Mijn Communities
Help

Thema's Wet- en regelgeving

Sorteren op:
Voor de WAB is een whitepaper beschikbaar. Lees meer in de bijlage.  De datum waarop de Wet arbeidsmarkt in balans in werking treedt is 1 januari 2020. Lees onze whitepaper Wegwijs in de WAB.
Volledig artikel weergeven
01-01-2021 01:00
  • 0 Antwoorden
  • 0 kudos
  • 426 Weergaven
Per 1 januari 2020 trad de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) in werking. De wet bevat een pakket maatregelen voor het herstel van de balans tussen vast en tijdelijk werk en heeft veel impact op je HR-processen en administratie. In deze groep vind je algemene informatie over de WAB. Productspecifieke informatie over de WAB vind je in de kennisbank van het product.
Volledig artikel weergeven
01-01-2021 01:00
  • 0 Antwoorden
  • 0 kudos
  • 221 Weergaven
De meeste onderdelen van de WAB, waaronder premiedifferentiatie WW, treden per 1 januari 2020 in werking. In dit kennisdocument  wordt ingegaan op de nieuwe wet- en regelgeving met betrekking tot premiedifferentiatie WW. De Wet arbeidsmarkt in balans zoals gepubliceerd in het Staatsblad (Stb. 2019, 219 en 266) en de lagere regelgeving gepubliceerd in het Staatsblad (Stb. 2019, 236; 2019, 233) en de Staatscourant (Stcrt. 2019, 38919) zijn leidend.
Volledig artikel weergeven
01-01-2021 01:00
  • 0 Antwoorden
  • 0 kudos
  • 391 Weergaven
Algemeen Het Verenigd Koninkrijk (VK) heeft de EU verlaten op 31 januari 2020. Daarna ging een overgangsperiode in, die duurt tot en met 31 december 2020. In deze periode onderhandelen de EU en het VK over een nieuw samenwerkingsakkoord. Loonbelasting Tot en met 31 december 2020 verandert er voor werknemers uit het VK vrijwel niets voor de loonbelasting. Ze houden bijvoorbeeld recht op het belastingdeel van de arbeidskorting. Voor werknemers uit het VK worden de loonbelastingtabellen gebruikt voor werknemers die inwoner zijn van een land uit de landenkring. Een werknemer uit het VK blijft vanaf 1 januari 2021 onder het EU-recht vallen als hij op 31 december 2020 al in Nederland werkte en dat zo blijft. Deze werknemer houdt bijvoorbeeld het recht op het belastingdeel van de arbeidskorting. Gebruik ook hier de loonbelastingtabellen voor werknemers die inwoner zijn van een land uit de landenkring. Het vrij verkeer van diensten vervalt voor het VK op 1 januari 2021. Een werknemer uit het VK die in het kader van het vrij verkeer van diensten op 31 december 2020 in Nederland werkt, valt vanaf 1 januari 2021 niet meer onder het EU-recht. Dit geldt bijvoorbeeld voor werknemers die in Nederland gedetacheerd zijn. Hebt u werknemers uit het VK die in 2021 voor het eerst in Nederland komen werken? Of werknemers uit het VK die niet meer onder het Terugtrekkingsakkoord vallen? Die hebben geen recht op het belastingdeel van de arbeidskorting. Gebruik voor deze werknemers uit het VK de loonbelastingtabellen voor derde landen. Deze werknemers moeten ook een geldige verblijfs- en werkvergunning hebben. Bewaar die in uw loonadministratie, anders is het anoniementarief van toepassing. Meer hierover leest u in paragraaf 7.3.7 van het Handboek Loonheffingen 2020. Afdrachtvermindering S&O Voor werkzaamheden verricht in het VK, hebt u geen recht meer op afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (S&O). Pensioenregelingen Het VK wordt nu als een 'derde land' aangemerkt. Welke gevolgen dit heeft voor pensioenregelingen uit het VK is nog niet duidelijk. Volksverzekeringen en werknemersverzekeringen Tot en met 31 december 2020 geldt een overgangsperiode waarin alle Europese regels in relatie tot het Verenigd Koninkrijk (VK) van toepassing blijven. Voor werknemers die vanuit Nederland in het VK werken of andersom, wordt de verzekeringspositie tot en met 31 december 2020 aan de hand van de Europese regels vastgesteld. Voor werknemers die op 31 december 2020 vanuit Nederland in het VK werken of andersom, en dat blijven doen na 31 december 2020, verandert er niets. Zij vallen onder het zogenoemde Terugtrekkingsakkoord. Hun verzekeringspositie wordt ook na 31 december 2020 vastgesteld aan de hand van de Europese regels. Een Nederlandse A1-verklaring voor detachering naar het VK blijft ook geldig als de detachering is gestart uiterlijk 31 december 2020 en doorloopt na deze datum. De A1-verklaring vervalt als u niet meer voldoet aan de voorwaarden voor de verklaring. Tijdens de overgangsperiode maken het VK en de EU afspraken over hun relatie na 31 december 2020. Het is nu nog niet duidelijk welke afspraken voor de sociale zekerheid gaan gelden vanaf 1 januari 2021. Het vrij verkeer van diensten vervalt voor het VK op 1 januari 2021. Een werknemer heeft het recht om gedetacheerd te blijven in het VK als hij voldoet aan door het VK gestelde voorwaarden. Dit recht ontleent hij niet aan een A1-verklaring. UItgebreide fiscale informatie is te vinden op de website van de Belastingdienst: Fiscale gevolgen Brexit
Volledig artikel weergeven
01-01-2021 01:00
  • 0 Antwoorden
  • 0 kudos
  • 210 Weergaven
Lease-auto en onbetaald verlof Het komt regelmatig voor dat een werknemer gedurende een langere periode van onbetaald verlof - meer dan één loontijdvak - de beschikking houdt over zijn lease-auto. Er zijn ook werknemers die geen gebruik maken van hun leaseauto tijdens hun onbetaalde verlof en deze bij hun werkgever stallen. Dit maakt echter niets uit voor de fiscale bijtelling van de auto, die gaat gewoon door. Van belang is te weten dat er feitelijk in deze situatie geen sprake is van onbetaald verlof; de ter beschikking gestelde lease-auto vormt namelijk (dagelijks) loon in natura. Wat betekent dit: toepassing van de reguliere tabel van de loonheffingskorting wordt gecontinueerd, bij voorbeeld bij regulier maandloon is dit de maandtabel; indien de werknemer in die periode andere verdiensten heeft mag hij in die situatie de loonheffingskorting niet bij een andere inhoudingsplichtige te gelde maken; wel kan hij de toepassing van de loonheffingskorting bij de eerste werkgever staken en die dan laten toepassen bij de andere werkgever; ook als er geen ander loon wordt betaald is er sprake van loontijdvakken; het privégebruik van de auto die aan de werknemer ter beschikking is gesteld, is loon voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen, de werknemersverzekeringen en de Zvw. Door de verwerking van het privégebruik in de loonadministratie ontstaat er een vordering op de werknemer. Het verdient aanbeveling daar met de werknemer voorafgaand aan het verlof goede afspraken over te maken. Lease-auto na einde dienstverband Recent hebben wij de Belastingdienst de volgende casus voorgelegd: een werkgever staat een (ex-)werknemer toe na de beëindiging van het dienstverband gedurende 6 maanden gebruik te blijven maken van de leaseauto. Er zijn geen andere loonbetalingen in deze periode. De vraag is of er in dat geval sprake is van ‘excessief privégebruik', en zo ja, hoe ziet de forfaitaire bijtelling er dan uit. De Belastingdienst verwijst naar de normeringsregel uit de Wet op de loonbelasting voor het in aanmerking nemen als loon ter zake van de waarde van het privégebruik van een auto van de (ex-)werkgever aan een (ex-)werknemer: "Indien ook voor privédoeleinden een auto ter beschikking is gesteld, wordt het voordeel op kalenderjaarbasis gesteld op ten minste <... 22% ... 35% ...>". De hoofdregel is deze normeringsregel, een percentage van de cataloguswaarde van de auto per jaar.  Het maakt daarbij - ten aanzien van de vaststelling van de waarde van dit loon - niet uit of er sprake is van loon uit tegenwoordige of vroegere dienstbetrekking. Die laatste kwalificatie is alleen nodig voor de tabeltoepassing en voor het al dan niet kwalificeren van het loon als sv-loon. Vervolgens stelt de Belastingdienst dat een werkgever moet bepalen of het 'tenminste-criterium' van artikel 13bis van de wet wordt gehaald. Dit geldt voor alle situaties van een terbeschikkingstelling van een auto. Er zijn geen richtlijnen voor hoe het 'tenminste-criterium' moet worden bepaald. Dit is een zogenoemde 'open norm', waarbij diverse aspecten zoals kostenaspecten en de mate van privékilometers een rol kunnen spelen. Als het op deze manier bepaalde werkelijke privévoordeel 'duidelijk meer' is dan de forfaitaire waarde, moet de werkgever van die waarde uitgaan.  De conclusie is dat er niet per definitie sprake is van excessief privégebruik als de auto niet meer zakelijk wordt gebruikt. Dan blijft de forfaitaire percentageregeling gelden. Er is sprake van excessief privégebruik als de waarde van het privégebruik 'duidelijk meer' is dan de forfaitaire waarde. Dan moet worden uitgegaan van de werkelijke waarde. Hoe die bepaald wordt is niet geregeld en is afhankelijk van de individuele situatie. Dit betekent dat de werkelijke waarde niet per definitie 100% van de cataloguswaarde of van de werkelijke kosten hoeft te zijn. Het aantal kilometers (privé-zakelijk) kan een onderdeel van de beoordeling van de werkelijke waarde van het privégebruik zijn. Het maakt voor de beoordeling of er sprake is van 'excessief privégebruik' niet uit of de de werknemer in actieve dienstbetrekking een auto van de zaak ter beschikking heeft of dat de werknemer na einde dienstbetrekking alleen nog (voor 100%) de auto voor privédoeleinden ter beschikking heeft. De werkgever moet in alle gevallen aan het 'tenminste-criterium' toetsen.  Conclusie: 100% privégebruik hoeft niet altijd in te houden dat de werkelijke waarde van het privégebruik dan ook 'excessief' is, d.w.z. dat de waardering van het privégebruik 'duidelijk meer' blijkt te zijn dan de forfaitaire waarde. Twee voorbeelden (onze interpretatie van bovenstaande): Voorbeeld 1 Werknemer rijdt tijdens dienstverband met de lease-auto 10.000 km per jaar privé. Na beëindiging van het dienstverband rijdt de werknemer met de ter beschikking gestelde auto nog steeds 10.000 km per jaar. De forfaitaire bijtelling zou ongewijzigd kunnen blijven mits er geen andere kostenaspecten een belangrijke rol spelen. Voorbeeld 2 Werknemer rijdt tijdens dienstverband met de lease-auto 10.000 km per jaar privé. Na beëindiging van het dienstverband rijdt de werknemer met de ter beschikking gestelde auto 20.000 km per jaar. De forfaitaire bijtelling moet worden verhoogd. Op welke wijze de verhoging moet worden bepaald is niet alleen afhankelijk van het aantal kilometers, maar ook van andere factoren, zoals de totale kosten of de terbeschikkingstelling van een tankpas gedurende deze periode. Hier hebben we die ‘open norm’ weer. De werkgever/inhoudingsplichtige bepaalt met welk percentage de forfaitaire bijtelling wordt verhoogd. Het probleem van deze ‘open norm’ is dat vaak pas na enige tijd, of na afloop van de periode duidelijk wordt hoeveel kilometers met de lease-auto zijn afgelegd. Kortom, een andere forfaitaire bijtelling berekenen is niet eenvoudig. Voorbeelden van berekeningen zijn te vinden in het Handboek Loonheffingen. Ons advies is: bij twijfel niet inhalen en eventuele berekeningen vooraf afstemmen met uw inspecteur. Tenslotte: ook hier geldt, door de verwerking van het privégebruik in de loonadministratie ontstaat er een vordering op de werknemer. Het verdient aanbeveling daar met de werknemer voorafgaand aan de uitdiensttreding goede afspraken over te maken. Over de verwerking in de loonadministratie zie boven. Verwijzingen: Handboek Loonheffingen 2021 art. 23.3.1 en 3 Wet op de loonbelasting 1964 art. 13bis en art. 23 lid 2
Volledig artikel weergeven
01-01-2021 01:00
  • 0 Antwoorden
  • 0 kudos
  • 3429 Weergaven