreft o.a. instellingen op het tabblad 'Algemene informatie'. Bij een afwijking verschijnt de foutmelding:
E-CON-16: De tabelinkomen variant van de uitbetaling vakantiegeld, extra uitkering of uitruilcomponent is gebruikt maar de inrichting is niet gelijk aan de bijzonder tarief variant.
Om voorbereid te zijn op de ingangsdatum van 1 januari 2026, is het noodzakelijk dat je de inrichting van zowel de oorspronkelijke als de nieuwe componenten controleert en waar nodig corrigeert.
Herstel de fiscale inrichting van basiscomponenten: Controleer je oorspronkelijke uitbetalingscomponenten (bv. 45200, 46200). Als je de fiscale afhandeling hiervan ooit hebt omgezet naar 'tabel inkomen', zet deze dan nu terug naar 'bijzonder tarief'.
Controleer inrichting van de journaalpost: Zorg ervoor dat voor alle nieuwe componenten (inclusief de uitruil- en PB-componenten) op het tabblad 'Journaalpost' de juiste grootboekrekeningen zijn ingesteld.
Controleer de functionele inrichting: Vergelijk de instellingen van elk nieuw component met zijn oorspronkelijke tabel inkomen tegenhanger en zorg ervoor dat deze identiek zijn.
Vanaf 1 januari 2026 wordt de aanlevering van de zuiver collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor overheid en onderwijs gerapporteerd via het UPA-formaat. Voor alle onderwijs en overheid werkgevers die een zuiver collectieve AOV verzekering hebben, betekent dit dat de aangiftes voor deze verzekering automatisch naar ASR Loyalis zullen worden verstuurd.
Omdat deze regelingen niet centraal vanuit de cao worden ondersteund, maar een specifieke inrichting per werkgever of administratiekantoor hebben, kunnen wij deze wijziging niet centraal voor je doorvoeren.
Het is essentieel dat je het juiste AOV-product inricht. Jouw configuratie bepaalt namelijk welk productkenmerk (AOVZC) en welke variantcode (01, 02 of 03) in de UPA-levering worden opgenomen.
Om de juiste inrichting te bepalen, moet je weten welk AOV-product van ASR-Loyalis is afgesloten. De regeling voor de AOV O&O Zuiver Collectief kent drie dekkingsproducten:
Variant 01: Gedeeltelijk Arbeidsongeschiktheidsverzekering
Variant 02: Volledige Arbeidsongeschiktheidsverzekering
Variant 03: Compleet (Zowel Gedeeltelijke AO als Volledig AO)
Binnen jouw organisatie is één zuiver collectief product van toepassing. Sommige organisaties kennen zowel een zuiver collectief product als een semi-collectief product. Het semi-collectieve product loopt sinds 2025 al via UPA.
|
Consultancy Aangezien de zuiver collectieve verzekering een eigen regeling is, raden we je aan om de inrichting samen met een consultant aan te passen. Wanneer je hiervan gebruik wilt maken, zorg er dan voor dat je tijdig een afspraak maakt, zodat we hiermee rekening kunnen houden in de planning. |
Met betrekking tot de inrichting moet je rekening houden met de volgende situaties:
Volg de onderstaande stappen om de AOV-regeling correct in te richten voor de UPA-aanlevering voor elke werkgever.
Stap 1: Inrichting in tabel 60700 of tabel 60900
Heb je de inrichting van de zuiver collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering in regeling 7, tabel 60700 ingericht, dan moet je onderstaande wijzigingen vanaf 1 januari 2026 aanbrengen in tabel 60700. Heb je de inrichting daarentegen in regeling 9, tabel 60900 ingericht, dan moet je onderstaande wijzigingen vanaf 1 januari 2026 aanbrengen in tabel 60900.
Stap 2: Inrichting in tabel 60710 of 60910
Heb je de inrichting van de zuiver collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering in regeling 7, tabel 60700 ingericht, dan moet je onderstaande wijzigingen vanaf 1 januari 2026 aanbrengen in tabel 60700. Heb je de inrichting daarentegen in regeling 9, tabel 60900 ingericht, dan moet je onderstaande wijzigingen vanaf 1 januari 2026 aanbrengen in tabel 60900.
In deze tabel richt je de premiepercentages in die voor jouw organisatie gelden.
|
Let op: De premiepercentages moeten vanaf 1 januari 2026 worden verwerkt in tabel 60710 of 60910. Staan de percentages nog in tabel 60720 of 60920? Beëindig deze inrichting dan per 31-12-2025 |
Stap 3: Inrichting in tabel 60720 of 60920
|
Let op: Standaard hoef je na de inrichting van de tabellen geen aparte transacties voor werknemers in te voeren. Het systeem past de standaardvariant toe die je hebt ingesteld bij de parameter 'Product variant' in tabel 60700 of 60900. |
Na de wijziging worden de UPA-bestanden op dezelfde manier verzonden als de semi-collectieve verzekeringen. Er wordt een voltijd jaarbedrag voor het regelingloon aangeleverd. Alleen de inkomstenverhoudingen van werknemers die deelnemen aan de regeling worden meegenomen in het UPA-bericht. Deze aangifte zie je, na het bevestigen van het betaalbestand, terug in het scherm Rapportages en betalen onder het kopje 'Overige aangifte ASR Loyalis'.
Heb je naast het zuiver collectieve product ook een semi-collectief product, dan worden beide producten in hetzelfde UPA-bestand geleverd. Er vindt geen automatische afdracht plaats voor de zuiver collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering. Je krijgt achteraf een factuur van Loyalis.
Let op: De rapportage Afdracht premies bevat naast de gegevens van het semi-collectieve product ook het gegeven van de zuiver collectieve product.
Beëindig, indien van toepassing, de onderstaande transacties per 31 december 2025 bij de werknemers:
Component 542060 (voor tabel 60700)
Component 542460 (voor tabel 60900)
Controleer jaarlijks de werknemers- en afdrachtspercentages in tabel 60710 of 60910 en pas aan indien nodig.
Vanaf 1 januari 2026 wordt de aanlevering van gegevens voor de zuiver collectieve AOV verzekeringen gerapporteerd via het UPA-formaat. Voor alle werkgevers die onder de cao VVT vallen, betekent dit dat de aangiftes voor de WGA-hiaatverzekering en de Inkomensaanvulling WW (IAWW) automatisch naar ASR Loyalis zullen worden verstuurd.
De regeling voor de WGA-hiaatverzekering kent de volgende dekkingsproducten:
Variant 42: AOV VVT dekking AO 35-80 + IAWW (verplicht);
Variant 43: AOV VVT dekking AO 0-80 (g) + IAWW;
Variant 44: AOV VVT dekking AO 35-100 + IAWW;
Variant 45: AOV VVT dekking AO 0-100 (g) + IAWW.
Binnen jouw organisatie is één collectief AOV product van toepassing.
De regeling voor Inkomensaanvulling WW kent alleen maar 1 dekkingsproduct:
IAWW
We hebben het product WGA-hiaatverzekering ingericht op cao-niveau VVT in regeling 8. De inrichting is als volgt ingesteld:
Inrichting in tabel 60800:
Vanaf 1 januari 2026 zijn de parameters als volgt ingesteld op cao niveau VVT:
Inrichting in tabel 60810:
In deze tabel zijn de premiepercentages van het product WGA-hiaatverzekering voor VVT ingericht.
We hebben het product Inkomensaanvulling WW, hierna te noemen als IAWW ingericht op cao niveau VVT in tabel 60900. De inrichting is als volgt ingesteld.
Inrichting in tabel 60900:
Vanaf 1 januari 2026 zijn de parameters als volgt ingesteld:
Als binnen jouw organisatie meerdere bedrijven (loonheffingennummers) van toepassing zijn, dan moet je het klantnummer per bedrijf (werknemergroep) bij de kolom Waarde inrichten.
Inrichting in tabel 60910:
In deze tabel is het percentage en maximum premieloon van het product IAWW voor cao VVT ingericht.
Bij het bevestigen van het betaalbestand wordt vanaf 1 januari 2026 een UPA-aangifte aangemaakt per loonheffingennummer in het blok 'Overige aangifte ASR Loyalis'. Door op de knop Goedkeuren en verzenden te drukken bij het blok 'Overige aangifte ASR Loyalis' wordt het gegenereerde aangiftebestand naar Loyalis verstuurd. Er wordt een voltijd jaarbedrag voor het regelingloon aangeleverd. Alleen de inkomstenverhoudingen van medewerkers die deelnemen aan de regeling worden meegenomen in het UPA-bericht.
Heb je als werkgever gekozen voor een uitgebreide dekking, dan moet je de juiste waarde van het dekkingsproduct invullen in tabel 60800, bij de parameter Product variant in de kolom Keuze.
Als binnen jouw organisatie meerdere bedrijven (loonheffingennummers) van toepassing zijn, dan moet je de uitgebreide dekking per bedrijf (werknemergroep) invullen:
Controleer jaarlijks de werknemers- en afdrachtspercentages in tabel 60810 en pas aan indien nodig.
Controleer jaarlijks de werknemers- en afdrachtspercentages in tabel 60910 en pas aan indien nodig.
Vanaf 1 januari 2026 wordt de aanlevering van gegevens voor de zuiver collectieve AOV verzekeringen gerapporteerd in het UPA-formaat. Voor alle werkgevers die onder de cao Ziekenhuizen vallen, betekent dit dat de aangiftes voor de zuiver collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering automatisch naar ASR Loyalis zullen worden verstuurd.
De regeling voor de AOV-verzekering Ziekenhuizen kent de volgende dekkingsproducten:
Binnen jouw organisatie is één zuiver collectief AOV product van toepassing.
We hebben het product zuiver collectieve AOV verzekering Ziekenhuizen ingericht op cao niveau Ziekenhuizen in regeling 2. De inrichting is als volgt ingesteld
Inrichting in tabel 60200:
Vanaf 1 januari 2026 zijn de parameters als volgt ingesteld op cao niveau Ziekenhuizen:
Inrichting in tabel 60210:
In deze tabel zijn de premiepercentages van het product zuiver collectieve AOV verzekering voor Ziekenhuizen ingericht.
|
Let op: Standaard hoef je geen aparte transacties voor werknemers in te voeren. Het systeem past de standaardvariant toe die ingericht is bij de parameter 'Product variant' in tabel 60200. |
Bij het bevestigen van het betaalbestand wordt vanaf 1 januari 2026 een UPA-aangifte aangemaakt per loonheffingennummer in het blok 'Overige aangifte ASR Loyalis'. Door op de knop Goedkeuren en verzenden te drukken bij het blok 'Overige aangifte ASR Loyalis' wordt het gegenereerd aangiftebestand naar Loyalis verstuurd. Er wordt een voltijd jaarbedrag voor het regelingloon aangeleverd. Alleen de inkomstenverhoudingen van medewerkers die deelnemen aan de regeling worden meegenomen in het UPA-bericht.
Heb je als werkgever gekozen voor een uitgebreide dekking, dan moet je de juiste waarde van het dekkingsproduct invullen in tabel 60200, bij de parameter Product variant in de kolom Keuze.
Als binnen jouw organisatie meerdere bedrijven (loonheffingennummers) van toepassing zijn, dan moet je de uitgebreide dekking per bedrijf (werknemergroep) invullen:
Het is nu mogelijk om in tabel 50000 CAO bij de parameter Fonds levering in de Waarde kolom aan te geven welke regeling (0-20) de hoofdpensioenregeling is. Normaliter is dit regeling 0 en dan hoef je niets in te vullen. Is dit echter bijvoorbeeld regeling 20 (omdat het een regeling op basis van SVW-inkomen is), dan moet je dit wel invullen. Dit is van belang voor bepaalde berekeningen die niet op regelingniveau zijn en gebaseerd moeten worden op de inrichting van het hoofdpensioen.
We hebben dit al ingericht voor onderstaande cao's:
Doe-het-zelfbranche
Drogisterijbranche (KNDB)
Elektrotechnische detailhandel
Retail non food, waaronder:
Kringloopbedrijven
VGT
Woondetailhandel
Welkoop
Maak je gebruik van een eigen inrichting (dus zonder een vooringerichte cao) en is de hoofdpensioenregeling niet regeling 0? Dan moet je dit zelf in tabel 50000 CAO inrichten.
Val je niet onder een voor ingerichte cao en is je hoofdpensioenregeling niet ingericht in tabel 60000 (regeling 0)? Dan moet je zelf het nummer van de hoofdpensioenregeling ingeven.
Dit doe je als volgt:
Ga naar tabel 50000 (vanaf versie 1 januari 2026) en klik op de knop Wijzigen.
Op basis van het memo 'Verduidelijkingen verloonde uren' van de Belastingdienst is de werkwijze voor het aangeven van gekochte verlofuren gewijzigd. Om aan deze richtlijn te voldoen, zullen wij de verwerking in de loonaangifte aanpassen.
De wijziging is verplicht per 1 januari 2026. Visma.net Payroll zal deze werkwijze vanaf 1 januari 2026 ondersteunen.
Wanneer een werknemer verlofuren koopt, zal vanaf 2026 automatisch de code 'O' (Onbetaald verlof) worden meegegeven in de rubriek 'Code incidentele inkomstenvermindering' van de loonaangifte. Dit gebeurt in hetzelfde aangiftetijdvak als waarin het verlof wordt gekocht.
De bestaande functionaliteit, waarbij het aantal verloonde uren correct wordt verminderd bij het kopen van verlof, blijft ongewijzigd.
Deze automatische aanpassing is van toepassing op alle situaties waarin verlof wordt gekocht, inclusief:
Het direct kopen van verlofuren.
Het kopen van verlof via een cafetariaregeling.
Het kopen van verlof vanuit een arbeidsvoorwaardenbedrag (avwb).
Voor nu is er geen actie van je vereist. Vanaf 2026 wordt de code 'O' automatisch toepassen in de loonaangifte voor het tijdvak waarin de verlofuren worden gekocht.
Per 1 januari 2026 verandert de wetgeving voor de Regeling Vervroegde Uittreding (RVU). De huidige tijdelijke regeling stopt en wordt vervangen door een nieuwe, structurele regeling. Dit heeft gevolgen voor de salarisverwerking, inclusief een aanpassing van de berekeningswijze, de hoogte van de drempelvrijstelling en het toe te passen tarief.
De belangrijkste wijzigingen in de wetgeving zijn:
Hogere eindheffing (pseudo-eindheffing): Het tarief van de heffing die je als werkgever betaalt over het niet-vrijgestelde deel wordt verhoogd. Per 2026 stijgt het tarief van 52% naar 57,7% en loopt vervolgens verder op naar 64% in 2027 en uiteindelijk 65% in 2028. Dit tarief geldt voor alle RVU-uitkeringen in 2026.
Verhoging drempelvrijstelling: De maandelijkse drempelvrijstelling wordt per 1 januari 2026 structureel verhoogd met € 300 (bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd).
Eén uniform drempelbedrag: De Belastingdienst heeft bevestigd dat er fiscaal gezien maar één drempelbedrag is. De verhoging geldt voor alle RVU-betalingen die in 2026 plaatsvinden, ongeacht of de RVU-afspraak vóór of na 1 januari 2026 is gemaakt.
Om de wijzigingen per 2026 te verwerken, is de inrichting in het systeem aangepast.
Voor het uitbetalen van de RVU-uitkering blijf je de bestaande componenten gebruiken:
42220 Periodieke RVU-uitkering (Vast component)
42230 Eenmalige RVU-uitkering (Variabel component)
Het systeem berekent de drempelvrijstelling op basis van het aantal maanden tussen de startdatum van het contract (of de eerste uitkering) en de AOW-leeftijd. Belangrijk: Deze periode wordt, conform de wetgeving, op hele maanden naar boven afgerond.
In 2024 en 2025 volgde het systeem de berekeningswijze zoals die op dat moment door de Belastingdienst werd voorgeschreven. Dit hield in dat de totale drempelvrijstelling (voor alle resterende maanden) jaarlijks werd herberekend op basis van het nieuwe geïndexeerde maandbedrag.
Per 1 januari 2026 wordt teruggekeerd naar de oorspronkelijke pro-rata berekeningsmethode.
Het systeem is hierop aangepast. Dit betekent dat de indexatie van het drempelbedrag pro-rata wordt toegepast per kalenderjaar. Het totale vrijgestelde bedrag wordt berekend door de maanden in een specifiek jaar te vermenigvuldigen met het drempelbedrag dat in dat specifieke jaar geldig is.
Voorbeeld (Vergelijking methode 2025 vs. 2026): Stel, een werknemer heeft recht op 29 maanden RVU, startend in november 2023. De maandbedragen in dit voorbeeld zijn:
2023: € 2.037
2024: € 2.182
2025: € 2.273
2026: € 2.573 (inclusief de verhoging van € 300)
Berekening volgens de methode in 2025 (conform richtlijn destijds): Bij de start van 2025 werd de gehele vrijstelling (alle 29 maanden) herberekend tegen het tarief van 2025: 29 maanden x € 2.273 = € 65.917
Berekening volgens de methode vanaf 2026 (terugkeer naar pro-rata): De totale vrijstelling wordt pro-rata berekend, gesplitst per jaar:
(2 mnd 2023 x € 2.037) = € 4.074
(12 mnd 2024 x € 2.182) = € 26.184
(12 mnd 2025 x € 2.273) = € 27.276
(3 mnd 2026 x € 2.573) = € 7.719
Totaal = € 65.253
Deze methode zorgt voor een correcte pro-rata verwerking van de jaarlijkse indexatie.
Vanaf het jaar 2026 rekent het systeem met het verhoogde drempelbedrag (basisbedrag + verhoging). Omdat er fiscaal gezien geen grond is om onderscheid te maken, wordt dit verhoogde bedrag toegepast op alle werknemers met een RVU-uitkering in 2026.
Dit geldt voor zowel nieuwe als lopende trajecten.
Je hoeft geen instelling te wijzigen om deze verhoging te activeren; het is de nieuwe fiscale standaard.
Is de daadwerkelijke uitkering lager dan deze fiscale drempel (bijvoorbeeld omdat de werknemer niet voldoet aan de CAO-voorwaarden voor de aanvulling)? Dan wordt de extra fiscale ruimte simpelweg niet volledig benut, maar deze is wel aanwezig.
Om de berekening van de vrijstelling transparanter te maken, is het nieuwe component 72230 RVU drempelvrijstelling geïntroduceerd. Dit component berekent en toont de totale drempelvrijstelling die in de periode van toepassing is. Dit component wordt getoond op de jaarstaat en individuele loonstaat.
Omdat de RVU een structurele regeling is geworden, hebben we het mogelijk gemaakt om bij migratie vanuit een ander salarissysteem RVU-historie in te geven. Voor werknemers die bij implementatie overkomen van een ander salarissysteem met een reeds lopende RVU-regeling, gebruik je de nieuwe componenten voor het invoeren van de historie:
42240 Start saldo RVU: Gebruik dit om het cumulatief uitbetaalde RVU-bedrag (veld 'Bedrag') en het aantal reeds uitbetaalde maanden (veld 'Aantal') in te voeren.
42250 Start saldo RVU eindheffing: Gebruik dit om het totaalbedrag in te voeren waarover al eindheffing is berekend.
Het systeem gebruikt deze startwaarden om de cumulatieve berekening van de drempelvrijstelling correct voort te zetten.
Je hoeft momenteel geen directe actie te ondernemen. Deze informatie is ter voorbereiding op de wijzigingen per 1 januari 2026. Het systeem zal automatisch de juiste (verhoogde) drempelvrijstelling, de correcte indexatiemethode en het geldende eindheffingstarief toepassen voor het jaar 2026.
LET OP: Handmatige actie vereist voor LKV Banenafspraak en Scholingsbelemmerden
Per 1 januari 2026 wijzigen de regels voor het LKV ‘Doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden’. Dit LKV wordt opgesplitst:
Wat betekent dit voor jou?
Het systeem kan op basis van de indicator LKV geen onderscheid maken tussen deze twee groepen. Je dient daarom zelf uw personeelsadministratie te controleren.
Actie vereist: Controleer de doelgroepverklaring van alle werknemers waarvoor je deze LKV toepast.
Wij signaleren hier niet actief op aangezien het onderscheid niet gemaakt kan worden. Het correct stopzetten van het LKV voor scholingsbelemmerden valt onder uw eigen verantwoordelijkheid
We hebben per 1 januari 2026 de verwerking van UWV-uitkeringen (WAZO en ZW) verbeterd. Hierbij wordt nu rekening gehouden met de uitbetaling van ORT- en/of meerurencompensatie.
Wanneer je ORT en/of meeruren compenseert tijdens verlof (bijvoorbeeld bij zwangerschap), moet hier bij de verwerking van de uitkering rekening mee worden gehouden. De uitkering is namelijk gebaseerd op een referteperiode waarin de uitbetaling van onregelmatigheidstoeslag en/of meeruren al is verwerkt.
Wanneer je een UWV-uitkering invoert en het blijkt dat het uitkeringsbedrag groter is dan het salaris dat wordt ingehouden, wordt dit 'bovenmatige' deel vanaf nu apart op de loonstrook getoond als Meerbetaling.
Bij de berekening van deze meerbetaling worden eerst de gecompenseerde ORT en/of meeruren uit de uitkering gehaald (verrekend). Het bedrag dat daarna overblijft, wordt als meerbetaling op de strook gezet.
Om de werking te verduidelijken, schetsen we de volgende situatie van een medewerker die de volledige periode met zwangerschapsverlof is:
Salaris: € 3.575,00.
Inhouding: Op component 15020 Korting zwangerschapsverlof wordt € 3.575,00 ingehouden.
ORT: De medewerker ontvangt € 406,54 op component 44640 ORT compensatie.
Uitkering: Je voert een zwangerschapsuitkering in van € 5.000,00.
De verwerking:
Het salarisdeel van de uitkering op component 15070 Zwangerschapsuitkering wordt afgetopt op de hoogte van de inhouding (€ 3.575,00).
Het systeem splitst de reserveringen voor vakantiegeld (€ 353,78) en het arbeidsvoorwaardenbedrag (€ 368,33) af van de uitkering.
Vervolgens wordt de ORT-compensatie (€ 406,54) uit het resterende bedrag gehaald.
Het resultaat: Het bedrag dat nu nog overblijft, is de daadwerkelijke meerbetaling: € 5.000,00 - € 3.575,00 - € 353,78 - € 368,33 - € 406,54 = € 296,35.
Dit bedrag van € 296,35 wordt getoond op de nieuwe component 15090 Meerbetaling zwangerschapsverlof. Omdat de reserveringen al uit de uitkering zijn gehaald, vormt deze component geen grondslag meer voor vakantiegeld of andere regelingen.
Om dit per type verlof of ziekte correct op de loonstrook te tonen, zijn de volgende componenten toegevoegd:
14790 Meerbetaling betaald ouderschapsverlof UWV
15090 Meerbetaling zwangerschapsverlof
15290 Meerbetaling ziek door zwangerschap
15490 Meerbetaling ziekte SFL
15690 Meerbetaling adoptie/pleegzorg
33260 Meerbetaling aanvullend geboorteverlof
Deze nieuwe werkwijze geldt wanneer de definitieve uitkering is ingevoerd. Zolang er sprake is van een voorschot (en de uitkering nog niet definitief is geregistreerd), blijft de berekening via de bestaande methodiek lopen.
Richt de journaalpost in: Je moet een grootboekrekeningnummer koppelen aan de bovenstaande nieuwe componenten om ze correct te verwerken in de financiële administratie.
De bedragen van het minimum uurloon zijn geactualiseerd per 1 januari 2026.
| Leeftijd | % | Minimum uurloon | % BBL | BBL minimum uurloon |
| 21 | 100,00% | € 14,71 | 100,00% | € 14,71 |
| 20 | 80,00% | € 11,77 | 61,50% | € 9,05 |
| 19 | 60,00% | € 8,83 | 52,50% | € 7,72 |
| 18 | 50,00% | € 7,36 | 45,50% | € 6,69 |
| 17 | 39,50% | € 5,81 | 39,50% | € 5,81 |
| 16 | 34,50% | € 5,07 | 34,50% | € 5,07 |
| 15 | 30,00% | € 4,41 | 30,00% | € 4,41 |
Er is geen actie van toepassing
Vanaf 1 januari 2026 passen we de minimumloonberekening aan. Deze wijziging is alleen relevant voor je als de normuren die op het contract staan afwijken van de normuren in tabel 50000 CAO én je de normuren uit de CAO-tabel gebruikt in plaats van de normuren die op het contract staan. In de praktijk komt dit alleen in Branche onderwijs voor.
Wat is er veranderd?
Voorheen, als in tabel 50010 Bijzondere CAO settings bij de parameter 'methode normuren' was ingesteld dat de normuren per week en contracturen per week gebaseerd moesten zijn op de CAO-tabel, werden deze CAO-normuren niet gebruikt voor de minimumloon controle. Het systeem baseerde het minimumloon dan onterecht op de normuren die op het contract staan.
Dit is gecorrigeerd. Als je de methode 'normuren' in tabel 50010 Bijzondere CAO settings op Ja hebt ingesteld, en de normuren die op het contract staan afwijken van de normuren in tabel 50000 CAO, gebruikt het systeem nu correct de normuren uit tabel 50000 CAO voor de minimumloon controle.
Voorbeeld: De normuren die op het contract staan zijn 40 uur per week, maar in tabel 50000 CAO staat 36,86 uur per week. Wanneer je de CAO-normuren gebruikt, zal het systeem de 36,86 uur per week gebruiken voor de minimumlooncontrole.
Vanaf 1 januari 2026 wordt de reden voor het einde van de arbeidsovereenkomst met code '31' (Einde van rechtswege) opgesplitst in drie nieuwe, specifiekere codes. De oude code '31' is vanaf die datum niet meer te gebruiken.
Dit betekent dat je voor een einde van de arbeidsovereenkomst van rechtswege een van de volgende nieuwe codes moet selecteren:
32: Einde van rechtswege vanwege pensionering
33: Einde van rechtswege vanwege overlijden
34: Einde van rechtswege, om andere reden (bijvoorbeeld het intreden van een ontbindende voorwaarde)
Let op: De redenen 'Einde van rechtswege' (zowel de oude code 31 als de nieuwe codes 32, 33 en 34) geven geen recht op een transitievergoeding. Wanneer een contract wordt beëindigd met één van deze redenen, zal er daarom geen recht op transitievergoeding in het systeem ontstaan.
Als je vanaf 1 januari 2026 toch probeert om de oude code '31' te gebruiken voor een medewerker die uit dienst gaat, zal het systeem de volgende foutmelding (E-CON-18) tonen:
FOUTCODE: E-CON-18: Reden einde contract met waarde '31 - Einde van rechtswege, om een andere reden (intreden ontbindende voorwaarde, pensionering, overlijden, e.d.)' is niet meer toegestaan. Gebruik of reden einde contract '32 - Einde van rechtswege vanwege pensionering', '33 - Einde van rechtswege vanwege overlijden' of '34 - Einde van rechtswege, om andere reden (intreden ontbindende voorwaarde, e.d.)'.
Vanaf 1 januari 2026 moet je bij een uitdiensttreding die van rechtswege eindigt, een van de nieuwe codes (32, 33 of 34) selecteren in plaats van de verouderde code 31. Controleer lopende processen en pas eventuele standaardinstellingen aan waar nodig.
Vanaf 1 januari 2026 gaat Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (SPW) over op het nieuwe pensioenstelsel, de Wet toekomst pensioenen (WTP). Deze overgang brengt een aantal belangrijke wijzigingen met zich mee in de pensioenregeling en de manier waarop je de premie en gegevens aanlevert.
De berekening van het pensioen verandert. Hieronder lees je de belangrijkste aanpassingen die van belang zijn.
De overstap naar het nieuwe stelsel brengt een aantal belangrijke wijzigingen met zich mee in de aanlevering van premie en gegevens voor SPW:
Om de overgang naar de WTP te ondersteunen, hebben we een aantal aanpassingen doorgevoerd in Payroll. Hieronder vind je een overzicht van de belangrijkste wijzigingen in de inrichting en de aangepaste werkwijzen.
De belangrijke wijzingen voor alle producten zijn als volgt:
Per 1 januari 2026 zijn de volgende producten ingericht voor de Cao Woondiensten:
| Product | Inrichting |
| OP: Opbouwpremie |
|
| RP: Risicopremie |
|
| RNP: Risicopremie Nabestaandenpensioen |
|
| AOP-A : Arbeidsongeschiktheidspensioen tot en met de inkomensgrens |
|
|
AOP-B: Arbeidsongeschiktheidspensioen boven inkomensgrens |
|
|
FLOW |
|
Het salaris, de reserveringen van de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering moeten periodiek meegenomen worden in de pensioengrondslag. Dit betekent dat onderstaande componenten ingericht zijn als toevoeging op periode grondslag voor alle producten:
Componenten ten behoeve van demotie:
Ten behoeve van demotie zijn onderstaande twee componenten aangemaakt:
Component 14550 Demotie a.g.v. urenvermindering
Als er sprake is van demotie a.g.v. urenverminderen dien je het aantal uren op te geven dat de werknemer per week minder werkt. Het pensioen wordt berekend over het salaris plus de niet uitbetaalde uren.
Component 17000 Pensioen correctie i.v.m. demotie d.m.v. salarisverlaging
Wanneer het voltijdssalaris verlaagd is i.v.m. een demotie maar het pensioen moet gebaseerd blijven op het oude salaris, dan moet op deze component een transactie ingevoerd worden ter hoogte van het verlaagde bedrag. Als het voltijdsalaris bijv. van €4.000 naar €3.000 is gewijzigd dan moet een bedrag van €1.000 ingevoerd worden.
Componenten ten behoeve van correctie van te weinig opgebouwde vakantie-uitkering door onbetaald verlof:
Bij korting a.g.v. onbetaald verlof wordt door de korting te weinig vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering gereserveerd in de situatie waar de grondslag niet verlaagd mag worden. Op grond hiervan zijn tweetal nieuwe componenten aangemaakt:
Component 45480 Vakantiegelddeel inclusief pensioen bij methode reservering dtf jaar
Op dit component wordt de te weinig gereserveerde vakantie-uitkering vastgelegd die is ontstaan als gevolg van onbetaald verlof. Dit is van toepassing op de producten RP, RNP, AOP-A en AOP-B. De reden hiervoor is dat de opbouw intact moet blijven, terwijl het product OP verlaagd moet worden.
Dit component wordt automatisch aangemaakt wanneer er in een periode sprake is van onbetaald verlof waarbij ook het product OP gekort moet worden.
Component 45490 Vakantiegelddeel voortzetting pensioen bij methode reservering dtf jaar
Op dit component wordt de te weinig gereserveerde vakantie-uitkering vastgelegd die is ontstaan als gevolg van onbetaald verlof. Dit is van toepassing op de producten OP, RP, RNP, AOP-A en AOP-B. De reden hiervoor is dat de opbouw voor alle pensioengerelateerde producten intact moet blijven.
Dit component wordt automatisch aangemaakt als er in een periode sprake is van onbetaald verlof waarbij de opbouw van de pensioengerelateerde producten ongewijzigd moet doorlopen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij kortingscomponenten met de tekst "met voortzetting pensioen" of bij demotie als gevolg van urenvermindering.
Hieronder vind je de concrete stappen om de nieuwe regels voor verlof, ziekte, WIA, RVU en demotie correct te verwerken in Payroll.
De regels:
Tijdens betaald verlof is het daadwerkelijk uitbetaald loon pensioengevend. Voor de cao Woondiensten is dit kortdurend Zorgverlof.
Benodigde componenten:
Hieronder een overzicht van door SPW onderkende betaalde verlof en welk component je moet toepassen:
|
Soort betaald verlof |
Component |
|
Kortdurend zorgverlof |
|
Het stappenplan: Betaald verlof
Hieronder vind je de stappen die je volgt bij verlofsituaties die APG beschouwt als betaald verlof.
Pensioenopbouw gebaseerd op daadwerkelijk ontvangen salaris
Kortdurend zorgverlof: Gebruik component 44200 Korting kortdurend zorgverlof (inclusief pensioen).
Resultaat in Payroll:
Bij het toepassen van deze verlofsoorten wordt automatisch ervoor gezorgd dat de opbouwpremies van de producten OP, RP, RNP, AOP-A, AOP-B en FLOW gebaseerd worden op het daadwerkelijk ontvangen salaris en op de juiste manier gerapporteerd wordt.
De regels:
Tijdens de eerste 18 aaneengesloten maanden onbetaald verlof loopt de premieafdracht voor alle pensioenproducten door. Ook tijdens verlof ben je als werkgever verantwoordelijk voor de afdracht van de totale premie (werkgevers- en werknemersdeel).
Tijdens onbetaald verlof kan de werknemer ervoor kiezen om de pensioenopbouw en de premieafdracht van de opbouwpremies tijdelijk stop te zetten (Opt-Out). Dit gebeurt op schriftelijk verzoek van de werknemer aan het fonds en met schriftelijke toestemming van het fonds. Alleen dan wordt voor de vrijgestelde werknemer geen opbouwpremie (code OP) afgedragen. De premies voor alle andere producten worden ongewijzigd afgedragen.
Bij het overschrijden van 18 maanden onbetaald verlof vervalt de gehele premieplicht voor de pensioenproducten, zowel voor pensioenopbouw als voor de risicodekking. Als er toch gekozen wordt voor premieafdracht, dan is dit van toepassing op alle soorten pensioenpremies.
Benodigde componenten:
Hieronder een overzicht van de onbetaalde verloven en welke componenten je moet toepassen:
| Soort onbetaald verlof | Standaard (voortzetting pensioen | Opt-out (toestemming om pensioen te korten) |
| Aanvullend geboorteverlof |
|
|
| Onbetaald verlof |
|
|
| Langdurend zorgverlof |
|
|
| Betaald ouderschapsverlof (de eerste 9 weken waar er recht is op een UWV uitkering) |
|
|
| Ouderschapsverlof (na de eerste 9 weken) |
|
|
Het stappenplan: Onbetaald verlof
Hieronder vind je de stappen die je volgt afhankelijk van de situatie:
Standaard: Pensioenopbouw loopt door
Gebruik voor de registratie van het verlof de verlofcomponenten met de omschrijving "voortzetting pensioen".
Bij keuze voor stopzetting (opt-out)
Kiest de werknemer voor een opt-out? Dan moet de werknemer hiervoor een schriftelijk verzoek indienen bij het pensioenfonds.
Na 18 aaneengesloten maanden verlof
De functionaliteit rondom het vervallen van de volledige premieplicht voor de pensioenproducten na 18 aaneengesloten maanden verlof is op dit moment nog niet beschikbaar. Dit wordt later in het jaar in Payroll ingebouwd, zodra alle situaties duidelijk zijn verwoord door APG.
Resultaat in Payroll:
Payroll berekent de juiste bedragen en geeft deze door in de pensioenaangifte.
De verbijzondering OVW wordt automatisch in de aangifte opgenomen.
Als er geen premie berekend wordt, zet Payroll de code meetelling automatisch op 'Nee' (door component 95610 niet aan te maken).
De regel:
Als het salaris van de werknemer verlaagd wordt vanwege ziekte (in het 2e ziektejaar) wordt de pensioenopbouw gebaseerd op 100% van het pensioengevend inkomen vóór de ziekte, i.p.v. op de daadwerkelijke verlaagde loonbetaling. Alleen het product FLOW wordt verlaagd.
Benodigde componenten:
De volgende componenten kunnen van toepassing zijn bij ziekte:
|
Soort ziekte |
Component |
|
Ziekte |
Vanuit de verzuimmodule via component 11010 Ziekte percentage |
|
Ziekte SFB |
Vanuit de verzuimmodule via component 11020 Ziekte SFB percentage |
|
Ziekte a.g.v. Zwangerschap |
Vanuit de verzuimmodule via component 11040 Ziek t.g.v. Zwangerschapspercentage |
Het stappenplan: Ziekte
Hieronder vind je de stappen die je volgt bij ziekte. In deze gevallen loopt de opbouw van alle pensioengerelateerde producten altijd door.
Resultaat in Payroll:
De regel:
Na 2 jaar ziekte (en soms eerder) kan een werknemer arbeidsongeschikt verklaard worden en een uitkering van het UWV ontvangen wegens arbeidsongeschiktheid. Over het deel dat werknemer nog werkt en/of loon van de werkgever ontvangt is premie verschuldigd. De mate waarin de werknemer werkt en/of loon van de werkgever ontvangt komt tot uitdrukking in de deeltijdfactor. De deeltijdfactor is gelijk aan het deel dat de werknemer nog werkt en/of loon ontvangt. De UWV-uitkering wordt in voorkomende situaties door de werkgever uitbetaald, hierover is geen premie verschuldigd. Premie voor FLOW is ook alleen verschuldigd over het deel dat de werknemer werkt en/of loon van de werkgever ontvangt.
Periodes waarin de werknemer arbeidsongeschikt is en loon van de werkgever ontvangt of slechts gedeeltelijk werkt en/of loon ontvangt worden aangeleverd met verbijzondering inkomstenverhouding WIA.
Het stappenplan: Deels WIA, slapend dienstverband en vervroegde IVA
Hieronder vind je de stappen die je volgt bij deels WIA, een slapend dienstverband of vervroegde IVA.
Deels WIA:
Als een werknemer deels arbeidsongeschikt is verklaard en nog deels in dienst is, voer je de volgende handelingen uit:
Verlaag de deeltijdfactor van het reguliere contract naar het percentage dat de werknemer nog werkt (vanaf de periode van de WIA-uitkering).
Wordt de WIA-uitkering door de werkgever uitbetaald? Maak dan per de startdatum van de uitkering een nieuw contract aan:
32 - Uitkering WAO en particuliere verzekering
39 - Uitkering IVA
40 - Uitkering WGA
Boek het bedrag van de WIA-uitkering op component 33200 Werkgeversbetaling a.g.v. WW, WAO/WIA, WAJONG
Slapend dienstverband:
Is er sprake van een slapend dienstverband? Volg dan onderstaande stappen:
Zet de parttime factor en de vaste uren (in de sectie "Werktijden" op het tabblad Contract) op 0 vanaf de datum dat de werknemer een slapend dienstverband heeft gekregen.
Zet alle SV-codes uit vanaf de eerste dag van de periode die volgt op de start van het slapend dienstverband.
Voer vanaf de datum dat het slapend dienstverband is ingegaan een transactie op bij component 3400 Slapend dienstverband.
Let op: Zijn er meerdere slapende contracten die horen bij dezelfde inkomstenverhouding? Dan hoef je deze transactie maar op één van deze contracten vast te leggen.
Vervroegde IVA:
Als er sprake is van een vervroegde IVA, voer je de volgende handelingen uit:
Resultaat in Payroll:
Payroll berekent de juiste bedragen en geeft deze door.
De regel:
Als een werknemer gebruikt maakt van RVU én in dienst blijft zonder loon van de werkgever te ontvangen, dan geldt geen premieplicht voor alle regelingen. Dat komt in de pensioenaangifte tot uitdrukking door verbijzondering RVU i.c.m. code meetelling Nee. Als de werknemer slechts gedeeltelijk stopt met werken (minder gaat werken en gedeeltelijke RVU-uitkering krijgt) dan is premieplicht alleen over het deel dat de werknemer nog werkt. Dit komt tot uitdrukking in aanpassing van de deeltijdfactor en aanleveren van het daadwerkelijke (lagere) loon en deeltijdfactor. In dit geval wordt aangeleverd met code meetelling Ja en verbijzondering WNE omdat de aangifte betrekking heeft op het deel werken.
Het stappenplan: Regeling Vervroegd Uittreden (RVU)
Als de werknemer slechts gedeeltelijk stopt met werken (minder gaat werken en gedeeltelijke RVU-uitkering krijgt), voer je de volgende handelingen uit:
Maak een nieuwe inkomstenverhouding aan en koppel deze aan het nieuwe contract met de volgende instellingen:
Voor loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: Soort inkomen 53, witte tabel, ZVW 'K', en alle werknemersverzekeringen ingeschakeld.
Voor loon uit vroegere dienstbetrekking: Soort inkomen 53, groene tabel, ZVW 'M', en alle werknemersverzekeringen uitgeschakeld.
Voer het periodieke bedrag van de RVU-uitkering in op component 42220 Periodieke RVU-uitkering.
Resultaat in Payroll:
Payroll berekent de juiste bedragen en geeft deze door.
De ingevulde verbijzondering 'WIA' wordt direct overgenomen in de pensioenaangifte.
Als er geen premie is, wordt de code meetelling automatisch 'Nee' ( component 95610 wordt niet aangemaakt).
De regel:
Er zijn twee scenario's:
Scenario 1: Demotie door urenvermindering
Pensioengerelateerde producten moeten gebaseerd zijn op de oorspronkelijke uren vóór demotie.
FLOW wordt gebaseerd op het daadwerkelijke salaris/uren.
Scenario 2: Demotie door salarisverlaging
Pensioengerelateerde producten moeten gebaseerd zijn op de oorspronkelijke uren vóór demotie.
FLOW wordt gebaseerd op het daadwerkelijke salaris/uren.
Het stappenplan: demotie
Hieronder vind je de stappen die je volgt bij demotie door urenvermindering of demotie door salarisverlaging.
Demotie door urenvermindering:
Als een werknemer minder uren gaat werken als gevolg van demotie, volg dan onderstaande stappen:
Demotie door salarisvermindering:
Als een werknemer in salaris daalt, vanwege demotie, volg dan onderstaande stappen:
Resultaat in Payroll
De regels:
De deelname aan de pensioenregeling eindigt zodra de werknemer de AOW-leeftijd (exact) bereikt. Premies voor de pensioenproducten moeten worden afgedragen tot de dag wanneer de werknemer de AOW-leeftijd bereikt. Dit geldt eveneens voor de FLOW-premie.
Het stappenplan: Doorwerken na AOW
Als een werknemer blijft werken na het bereiken van de AOW-leeftijd is er geen afwijkende werkwijze nodig voor SPW. De standaard werkwijze die al van toepassing is voor de loonaangifte is hier volledig toereikend.
Vanaf 1 januari 2026 wijzigt de pensioenregeling van het pensioenfonds PFZW conform de nieuwe Wet Toekomst Pensioenen (WTP). Voor het ouderdoms- en partnerpensioen verandert er niets in de premieberekening. De wijzigingen hebben alleen betrekking op de regeling voor het arbeidsongeschiktheidspensioen.
Vervanging AP-pensioenregeling
De huidige AP-pensioenregeling (arbeidsongeschiktheidspensioen) wordt vervangen door de nieuwe WIA-excedentregeling. Voor deze nieuwe regeling gelden geen leeftijdsafhankelijke premiepercentages meer.
De berekeningswijze van de premie is verder identiek aan de oude regeling. De franchise is wel anders en wordt voortaan gebaseerd op het ‘Maximum premieloon voor de werknemersverzekeringen’ zoals dat op 1 januari van het betreffende jaar is vastgesteld. Hierdoor zal je op veel stroken zien dat de premie zal ontbreken. In vergelijking met de AP-pensioenregeling is de franchise hoger.
Nieuwe regelingkenmerken
De regelingkenmerken voor het pensioenfonds PFZW worden vernieuwd. Hieronder zie je een overzicht van de oude en nieuwe kenmerken.
PFZW Ouderdomspensioen en Partnerpensioen had kenmerk U0536-1001 en wordt PFZW pensioenregeling met kenmerk U0536-2001.
PFZW Arbeidsongeschiktheidspensioen had kenmerk U0536-1002 en wordt WIA excedentregeling met kenmerk U0536-2002.
Bijgewerkte omschrijvingen en tabellen
Voor de branches Zorg, Kunsteducatie, Museum, Nederlandse Podia en Toneel en Dans zijn de omschrijvingen van diverse salariscomponenten, cumulatieven en categorieën aangepast. Daarnaast zijn de volgende tabellen bijgewerkt:
Tabel 60000 Product kenmerk: Het productkenmerk is aangepast naar U0536-2001.
Tabel 60100: De naam is gewijzigd naar WIA excedentregeling en het productkenmerk is aangepast naar U0536-2002.
Tabel 60110: De naam en de waarden zijn bijgewerkt om aan te sluiten bij de nieuwe regeling.
Er is geen actie van je nodig.
Vanaf 1 januari 2026 wijzigt de pensioenregeling van het Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT) als gevolg van de Wet toekomst pensioenen (WTP). Hieronder lees je hoe deze wijzigingen zijn verwerkt en wat dit voor jou betekent.
Voor de PMT-regelingen wordt het voortschrijdend cumulatief rekenen (VCR) ingevoerd. Dit zorgt voor een nauwkeurigere premieberekening over het gehele jaar. Hierbij geldt dat de deeltijdfactor op jaarbasis wordt gemaximeerd op 1,0000. Deze aanpassing wordt automatisch verwerkt; je hoeft hiervoor geen instellingen te wijzigen.
De PMT-excedentregeling is een optionele regeling die standaard niet actief is. De onderstaande wijzigingen zijn alleen relevant als je deze regeling aan je werknemers aanbiedt. Je herkent dit als in Tabel 60100 Pensioen excedentregeling bij de parameter ‘Regeling is in gebruik’ een ‘Ja’ is geselecteerd.
De premieberekening voor de excedentregeling wordt vanaf 2026 gewijzigd van een leeftijdsafhankelijke staffel naar een vast percentage. Deze wijziging vereenvoudigt de inrichting aanzienlijk. Er zijn twee varianten beschikbaar:
Variant 1: Laag (22,4%)
Variant 2: Hoog (27,98%)
Standaard staat de regeling ingesteld op de hoge premie (Variant 2). Het is vanaf 2026 niet langer nodig om een aparte werknemergroep te gebruiken voor de lage premie. De volledige instructie voor de aanpassing vind je in de sectie 'Actie'.
Als onderdeel van de nieuwe pensioenregeling zijn ook de regelingkenmerken voor de pensioenaangifte bijgewerkt. Deze kenmerken worden automatisch door het systeem gebruikt en zijn vanaf 1 januari 2026 als volgt:
Basispensioenregeling: U0393-2001
Excedentregeling Laag: Productkenmerk U0393-2002, productvariant LAAG
Excedentregeling Hoog: Productkenmerk U0393-2002, productvariant HOOG
ANW Pensioen Basis: Productkenmerk U0393-2003, productvariant BASIS
ANW Pensioen Plus: Productkenmerk U0393-2003, productvariant PLUS
ANW Pensioen Extra: Productkenmerk U0393-2003, productvariant EXTRA
De onderstaande stappen zijn alleen van toepassing als je de PMT-excedentregeling gebruikt.
Als je voorheen de lage premie toepaste, gebruikte je daar een aparte werknemergroep voor (bijvoorbeeld ‘cao Technisch Installatiebedrijf - Excedent pensioen opbouw laag’). Deze aparte werknemergroep is niet meer nodig.
Zet per 31 december 2025 een einddatum op de oude, specifieke werknemergroep voor de lage excedentpremie.
Koppel de betreffende werknemers per 1 januari 2026 aan de reguliere cao-werknemergroep via Persoonsgegevens → Contract → Arbeidsvoorwaarden.
Voer per 1 januari 2026 de stappen uit die voor jouw situatie gelden.
Je past de HOGE excedentpremie toe:
De regeling staat standaard al ingesteld op de hoge variant. Je hoeft alleen het werknemersdeel van de premie in te vullen.
Ga naar Tabel 60120 Pensioen excedentregeling, meerdere varianten.
Vul bij Variant 2 (Hoog) in de kolom PercEmployee het premiepercentage in dat bij de werknemer wordt ingehouden.
Je past de LAGE excedentpremie toe:
Je moet de regeling handmatig op de lage variant instellen en daarna het premiepercentage invullen.
Ga naar Tabel 60100 Pensioen excedentregeling.
Zoek de parameter met de omschrijving 'Meerdere varianten'.
Voer in de bijbehorende kolom 'Karakterwaarde' de waarde 1 in. Hiermee activeer je Variant 1 (Laag).
Ga naar Tabel 60120 Pensioen excedentregeling, meerdere varianten.
Vul bij Variant 1 (Laag) in de kolom PercEmployee het premiepercentage in dat bij de werknemer wordt ingehouden.
LET OP: Verwerk je in één omgeving meerdere PMT-aansluitnummers? Zorg er dan voor dat je, indien nodig, de juiste variant per aansluitnummer (bedrijf) ingeeft. Als alle aansluitnummers dezelfde variant hebben, kun je dit op het hoogste niveau (cao) inrichten.
Controleer na de eerste salarisverwerking van 2026 de loonstroken van de betreffende werknemers. Verifieer of de berekende PMT-excedentpremie correct is en overeenkomt met het door jou ingestelde percentage (hoog of laag).
Met deze release introduceren we een belangrijke verbetering, voor parttime werknemers, in de berekening van het voorschot op en, indien van toepassing, de aanvulling op de UWV-uitkeringen voor aanvullend geboorteverlof en betaald ouderschapsverlof. Deze verbetering heeft betrekking op de resultaten van de volgende componenten:
Component 14940 Aanvulling aanvullend geboorteverlof
Achtergrond en probleemstelling:
Voorheen werd het maximum sv uurloon*) berekend door het maximale dagloon te delen door het wekelijkse aantal normuren, gedeeld door vijf (werkdagen). Dit leidde ertoe dat voor parttimers het dagloon door een te hoog aantal uren werd gedeeld:
Te laag berekend voorschot: Het voorschot op de aanvulling kon lager uitvallen dan conform de rechten van de werknemer.
Onjuiste maximering van de aanvulling: Indien een aanvulling bovenop de UWV-uitkering van toepassing was, kon deze te laag worden berekend. Tevens kon een onterechte maximering worden toegepast, waardoor de totale aanvulling lager uitviel dan bedoeld.
Oplossing:
De berekening is geoptimaliseerd, waarbij het maximale uurloon (cruciaal voor de maximering van de aanvulling) nu correct rekening houdt met de deeltijdfactor van de werknemer.
Wat betekent dit voor jullie?
Deze aanpassing zorgt ervoor dat de maximering van voorschotten en aanvullingen op UWV-uitkeringen voor aanvullend geboorteverlof en/of betaald ouderschapsverlof UWV voor parttime werknemers nu accuraat en conform de juiste berekeningsgrondslagen plaatsvindt.
Deze wijzigingen kunnen leiden tot herrekeningen voor parttime werknemers waarbij in het verleden een te laag voorschot en/of te lage aanvulling is berekend.
Je hoeft geen handmatige acties te ondernemen. Het systeem past deze nieuwe berekeningswijze automatisch toe.
Als er sprake is van (pensioen)regelingen die gebaseerd zijn op het SV inkomen dan werden tot en met 2025 TWK inkomenswijzigingen over voorgaande jaren ook als grondslag wijziging in voorgaande jaren behandeld.. Dit was incorrect. Het SV inkomen wijzigt namelijk niet in het voorgaande jaar omdat de inkomenswijziging over voorgaand jaar leidt tot een wijziging van het SV inkomen in het huidig jaar.
Dit is hersteld per 2026. Als in 2026 er inkomenswijzigingen gedaan worden over voorgaande jaren (tot en met 2021) dan zullen deze inkomenswijzigingen leiden tot een aanpassing van de (pensioen)regeling in de huidige periode en niet tot een correctie in voorgaande jaren.
In de release van 4 november is een fout geslopen in de oplossing van het maximum bedrag in het WNT overzicht Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum als er sprake is van meerdere contracten. Ten onrechte werd het maximum nu niet vermenigvuldigd met de deeltijdfactor.
Dit is opgelost per 2025.
Op het WNT Overzicht werd de bijtelling van de lease fiets getoond in het gerealiseerde deel. In het prognose deel van het overzicht ontbrak de prognose van de bijtelling lease fiets voor het resterende deel van het jaar. Dit is voor heel 2025 aangepast. Op het rapport zal voor de prognose component 31860 Fiscale bijtelling lease fiets worden getoond.
Er is geen actie van toepassing
Zie beschrijving in paragraaf Wijzigingen in bestaande inrichting → Wijzigingen pensioenregeling PMT per 2026.
Zie beschrijving in paragraaf Wijzigingen in bestaande inrichting → Zuiver collectieve AOV verzekering voor overheid en onderwijsklanten naar UPA.
Zie beschrijving in paragraaf Wijzigingen in bestaande inrichting → Wijzigingen pensioenregeling PFZW per 2026.
Met ingang van 1 december 2025 is de jaarlijkse eindejaarsuitkering (EJU) voor de cao Apotheken ingericht in Visma.net Payroll. Je vindt de configuratie in Tabel 50550 Eindejaarsuitkering.
De cao bepaalt dat de eindejaarsuitkering voor het jaar 2025 in december wordt uitbetaald en 2% bedraagt van 12 maal het maandsalaris (exclusief vakantietoeslag) van december, ongeacht de indiensttredingsdatum.
Inrichting: Hiervoor hebben we in Tabel 50550 Eindejaarsuitkering een percentage van 24% (12 x 2%) geconfigureerd, dat rekent over het salaris van december 2025.
Uitbetaling: De uitbetaling verloopt via component 47200 Uitbetaling eindejaarsuitkering.
Pensioengevendheid 2025: Component 47200 Uitbetaling eindejaarsuitkering is als grondslag toegevoegd voor de periode pensioengrondslag van 1 december 2025 tot en met 31 december 2025.
Vanaf 2026 wordt de eindejaarsuitkering 4% van het jaarsalaris.
Inrichting: Tabel 50550 Eindejaarsuitkering is aangepast om de reservering van periode 1 tot en met periode 12 te laten lopen, met een percentage van 4%.
Pensioengevendheid 2026: Vanaf 2026 telt de eindejaarsuitkering mee in de jaarpensioengrondslag. Dit is geconfigureerd in Tabel 50550 Eindejaarsuitkering en Tabel 50000 cao Apotheken.
De Eindejaarsuitkering wordt verlaagd door de volgende kortingen:
Dit betekent dat als een medewerker korting op het salaris ontvangt door ziekte of verlof, dit ook de hoogte van de eindejaarsuitkering beïnvloedt.
De volgende componenten zijn van toepassing:
| Functie | Component |
| Reservering | 47180 Eindejaarsuitkering reservering |
| Uitbetaling | 47200 Uitbetaling eindejaarsuitkering |
Per 1-12-2025 is ook cumulatief 50320 Eindejaarsuitkering reservering aangevinkt als tonen op salarisstrook.
Voor de journalisering van de looncomponenten zijn er twee mogelijke methoden. Je moet controleren welke methode in jouw administratie wordt gebruikt en de componenten correct inrichten in de journalisering:
Directe kostenboeking (geen reservering op balans):
Alleen 47200 Uitbetaling eindejaarsuitkering wordt geboekt als debet op een kostenrekening (in de maand van uitbetaling).
Reservering via balans:
47180 Eindejaarsuitkering reservering wordt geboekt als debet op een kostenrekening en credit op een balansrekening (maandelijks/periodiek).
47200 Uitbetaling eindejaarsuitkering wordt geboekt als debet op de balansrekening (in de maand van uitbetaling).
De Eindejaarsuitkering is pensioengevend. Voor 2025 is dit eenmalig anders dan in 2026. Omdat de EJU in 2025 als variabel salaris wordt aangemerkt door PMA, moet je dit handmatig in het pensioenportaal van PMA doorgeven.
PMA zegt hierover in hun nieuwsbrief het volgende:
Vanaf 2026 zit de eindejaarsuitkering in de jaarpensioengrondslag en hoef je geen extra mutaties aan PMA door te geven.
Vanaf 1 januari 2026 verhuist de pensioenregeling voor de sector Kartonnage en flexibele verpakkingen (K&FV) van Pensioenfonds PGB naar Pensioenfonds PNO Media (technisch beheerder CGI). Wij hebben de inrichting aangepast. Hieronder lees je wat er wijzigt voor de Cao Kartonnage en flexibele verpakkingen.
De pensioenberekening verandert per 2026. De VCR-systematiek vervalt en maakt plaats voor een berekening op basis van een vast maandbedrag.
Parttime percentage: Het parttime percentage bedraag maximaal 100% per tijdvak.
Toetredingsleeftijd: De minimumleeftijd voor deelname gaat naar 15 jaar. De deelname start op de eerste dag van de maand waarin de werknemer 15 wordt.
DGA: De Directeur-Grootaandeelhouder (DGA) is uitgesloten van deelname aan deze regeling. Dit wordt in de software automatisch toegepast op basis van de inkomstenverhouding (code 17).
De regelingen voor het bijsparen van pensioen, Pensioen PLUS bijsparen (regeling 6) en Ouderdomspensioen Plus bijsparen (regeling 7) worden niet als zodanig aangeboden door PNO Media. Deze regelingen zijn per 2026 verwijderd.
Werknemers die extra pensioen bijsparen worden rechtstreeks door PNO Media benaderd. Premie zal buiten de UPA aangifte verwerkt moeten worden.
Voor de volledigheid zijn de productspecificaties voor de UPA-aanlevering bijgewerkt:
Productkenmerk: U0138-1002: PNO Pensioenregeling Kartonnage
Productvariant: V30U
Zie beschrijving in paragraaf Wijzigingen in bestaande inrichting → Wijzigingen pensioenregeling PFZW per 2026.
Zie beschrijving in paragraaf Wijzigingen in bestaande inrichting → Wijzigingen pensioenregeling PFZW per 2026.
Zie beschrijving in paragraaf Wijzigingen in bestaande inrichting → Wijzigingen pensioenregeling PFZW per 2026.
Zie beschrijving in paragraaf Wijzigingen in bestaande inrichting → Wijzigingen pensioenregeling PFZW per 2026.
In de cao VVT staat dat voor de slaap- of aanwezigheidsdienst van maandag t/m vrijdag tussen 06:00 en 00:00 uur het wettelijke minimum uurloon geldt. Wij hebben per 1 januari 2026 de prijs van salariscomponent 43210 Slaap- of aanwezigheidsdienst ma-vr aangepast naar € 14,71.
Er is geen actie van toepassing
Zie beschrijving in paragraaf Wijzigingen in bestaande inrichting → Zuiver collectieve AOV verzekeringen voor VVT (inclusief IAWW) naar UPA-formaat.
Zie beschrijving in paragraaf Wijzigingen in bestaande inrichting → Wijzigingen pensioenfonds SPW per 2026.
Zie beschrijving in paragraaf Wijzigingen in bestaande inrichting → Zuiver collectieve AOV verzekeringen voor Ziekenhuizen naar UPA-formaat.
Copyright 2023 Visma Community. All right reserved.