Mijn Communities
Help

Arbeidsmarkt van de toekomst

12-07-2022 14:39 (Bijgewerkt op 28-07-2022)
  • 0 Antwoorden
  • 0 kudos
  • 1142 Weergaven

Minister van Gennip van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft  5 juli 2022 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd om hen te informeren over de plannen van het kabinet om de arbeidsmarkt toekomstbestendig te maken.

 

Het kabinet wil naar een samenleving waarin mensen het beste uit zichzelf kunnen halen en zich deel voelen van een gezamenlijke toekomst. Een samenleving  waarin mensen een eigen toekomst kunnen opbouwen met gelijkwaardige kansen voor iedereen, beloning van inzet en prestaties en een vangnet voor wie dat nodig heeft.

 

Het rapport van de commissie 'regulering van werk' en het MLT advies van de SER waren een belangrijke leidraad bij de totstandkoming van deze plannen.

 

Het kabinet onderscheidt vijf belangrijke thema's bij het uitwerken van de plannen voor de hervorming van de arbeidsmarkt:

 

  1. Het aangaan van duurzame arbeidsrelaties stimuleren binnen wendbare ondernemingen en het beter reguleren van tijdelijke contracten en driehoeksrelaties.
  2. Een gelijker speelveld tussen werknemer en zelfstandige, meer duidelijke en opeisbare regels en handhaving.
  3. Altijd uitzicht op nieuw werk.
  4. Aanpassingen in de arbeidsongeschiktheidswetgeving (WIA)
  5. Meedoen aan de basis van de arbeidsmarkt

Het streven van het kabinet is om uiterlijk begin 2023 besluiten te kunnen nemen over de invulling van maatregelen die het werkgeverschap aantrekkelijker maken en de wendbaarheid van ondernemingen vergroot. Tegelijkertijd verwacht het kabinet dan ook met concrete voorstellen te komen voor het reguleren van flexibele contractvormen.

 

De volledige tekst van de kamerbrief kan men downloaden op de site van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

 

https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-sociale-zaken-en-werkgelegenheid/documenten/...

 

Onderstaand een presentatie waarin we de hoofdlijnenbrief vergelijken met het rapport Borstlap en het rapport van de SER.

 

 

 

 

Medewerkers