Gebruikersprofiel
Fred Asbroek
68
Berichten
42
Kudos
0
Oplossingen
10-06-2024
10:02
2 Kudos
Initiatiefwetsvoorstel wet invoering rouwverlof
Op dit moment is een initiatiefwetsvoorstel in voorbereiding om te komen tot een wettelijk recht op verlof na overlijden van een partner of minderjarig kind bij gezinnen met minderjarige kinderen.
Het bestaande wettelijk recht op verlof bij een overlijden is kortdurend, geldt tot aan de uitvaart en is niet bedoeld als rouwverlof. Het voorstel introduceert een minimumnorm van vijf verlofdagen voor werkende ouders met minderjarige kinderen, waarvan één van de ouders of minderjarige kinderen overlijdt.
Doel van deze rouwverlof regeling is dat de terugkeer naar de werkvloer verbetert en het (langdurig) verzuim na verlies van een geliefde afneemt.
Het verlof zal deel uitmaken van de Wet Arbeid en Zorg en zal alleen gelden voor ouders die werkzaam zijn in loondienst en niet voor zelfstandigen.
Hoofdlijnen:
Werknemers in gezinnen met minderjarige kinderen waarvan een partner of minderjarig kind is overleden, krijgen de mogelijkheid ten minste vijf werkdagen rouwverlof op te nemen.
Dit aantal dagen betreft een minimumnorm, waarvan werkgevers ten gunste van de werknemers mogen afwijken.
Deze verlofdagen worden doorbetaald door de werkgever.
Het verlof is flexibel op te nemen vanaf de dag na de uitvaart tot één jaar na het overlijden van de dierbare.
Het wetsvoorstel is ingediend bij de Tweede kamer (Zie de wetgevingskalender bij actueel)
... Meer weergeven
04-06-2024
14:03
Zie de handreiking voor werkgevers, paragraaf 2.3
iemand is een werknemer als deze op 1 januari bij u in dienst is met een contract dat 20 of meer uren betaald werk per maand garandeert.
Waar leest u 20 uur per week?
Fred
... Meer weergeven
29-04-2024
09:37
Vrijdag 26 april 2024 is het nieuwe Handboek Loonheffingen voor 2024 gepubliceerd op de site van de Belastingdienst.
https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/themaoverstijgend/brochures_en_publicaties/handboek-loonheffingen-2024
In het handboek staat informatie over de loonheffingen voor 2024. De nieuwsbrief loonheffingen 2024 is ook in dit nieuwe handboek verwerkt.
... Meer weergeven
24-04-2024
14:29
2 Kudos
Nieuw standpunt
De Kennisgroep loonheffing algemeen van de Belastingdienst heeft een nieuw standpunt gepubliceerd over de vaste reiskosten- en thuiswerkvergoeding bij ouderschapsverlof. Hiermee wordt het begrip ‘in de regel’ concreet. Hoe zit dit precies en welke impact heeft het op je HR-processen?
Wet- en regelgeving
Op grond van artikel 31a, tweede lid, onderdeel a, Wet LB 1964 zijn vergoedingen van reiskosten in het kader van de dienstbetrekking gericht vrijgesteld.
Op grond van artikel 31a, tweede lid, onderdeel k, Wet LB 1964 kan een werkgever een forfaitair bedrag van € 2,35 (2024) per thuisgewerkte dag, daaronder begrepen een gedeelte van een thuiswerkdag, onbelast aan een werknemer vergoeden.
Als een vaste vergoeding wordt gegeven aan een werknemer, die op ten minste 128 dagen per kalenderjaar naar een vaste plaats van werkzaamheden reist of thuiswerkt, mag deze vergoeding worden berekend alsof de werknemer op ten hoogste 214 dagen per kalenderjaar naar die vaste plaats van werkzaamheden reist of thuiswerkt (de 128-dagenregeling).
Op grond van artikel 31a, zevende lid, Wet LB 1964 worden de genoemde aantallen dagen:
vermenigvuldigd met vier vijfde, drie vijfde, twee vijfde of een vijfde ingeval de werknemer in de regel vier dagen, drie dagen, twee dagen, onderscheidenlijk een dag, per week naar een vaste plaats van werkzaamheden reist, onderscheidenlijk thuiswerkt;
naar tijdsgelang herrekend bij het aanvangen of beëindigen van de betreffende vergoeding, dan wel bij een wijziging in de grondslag voor de berekening van de vergoeding, in de loop van het kalenderjaar.
Situatie bij ouderschapsverlof na geboorteverlof
Als werkgever beoordeel je of een werknemer 'in de regel' reist naar een vaste plaats om zijn of haar werk uit te voeren of thuiswerkt. Dat doe je per aanleiding en op basis van het kalenderjaar. Is er een nieuwe aanleiding binnen het kalenderjaar als een medewerker ouderschapsverlof opneemt, nadat hij of zij (aanvullend) geboorteverlof heeft opgenomen? Het antwoord van de kennisgroep van de Belastingdienst hierop is: ja, tenzij er sprake is van aaneengesloten verlof.
'in de regel'
Volgens de kennisgroep is het de bedoeling om het begrip ‘in de regel’ op de volgende manieren te interpreteren:
Een werknemer reist niet meer ‘in de regel’ naar een vaste werkplek als hij of zij meer dan 2 maanden niet naar deze plek reist
Een werknemer werkt niet meer ‘in de regel’ thuis als hij of zij meer dan 2 maanden niet thuiswerkt
Hierbij tel je verschillende aanleidingen, zoals verlof, een cursus of ziekte, niet bij elkaar op. Ook zijn ze afhankelijk van de feiten en omstandigheden. Overstijgt een aanleiding het kalenderjaar? Dan is er sprake van een nieuwe aanleiding.
Een nieuwe aanleiding
In het algemeen geldt dat elke wettelijke verlofsoort een nieuwe aanleiding vormt om te beoordelen of een medewerker in de regel naar een vaste werkplek reist of thuiswerkt. Het gaat om de volgende verlofsoorten:
Zwangerschapsverlof
Bevallingsverlof
Calamiteitenverlof of kort verzuimverlof
Geboorteverlof
Adoptie- en pleegzorgverlof
Ouderschapsverlof
Zorgverlof (kortdurend en langdurend)
Daarnaast kunnen in een cao of arbeidsovereenkomst afspraken staan die deze wettelijke verlofsoorten aanvullen of ervan afwijken. In dat geval heb je te maken met bijzonder of buitengewoon verlof, bijvoorbeeld bij een verhuizing of huwelijk. Ook deze vormen een nieuwe aanleiding.
Uitzondering bij aaneengesloten verlof
Op deze regel is een uitzondering als er sprake is van aaneengesloten verlof. Dan geldt het volledige aaneengesloten verlof namelijk als 1 aanleiding, dus niet als 2 of meerdere afzonderlijke aanleidingen. Dit is altijd het geval bij zwangerschapsverlof en bevallingsverlof. Zwangerschapsverlof duurt namelijk tot en met de dag van de bevalling en bevallingsverlof begint op de dag na de bevalling. Deze kan je dus niet los van elkaar zien.
Bij ouderschapsverlof na geboorteverlof hangt het van de situatie af of er sprake is van een nieuwe aanleiding. Neemt de medewerker in hetzelfde kalenderjaar het ouderschapsverlof direct na het geboorteverlof op? Dan is het aaneengesloten verlof en telt het als 1 aanleiding. Zit er een bepaalde tijd tussen het geboorteverlof en het ouderschapsverlof? Dan heb je te maken met 2 aparte aanleidingen.
Concrete praktijkvoorbeelden
Welke gevolgen heeft dit nieuwe standpunt van de Kennisgroep loonheffing algemeen van de Belastingdienst in de praktijk?
1. Verspreid bevallingsverlof
Een vrouwelijke werknemer werkt fulltime en reist 5 dagen per week naar kantoor. Ze gaat met zwangerschapsverlof (6 weken) en bevallingsverlof (10 weken). De verlofsoorten vallen binnen hetzelfde kalenderjaar. Hier heb je te maken met aaneengesloten verlof. De medewerker reist in totaal meer dan 2 maanden niet naar kantoor (16 weken). Daarom is een eventuele reiskostenvergoeding tijdens deze periode niet gericht vrijgesteld.
2. Verspreid bevallingsverlof
De vrouwelijke werknemer uit het eerste voorbeeld neemt de laatste 4 weken van haar bevallingsverlof verspreid op. Dat doet ze door over een periode van 20 weken telkens 1 dag per week verlof te nemen. De verlofsoorten vallen in hetzelfde kalenderjaar. De medewerker reist in totaal meer dan 2 maanden niet naar kantoor (12 weken). Daarom is een eventuele reiskostenvergoeding tijdens deze periode niet gericht vrijgesteld.
De verspreide opname van haar bevallingsverlof na die 12 weken vormt een nieuwe aanleiding. Vanaf dat moment reist zij in de regel 20 weken lang 4 dagen per week naar een vaste werkplek. Daarom is een eventuele reiskostenvergoeding tijdens deze periode voor maximaal 4 dagen per week gericht vrijgesteld.
3. (Aanvullend) geboorteverlof
Een fulltime werknemer reist 5 dagen per week naar kantoor. Hij neemt na de geboorte van zijn kind een week geboorteverlof op en meteen daarna 5 weken aanvullend geboorteverlof. De verlofsoorten vallen in hetzelfde kalenderjaar. Dit is aaneengesloten verlof, maar de werknemer reist in totaal minder dan 2 maanden niet naar kantoor (6 weken). Daarom reist hij tijdens het (aanvullende) geboorteverlof toch ‘in de regel’ 5 dagen per week naar een vaste werkplek. Dus een eventuele reiskostenvergoeding tijdens deze periode is voor maximaal 5 dagen per week gericht vrijgesteld.
4. Geboorteverlof en ouderschapsverlof
De medewerker uit voorbeeld 3 neemt direct na het aanvullende geboorteverlof nog 6 weken ouderschapsverlof op. De verlofsoorten vallen in hetzelfde kalenderjaar. Ook dit is aaneengesloten verlof. De werknemer reist in totaal meer dan 2 maanden niet naar kantoor (12 weken). Daarom is een eventuele reiskostenvergoeding tijdens deze periode niet gericht vrijgesteld.
5. Ouderschapsverlof na geboorteverlof
De werknemer uit voorbeeld 3 neemt een maand na het aanvullende geboorteverlof nog 6 weken ouderschapsverlof op. De verlofsoorten vallen in hetzelfde kalenderjaar. Omdat er een maand tussen de verlofsoorten zit, is het ouderschapsverlof hier een nieuwe aanleiding. Daarom reist de medewerker tijdens het ouderschapsverlof ‘in de regel’ 5 dagen per week naar een vaste werkplek. Met andere woorden: een eventuele reiskostenvergoeding tijdens deze periode is voor maximaal 5 dagen per week gericht vrijgesteld.
Bron: https://kennisgroepen.belastingdienst.nl/publicaties/kg20420248-aanpassen-vaste-reiskosten-en-thuiswerkvergoeding/
... Meer weergeven
24-04-2024
11:15
Eigenrisicodragers betalen de ZW-uitkering van hun (ex-)werknemers. De eigenrisicodragers moeten daarbij zelf de hoogte van de uitkering berekenen of hiervoor een dienst inkopen.
Het inkopen van een dienst kan onder andere bij UWV. De diensten die UWV tegen betaling uitvoert voor eigenrisicodragers van de ZW zijn genoemd in artikel 63a, eerste lid Ziektewet. Deze diensten worden ‘inkoopdiensten’ genoemd. In de Regeling werkzaamheden, administratieve voorschriften en kosten eigenrisicodragen ZW (Regeling WAK) zijn hierover nadere regels gesteld.
Vervallen diensten
Het UWV stopt met het aanbieden van twee diensten aan eigenrisicodragers:
Informatieverstrekking over werknemers: deze dienst bood werkgevers informatie over werknemers die onder specifieke regelingen vielen. Het doel was om werkgevers te helpen bij het bepalen van de uitkeringsgerechtigheid.
Verstrekken van loongegevens voor dagloonberekening: een cruciale dienst voor het berekenen van het dagloon van zieke (ex-)werknemers is eveneens gestopt.
Deze diensten zijn beëindigd omdat ze geen duidelijke wettelijke grondslag hadden.
Deze wijzigingen vereisen dat werkgevers die het risico op de Ziektewet zelf dragen, hun processen mogelijk moeten aanpassen. Eigenrisicodragers zijn nu volledig verantwoordelijk voor het berekenen van het dagloon van zieke (ex-)werknemers zonder de twee eerder genoemde diensten.
Alternatieven
UWV heeft echter wel alternatieven voor de twee inkoopdiensten die zijn vervallen.
De inkoopdienst ‘informatieverzoek ZW inclusief laatste werkgever ERD’ is primair bedoeld om loongegevens te leveren voor de dagloonberekening. Op deze manier kan de eigenrisicodrager het dagloon van de (ex-) werknemer berekenen, wat van belang is voor de hoogte van de ZW-uitkering. UWV biedt als alternatief aan dat de hoogte van het dagloon door UWV wordt berekend. Het aanvragen van deze inkoopdienst is mogelijk via een aanvraagformulier op de website van UWV. Hierdoor verandert het proces van de inkoopdienst niet.
Voor de inkoopdienst ‘informatieverzoek eigenrisicodrager betreffende een werknemer als bedoeld in de artikelen 29b en 29d van de ZW’ is er ook een alternatief. Dat is hetzelfde proces als voor publiek verzekerde werkgevers. Het alternatief voor deze inkoopdienst wordt kosteloos door UWV aangeboden. Het is mogelijk om via een formulier op de website van UWV de desbetreffende inkoopdienst aan te vragen. Hierbij is wel een machtiging van de (ex-) werknemer vereist.
Aangepaste tarieven inkoopdiensten UWV
De tarieven voor de voornoemde werkzaamheden zijn geactualiseerd.
De meeste tarieven zijn licht gedaald , één tarief is iets gestegen in verband met gestegen loonkosten.
De tarieven voor de inkoopdiensten zijn als volgt gewijzigd:
Bepalen of een (ex-)werknemer recht heeft op een ZW-uitkering: daalt van € 32 naar € 25.
Beoordelen hoelang de (ex-)werknemer recht heeft op een ZW-uitkering: daalt van € 20 naar € 12.
Beoordelen hoe hoog de ZW-uitkering voor de (ex-)werknemer is: daalt van € 31 naar € 27.
Beoordelen of de ZW-uitkering verlaagd of gestopt moet worden als de (ex-)werknemer zich niet aan de regels houdt: stijgt van € 37 naar € 39.
Bron: Staatscourant 2024, 10153
... Meer weergeven
23-04-2024
13:17
2 Kudos
Op 1 juli 2024 wordt het wettelijk minimumloon geïndexeerd met 3,1%, het minimumloon stijgt van € 13,27 naar € 13,68 per uur.
De extra verhoging van het minimumloon van 1,2 procent gaat niet door. In april stemde de Tweede Kamer voor het wetsvoorstel, maar in de Eerste Kamer bleek geen meerderheid. De senatoren maken zich zorgen om de hoge kostenstijging voor werkgevers, mede omdat het minimumloon de afgelopen jaren al sterk is gestegen.
Een extra verhoging zou een extra kostenpost betekenen voor de overheid omdat de AOW dan ook omhoog zou gaan.
Voor werknemers die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst die is aangegaan in verband met een beroepsbegeleidende leerweg (bbl) gelden alternatieve staffels, die zijn vastgesteld in het Besluit minimumjeugdloon. Voor leerlingen in de bbl in de leeftijd van 15 tot en met 17 jaar en 21 jaar gelden bovenstaande bedragen. In afwijking van bovenstaande gelden voor leerlingen in de bbl in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar de hiermee corresponderende wettelijke minimumjeugdlonen:
... Meer weergeven
11-04-2024
11:02
Aanvraagformulier WIA voor werknemers vernieuwd
11 april 2024
Sinds 8 april 2024 kunnen werknemers gebruikmaken van het vernieuwde WIA-aanvraagformulier.
In dit formulier kunnen werknemers nu ook zelf de documenten van het re-integratieverslag uploaden.
Zie voor meer informatie: Aanvraagformulier WIA voor werknemers vernieuwd | UWV | Werkgevers
... Meer weergeven
10-04-2024
11:36
1 Kudo
Monique,
De uitleg van de salarisstroken betreft de salarisstroken van Visma|Raet en dat zijn de stroken van Gemal.
Je hebt gelijk de print die er staat is die van Gemeenten, ik ga kijken of ik die voor Zorg, onderwijs en overheid apart
kan presenteren.
Je geeft aan dat de strook van jullie een Visma.net strook is, de verwerker is Peple BV, ik ga ervan uit dat Peple BV
ook zelf een uitleg salarisstrook heeft. Ik adviseer je om dit bij de servicedesk vanPeple na te vragen.
Met vriendelijke groet,
Fred
... Meer weergeven
10-04-2024
09:41
Meer wendbaarheid bedrijven door meer mogelijkheden overwerk bij vaste contracten
Bron: Rijksoverheid Nieuwsbericht | 05-04-2024 | 14:30
De kosten van overwerk in de ww-premie gaan per 1 januari 2025 omlaag bij grote vaste contracten. De ministerraad heeft ingestemd met dit voorstel van minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De maatregel draagt bij aan interne wendbaarheid van en is een lastenverlaging voor bedrijven.
Het kabinet heeft vorig jaar met de werkgevers- en werknemersorganisaties afspraken gemaakt die zorgen voor meer zekerheid voor werknemers en meer wendbaarheid voor bedrijven. Een van de afspraken uit dit arbeidsmarktpakket is een verruiming voor overwerk in premiedifferentiatie in de WW.
De premiedifferentiatie in de WW houdt in dat werkgevers een lagere premie afdragen voor vaste contracten en een hogere WW-premie voor flexibele contracten. Om werkgevers flexibiliteit te bieden, mag een werknemer 30% overwerken naast de uren van het vaste contract. Als er naast het vaste aantal uren gemiddeld meer dan 30% extra wordt overgewerkt gaat voor dat hele jaar het hoge ww-tarief gelden met terugwerkende kracht.
De grotere arbeidscontracten waarbij een werknemer gemiddeld 35 uur of meer per week werkt zijn van deze regel uitgezonderd. Deze uitzondering wordt nu verruimd naar contracten met gemiddeld 30 uur per week. Hiermee wordt de interne wendbaarheid van bedrijven vergroot terwijl werknemers de zekerheid van hun contract houden. De wijziging wordt geraamd op een lastenverlichting voor werkgevers van 15,5 miljoen euro.
... Meer weergeven
10-04-2024
09:31
Geeske,
Ik kom hier z.s.m. op terug, ga overleggen met Gemal.
groet,
Fred
... Meer weergeven
03-04-2024
09:22
3 Kudos
Update: Rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit
Voor wie?
Organisaties die 100 of meer werknemers hebben, zijn verplicht om vanaf 1 juli 2024 te rapporteren over het zakelijk verkeer en het woon-werkverkeer van hun werknemers.
Uiterlijk op 30 juni 2025 moet men de gegevens over 2024 insturen.
Organisaties kunnen ervoor kiezen om op vrijwillige basis de gegevens over het hele jaar 2024 in te sturen.
Op het online formulier kan men aangeven of men:
De gegevens over het hele jaar 2024 aanlevert
De gegevens over de tweede helft 2024 aanlevert
In 2026 is men verplicht om de gegevens over het hele jaar 2025 aan te leveren.
Waarom?
Nederland heeft afgesproken de CO2-uitstoot te verminderen. De CO2-uitstoot van zakelijk verkeer en woon-werkverkeer van werknemers hoort daar ook bij. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wil daarom bekijken hoeveel CO2 het zakelijk verkeer en het woon-werkverkeer van werknemers uitstoot. Op dit moment zorgen zakelijk verkeer en woon-werkverkeer samen naar schatting voor meer dan 50% van de gereden kilometers in Nederland.
Voorbereiden / verzamelen gegevens
In de handreiking ‘Gegevensverzameling werkgebonden personenmobiliteit’ staat uitvoerig beschreven welke gegevens men moet aanleveren
https://www.rvo.nl/sites/default/files/2024-01/Handreiking-Gegevensverzameling-werkgebonden-personenmobiliteit_december2023.pdf
Men moet vooraf een aantal besluiten nemen over de aan te leveren gegevens:
Gegevensverzameling via registratiesystemen
Gegevensverzameling door middel van een jaar enquête onder de werknemers
Tip: Vanaf 1 juli 2024 moet men beginnen met het verzamelen van de gegevens, wacht niet tot het laatst om keuzes te maken.
Aanleveren van de gegevens
Organisaties dienen uiterlijk 30 juni 2025 de rapportage te doen over het jaar 2024.
De aanlevering aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) doet men middels het online formulier van de RVO.
Men moet hiervoor inloggen bij de RVO met gebruikmaking van eHerkenning.
Hiervoor heeft men minimaal niveau eH2 + machtiging RVO-diensten nodig.
Meer informatie kan men lezen in de handleiding ‘Aan de slag met het online formulier voor de rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit' (WPM)
https://www.rvo.nl/sites/default/files/2023-12/76553-RVO-Handleiding-platform-NIEUW-TG-PDFA.pdf
Youforce - Werkgebonden personenmobiliteit
Visma|Raet ondersteunt de werkgebonden personenmobiliteit voor zakelijke dienstreizen en woon-werkverkeer binnen Youforce.
Voor meer informatie klik op onderstaande link:
https://community.visma.com/t5/Nieuws-Visma-Raet/Youforce-Werkgebonden-personenmobiliteit-CO2-registratie/ba-p/614351
... Meer weergeven
17-01-2024
09:24
Update: 10 april 2024
De extra verhoging van het minimumloon met 1,2 procent op 1 juli 2024 gaat niet door.
Het wetsvoorstel is op 19 maart 2024 aangenomen door de Tweede Kamer
In de Eerste Kamer is geen meerderheid voor het wetsvoorstel.
Bron: NOS 09-04-2024
Wetsvoorstel:
Het wettelijk minimumloon gaat per 1 juli 2024 met 1,2% omhoog en wordt daarnaast geïndexeerd. De spoedwet die daarvoor nodig is, is vandaag naar de Tweede Kamer gestuurd.
De extra verhoging van het minimumloon komt voort uit een amendement van de Tweede Kamer. Hierdoor zal het minimumloon naar verwachting stijgen van € 13,27 per uur nu naar minimaal € 13,43 per uur vanaf 1 juli. Wat de verhoging van 1,2% per 1 juli precies in de portemonnee betekent, is nog niet bekend. Dat hangt af van de halfjaarlijkse indexatie van het minimumloon: elk half jaar stijgt het minimumloon mee met de cao-lonen. In het voorjaar van 2024 worden de bedragen bekend gemaakt. Het hogere minimumloon werkt ook door in uitkeringen zoals de bijstand, AOW en UWV-uitkeringen.
... Meer weergeven
20-12-2023
11:24
Het Besluit IKV is in 2021 gepubliceerd, is sindsdien al enkele keren uitgesteld en wordt opnieuw uitgesteld.
In het Besluit IKV staan de regels voor het gebruik van inkomstenverhoudingen (IKV) in de loonaangifte.
In een schrijven d.d. 14 december 2023 aan de Tweede Kamer gaat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Minister van Gennip, in op de huidige stand van zaken en de inwerkingtreding van het besluit.
UWV werkt aan een noodzakelijke vervanging van verouderde software systemen. Om de inwerkingtreding van het besluit IKV met ingang van 2026 te kunnen garanderen zou UWV verouderde, kwetsbare systemen langer in de lucht moeten houden, de invoering van andere wetgeving en beleidswijzigingen moeten uitstellen en door het prioriteren van IKV boven stabiliteit en continuïteit moeten handelen in strijd met het UWV Informatieplan.
Het Besluit IKV wordt derhalve opnieuw uitgesteld, het streven is nu het Besluit IKV per 1 januari 2027 in werking te laten treden.
... Meer weergeven
20-12-2023
11:20
Het Besluit IKV is in 2021 gepubliceerd, is sindsdien al enkele keren uitgesteld en wordt opnieuw uitgesteld.
In het Besluit IKV staan de regels voor het gebruik van inkomstenverhoudingen (IKV) in de loonaangifte.
In een schrijven d.d. 14 december 2023 aan de Tweede Kamer gaat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Minister van Gennip, in op de huidige stand van zaken en de inwerkingtreding van het besluit.
UWV werkt aan een noodzakelijke vervanging van verouderde software systemen. Om de inwerkingtreding van het besluit IKV met ingang van 2026 te kunnen garanderen zou UWV verouderde, kwetsbare systemen langer in de lucht moeten houden, de invoering van andere wetgeving en beleidswijzigingen moeten uitstellen en door het prioriteren van IKV boven stabiliteit en continuïteit moeten handelen in strijd met het UWV Informatieplan.
Het Besluit IKV wordt derhalve opnieuw uitgesteld, het streven is nu het Besluit IKV per 1 januari 2027 in werking te laten treden.
... Meer weergeven
10-10-2023
12:54
2 Kudos
Op 1 januari 2024 wordt het wettelijk minimumuurloon ingevoerd. Dat is het brutominimumloon per uur. Vanaf 2024 verdwijnen de vaste minimum maand-, week- en daglonen.
Minimumloon per uur voor alle werknemers
Vanaf 1 januari 2024 is de werkgever volgens de wet verplicht om werknemers per uur minimaal het minimumuurloon te betalen. Er geldt altijd 1 vast minimumuurloon voor alle werknemers van 21 jaar en ouder. Voor werknemers onder 21 jaar gelden vanaf 1 januari 2024 vaste minimumjeugdlonen per uur. Deze minimumjeugduurlonen zijn afgeleid van het wettelijk minimumuurloon.
Bron: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/minimumloon/bedragen-minimumloon/bedragen-minimumloon-2024
Het huidige wettelijk minimumloon is op maand-, week- of dagbasis.
Of een werknemer per week 36 uur, 38 uur of 40 uur werkt, het minimumloon per maand is hetzelfde. Dit betekent wel dat een werknemer die 36 uur per week werkt een bruto uurloon heeft dat een stuk hoger is dan dat van een werknemer die 40 uur werkt per week.
Omdat we vanaf 1 januari 2024 een minimumuurloon hebben, ontvangen alle werknemers hetzelfde minimum uurloon, onafhankelijk van het aantal uren dat ze werken per week.
Werknemers die 40 uur werken, ontvangen vanaf 1 januari 2024 per maand wel een stuk meer dan iemand die 36 uur werkt per week.
Werknemer die 36 uur werkt: € 2.070,12, stijging t.o.v. juli 2023 = 3,77%
Werknemer die 38 uur werkt: € 2.185,13, stijging t.o.v. juli 2023 = 9,53%
Werknemer die 40 uur werkt: € 2.300,13, stijging t.o.v. juli 2023 = 15,29%
Toeslagen
Werknemers die het wettelijkminimumloon verdienen komen ook vaak in aanmerking voor toeslagen, zoals de zorgtoeslag, huurtoeslag, kinderopvangtoeslag en/of het kindgebonden budget.
Indien het inkomen van de werknemer sterk stijgt of daalt kan dit gevolgen hebben voor de hoogte van de toeslagen omdat ze inkomensafhankelijk zijn.
De ontvangers van de toeslagen zijn zelf verantwoordelijk om deze wijzigingen in inkomen tijdig door te geven. Het voorkomt veel narigheid als men gedurende enkele jaren teveel heeft ontvangen en men later een fors bedrag moet terugbetalen!
Attendeer uw werknemers die toeslagen ontvangen op deze verantwoordelijkheid
... Meer weergeven
07-08-2023
11:43
9 Kudos
Verlof
Vakantie is iets anders dan verlof en toch worden deze termen vaak door elkaar gebruikt. Bij een vakantie is de werknemer vrij, krijgt zijn loon doorbetaald en levert hij daarvoor opgebouwde vakantiedagen in. Verlof is betaald of onbetaald en vraagt een werknemer met een specifiek doel of wegens bepaalde omstandigheden aan.
We spreken van verlof als een werknemer verlof heeft om niet te komen werken.
Men kan het verlof onderverdelen in:
Wettelijk verlof
Bovenwettelijk verlof
Betaald verlof
Onbetaald verlof
Bijzonder verlof
WAZO verlof
Wettelijk verlof
Een werknemer bouwt over ieder jaar dat hij werkt een wettelijk verlof op van 4 keer zijn overeengekomen arbeidsduur per week, het gaat om betaald verlof.
Het recht en opbouw van wettelijk verlof is geregeld in artikel 7.634 van het Burgerlijk Wetboek
Als een werknemer geen gebruik maakt van zijn wettelijk verlof en hij dit wel kon doen, vervallen de wettelijke verlofdagen 6 maanden na het kalenderjaar waarin ze zijn opgebouwd*.
*Wettelijke verlof dat in het kalenderjaar 2023 is opgebouwd, vervalt op 1 juli 2024.
Het vervallen van wettelijk verlof is geregeld in artikel 7.640a van het Burgerlijk Wetboek
Bovenwettelijk verlof
Zoals de naam al aangeeft, is bovenwettelijk verlof niet geregeld in de wet.
Indien werknemers recht hebben op bovenwettelijk verlof staat dat vermeld in de voor hen geldende CAO, bedrijfseigen regelingen of arbeidsovereenkomst.
De verjaring van bovenwettelijk verlof is wel geregeld in de wet, het recht op deze verlofdagen verjaart 5 jaar na het kalenderjaar waarin ze zijn opgebouwd.
Het vervallen van bovenwettelijk verlof is geregeld in artikel 7.642 van het Burgerlijk Wetboek
Betaald verlof
Bij sommige verlofvormen wordt het salaris (deels) doorbetaald en sommige vormen van verlof zijn onbetaald. Dat wordt in de wet en aanvullend in de cao of individuele arbeidsovereenkomst afgesproken.
Onbetaald verlof
Tijdens onbetaald verlof neemt een werknemer een periode vrij waarover hij geen loon uitbetaald krijgt. Er bestaat geen wettelijk recht op onbetaald verlof, het aanvragen ervan gaat altijd in overleg met je werkgever.
In een CAO, bedrijfseigen regelingen of arbeidsovereenkomst kan de mogelijkheid voor onbetaald verlof wel vermeld zijn.
Het opnemen van onbetaald verlof kent een aantal nadelen, een aantal rechten die men heeft als men werkt of betaald verlof geniet zijn niet van toepassing.
Men ontvangt geen of minder inkomen
Men bouwt afhankelijk van pensioenfonds wel/geen pensioen op
Men bouwt geen vakantiedagen op
Men ontvangt geen doorbetaling bij ziekte of arbeidsongeschiktheid
Men ontvangt als men op korte termijn werkloos wordt een lagere uitkering
Bijzonder verlof
Bijzonder verlof is niet wettelijk geregeld, in de cao, arbeidsovereenkomst of bedrijfsreglement kunnen afspraken staan over bijzonder verlof. Wanneer dit verlof mogelijk is, hoe lang het duurt en of het verlof betaald of onbetaald is.
Een aantal soorten bijzonder verlof:
Examen
Eigen verhuizing
Bezoek aan arts
Eigen huwelijk of ondertrouw
Huwelijk van een familielid
Begrafenis van een familielid
Huwelijksjubileum of dienstjubileum
Activiteiten voor vakbond
WAZO verlof
In de Wet Arbeid en Zorg (WAZO) zijn verschillende soorten verlof geregeld.
Het doel van de WAZO is het voor werknemers eenvoudiger te maken om werk en privé te combineren.
Een aantal van de in de WAZO opgenomen verlofsoorten is betaald verlof, zoals calamiteitenverlof en zwangerschaps- en bevallingsverlof.
Andere soorten verlof zijn als regel onbetaald, zoals ouderschapsverlof en langdurend zorgverlof.
Een aantal van deze verlofsoorten zijn van toepassing rondom en na de geboorte van een kind:
Zwangerschaps- en bevallingsverlof
Calamiteiten en ander kort verzuimverlof
Geboorteverlof
Aanvullend geboorteverlof
Ouderschapsverlof
In onderstaand schema staat waar je het verlof kunt terug vinden in de wet, voor wie het verlof geldt, wanneer, de duur en of het om onbetaald of betaald verlof gaat.
Andere verlofsoorten zijn van toepassing bij adoptie, onvoorziene omstandigheden en zorg
Adoptieverlof
Calamiteiten en ander kort verzuimverlof
Kortdurend zorgverlof
Langdurend zorgverlof
In onderstaand schema staat waar je het verlof kunt terug vinden in de wet, voor wie het verlof geldt, wanneer, de duur en of het om onbetaald of betaald verlof gaat.
... Meer weergeven
30-06-2023
14:09
1 Kudo
CAO Verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg
Onder de CAO VVT vallen ongeveer 500.000 zorgmedewerkers.
Principeakkoord
Tussen de onderhandelingsdelegaties van de werkgeversverenigingen ActiZ, Zorgthuisnl en de werknemersorganisaties FNV Zorg en Welzijn, CNV Zorg en Welzijn, FBZ en NU’91 is op 22 juni 2023 een principeakkoord bereikt over een verlenging van een jaar van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Verpleeg- en Verzorgingshuizen, Thuiszorg en Jeugdgezondheidszorg 2022 – 2023.
De gemaakte afspraken gelden onder voorbehoud van goedkeuring door de leden. De teksten van dit resultaat gelden niet als uitgewerkte cao-bepalingen, maar dienen daartoe nog te worden vertaald.
Looptijd
1 januari 2022 tot en met 31 december 2024
Belangrijkste wijzigingen
Waardering en beloning
Salaris
structurele salarisverhoging Partijen komen de volgende aanvullende loonsverhogingen overeen:
5% met een bodem van € 125 op 1 oktober 2023
2,5% met een bodem van € 75 op 1 maart 2024
2,5% met een bodem van € 75 op 1 oktober 2024 naast de al eerder afgesproken loonsverhogingen.
Stagevergoeding
De stagevergoeding van coassistenten wordt per 1 januari 2024 zodanig verhoogd, dat zij dezelfde onkostenvergoeding krijgen als andere stagiaires ingevolge de CAO VVT.
Vergoeding voor onregelmatig werken (ORT) en bereikbaarheidsdienst per januari 2024
Cao-partijen verbeteren de regeling van ORT door de grens van het maximum uurloon te schrappen, zodat de vergoeding van de ORT over het feitelijk uurloon wordt betaald. Tevens wordt in de artikelen van bereikbaarheidsdienst en de vergoeding van de ORT de genoemde uitzondering van de functies ingedeeld in FWG 70 of hoger geschrapt, zodat er geen onderscheid meer wordt gemaakt naar functies bij de vergoeding van deze diensten
Reiskostenvergoeding
De reiskostenvergoeding woon-werkverkeer wordt als volgt verbeterd per 1 januari 2024: De tegemoetkoming wordt verhoogd naar € 0,17 netto per kilometer en het maximum van 30 kilometer per enkele reis per werkdag wordt verhoogd naar 40 kilometer per enkele reis per werkdag.
Roosterplanning
Een van de oorzaken van ervaren werkdruk is het feit dat medewerkers onvoldoende invloed hebben op hun werktijden en roosters en dat er relatief vaak sprake is van extra diensten en te weinig hersteltijd. Werkgevers en vakbonden hebben daarom in deze cao (hoofdstuk 3) een aantal afspraken opgenomen die in hun samenhang moeten leiden tot een reductie van de ervaren werkdruk die veroorzaakt wordt door werktijden en roosters.
Cao-partijen constateren dat in de huidige cao (2022-2023) al veel stappen zijn gezet met betrekking tot goede voorwaarden voor gezonde en aantrekkelijke roosters en een betere werk-privébalans. Toch zijn er nog knelpunten, met name bij de roostering van medewerkers en het aantal opkomst momenten op één dag. De volgende punten moeten bijdragen aan duurzame inzetbaarheid:
Roostering: Bij inroostering krijgen medewerkers, werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst, de eerste keuze bij het invullen van het rooster.
Voorlichting: Cao-partijen zullen voorlichting geven over mogelijke maatregelen gericht op het verlagen van de werkdruk en verminderen van fysieke belasting, zoals inzetten op andere taken.
Fysieke belasting: Cao-partijen onderzoeken tijdens de looptijd van de cao hoe de fysieke belasting kan worden verminderd voor alle medewerkers.
Voor medewerkers in de Huishoudelijke Zorg wordt het volgende onderzocht om de fysieke belasting te verminderen:
de mogelijkheid om diensten, die door indicatiestelling vrij klein zijn, te bundelen tot diensten van bij voorkeur 3 uur of langer al dan niet in combinatie met andere werkzaamheden. • de mogelijkheid om voldoende afwisseling in het werk aan te brengen door een betere combinatie te maken van lichte en zware huishoudelijke taken.
Generatiebeleid
Om gezond te blijven werken hebben cao-partijen in de huidige cao al een aantal maatregelen opgenomen zoals de Landingsbaan, het BalansBudget en de RVU-regeling. Cao-partijen zullen onderzoeken in de looptijd van deze cao welke aanvullende maatregelen, bijvoorbeeld een 80-90-100 regeling of een Landingsbaan nodig zijn om gezond te blijven werken in alle levensfases. Bij dit onderzoek worden nadrukkelijk de mogelijkheden van een tijdspaarfonds en mogelijk andere relevante onderzoeken betrokken. Daarbij wordt door cao partijen in ieder geval de hoogte onderzocht van een werkgeversbijdrage.
Betaalde lestijd
Cao-partijen constateren dat er problemen kunnen ontstaan met name bij e-learning, omdat de uren die voor een dergelijke training staan niet altijd met de praktijk overeenkomen. Cao partijen nemen daarom in de cao op dat gekeken wordt naar de daadwerkelijke studiebelasting van digitale leermiddelen en dat deze tussen het medezeggenschapsorgaan en de werkgever wordt vastgesteld. Voor BBL-leerlingen als bedoeld in de artikelen 4.2.6 en 4.2.7 CAO VVT wordt de lestijd als werktijd aangemerkt.
Veilige werkomgeving
Cao-partijen vinden dat voor alle medewerkers een veilige werkomgeving - waar zij beschermd worden tegen elke vorm van agressie, intimidatie, discriminatie en pesten - vanzelfsprekend moet zijn. Om dat te realiseren voeren VVT-organisaties structureel en in de hele organisatie verankerd, integraal beleid dat zich zowel richt op preventie, handelen bij incidenten als op nazorg . Ook voorziet het beleid in het (zo nodig) volgen van een juridisch traject. Cao-partijen zullen het protocol “Beleidsplan seksuele intimidatie, agressie en geweld” uit de Arbocatalogus VVT aanpassen op pesten en intimidatie en opnemen in de cao als bijlage.
... Meer weergeven
27-06-2023
09:02
1 Kudo
Dank voor deze tip, ik zal het nakijken en aanpassen
groet,
Fred
... Meer weergeven
27-06-2023
09:00
11 Kudos
De co2-registratie werkgebonden personenmobiliteit uitgesteld tot 1 juli 2024.
De inwerkingtreding van de CO2-registratie werkgebonden personenmobiliteit is met een half jaar uitgesteld van 1 januari 2024 tot 1 juli 2024.
Het uitstel is het gevolg van het advies dat de Raad van State heeft uitgebracht. De Raad van State vraagt om een aantal verduidelijkingen in de toelichting van het besluit – onder andere over de motivering en inwerkingtreding van de grenswaarde voor zakelijk verkeer in 2030, over het voornemen om met een vierjaarlijkse cyclus de grenswaarden aan te scherpen en over de voorgestelde maatwerkregels.
Gegevensverzameling werkgebonden personenmobiliteit
In het klimaatakkoord hebben overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties maatregelen afgesproken om de CO2-uitstoot te verminderen.
Omdat woon-werk mobiliteit en zakelijke mobiliteit samen verantwoordelijk zijn voor de uitstoot van het verkeer en men de CO2 uitstoot door deze werkgebonden personen mobiliteit in 2030 met 1 megaton wil terugdringen wil men bedrijven met 100 of meer werknemers te verplichten de CO2-uitstoot van hun woon-werk mobiliteit en zakelijke mobiliteit te verminderen.
Vanaf 1 januari 2024 moeten bedrijven met 100 of meer werknemers, voor 1 juli van volgend jaar een overzicht aanleveren met volgende gegevens.
Bij de in te voeren gegevens gaat het steeds om de totale jaarkilometers per soort vervoermiddel en het soort brandstof. Alleen bij de declaraties van het openbaar vervoer dient men een bedrag in te voeren.
Het gaat om vier categorieën:
Zakelijke lease en/of eigen wagenpark
Zakelijke mobiliteitsdiensten
Zakelijke declaraties
Woon-werkmobiliteit
Uitzonderingen
Er zijn een aantal soorten mobiliteit men niet hoeft mee te nemen in de rapportage:
Zakelijke mobiliteit waarbij gebruikgemaakt wordt van voertuigen met grijze kentekens of speciaal aangepaste voertuigen.
Ritten van nood- en hulpdiensten.Het gaat hierbij om beroepsmobiliteit.
De reizen van de bestuurder van een voertuig dat is bedoeld voor het vervoer van personen tegen betaling en de reizen van de controleur van vervoerbewijzen in dat voertuig.
Privégebruik van bedrijfswagens en leaseauto’s
Vliegreizen of reizen per boot of schip (bijvoorbeeld met een veerpont)
Privacy
In de regelgeving is rekening gehouden met de privacy van de werknemers.
Werkgevers rapporteren alleen totalen en geen persoonsgegevens of gegevens die te herleiden zijn aan personen.
Verzamelen van gegevens
Zakelijke lease en/of eigen wagenpark
Het verzamelen van de gegevens verloopt via de ritregistratie, werkgevers zullen een splitsing moeten maken tussen zakelijk en niet zakelijk. Het soort vervoermiddel en brandstof is meestal wel bekend.
Werknemers die gebruik maken van een leaseauto met fiscale bijtelling, houden wel hun kilometers bij maar geen splitsing van zakelijk en niet zakelijk.
Voor de splitsing van zakelijk en niet zakelijk kan men gebruikmaken van de forfaitaire methode waarbij de niet zakelijke kilometers op 8900 km per jaar worden gesteld.
Zakelijke mobiliteitsdiensten
Indien men gebruik maakt van mobiliteitsdiensten is de werkgever afhankelijk van de informatie van de mobiliteitsdiensten en zal, indien de mobiliteitsdienst niet alle gegevens kan aanleveren, deze gegevens moeten verzamelen en bewerken.
Zakelijke declaraties
Omdat werknemers de door hen gemaakte zakelijke reiskilometers declareren, zal men bij het verzamelen van de gegevens gebruikmaken van de ritregistratie.
Bij het verzamelen van de gegevens van de zakelijke kilometers moet men een splitsing kunnen maken op basis van zakelijk/niet zakelijk en het soort vervoermiddel en brandstof.
Men zal de declaraties nu moeten splitsen in zakelijke declaraties en niet zakelijke declaraties en daarbij 2 kolommen moeten toevoegen, vervoermiddel en brandstof.
Woon-werkmobiliteit
Zoals bovenstaand schema aangeeft hebben werkgevers de keuze om de gegevens te verzamelen volgens de echt gemaakte kilometers en methode van reizen (ritregistratie) of indien dit moeilijk is van een jaarlijkse enquête.
Jaarlijkse enquête
Het gebruik van de jaarlijkse enquête bestaat uit vier stappen:
Methode vaststellen
Opstellen van de enquête
Uitzetten van de enquête
Analyseren van de resultaten en berekenen van de jaartotalen
Methode vaststellen
Werkgevers kunnen ervoor kiezen om gebruik te maken van een extern bureau voor het opzetten en realiseren van de enquête of dit zelf doen.
Opstellen van de enquête
Bij het opstellen van de enquête zijn volgende vragen van belang:
Postcode woonlocatie
Postcode werklocatie
Woon-werkafstand heen en terug (
Hoofdvervoermiddel voor de woon-werkmobiliteit. Dit is het vervoermiddel waarmee de grootste afstand wordt afgelegd.
Indien van toepassing: wordt de auto of fiets beschikbaar gesteld door de werkgever (privébezit of lease).
Uitzetten van de enquête
Aantal deelnemers
Voor het bepalen van het aantal deelnemers aan de enquete gaat men uit van het aantal werknemers op 1 januari van het jaar. Vervolgens berekent men het aantal deelnemers dat minimaal nodig is zodat de gegevens representatief zijn voor het bedrijf, men houd hierbij rekening met een foutmarge en betrouwbaarheidspercentage
(zie handreiking van de overheid, blz 34)
Tijdstip enquête
De enquête gaat over 1 week in het jaar
Het reisgedrag van mensen die van huis naar werk gaan verandert afhankelijk van het seizoen, het weer, de vakanties en feestdagen. Daarom is het beste moment om een enquête te houden tijdens de maanden maart-mei of september-november.
Om resultaten te kunnen vergelijken over de jaren heen kan men het beste altijd dezelfde week in het jaar de enquête houden
Analyseren van de resultaten en berekenen van de jaartotalen
Men controleert of de enquête juist en volledig is ingevuld, vervolgens vermenigvuldigt men de ruwe weektotalen om tot jaartotalen te komen.
De jaartotalen deelt men door het aantal deelnemers aan de enquête en vermenigvuldigt het resultaat met het aantal werknemers op 1 januari (peildatum)
Deze gegevens kan men overnemen in het overzicht.
Rapportage
Voor 1 juli van ieder jaar dient men de gegevens over het afgelopen jaar via het digitale formulier aan te leveren bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
De eerste aanlevering betreft het t kalenderjaar 2024 en moet voor 1 juli 2025 worden aangeleverd.
Direct na de aanlevering ontvangt men een overzicht retour van de aangeleverde gegevens en de door RVO berekende CO2- uitstoot, ook ontvangt men algemene tips en adviezen voor verbetering.
Handhaving
De gegevens en de doorrekening worden vanaf 2025 automatisch doorgestuurd aan de omgevingsdienst. Dit is de omgevingsdienst waar de hoofdvestiging van de organisatie zich bevindt.
De omgevingsdienst ziet erop toe dat de organisatie voldoet aan de rapportageverplichting.
Maar kijkt ook of alle gegevens kloppen.
Het is daarom belangrijk dat men alle onderliggende administratie voor een controle bewaart.
Op dit moment zijn er met de lokale overheden nog geen afspraken gemaakt over de bewaartermijnen
Eventuele gevolgen
In 2026 bekijkt het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat of de CO 2 -uitstoot van alle werkgevers in Nederland samen onder het CO2 -uitstootplafond is gebleven.
Als dit zo is, blijft het bij de jaarlijkse rapportageverplichting. Werkgevers krijgen dan geen maximale CO 2 -uitstoot opgelegd.
Als het uitstootplafond wél wordt overschreden dan krijgen werkgevers een maximale CO 2 -uitstoot opgelegd. Dit geldt als maximale waarde voor iedere werkgever en zal werkgevers die daarboven zitten tot actie dwingen. Werkgevers moeten daar uiterlijk in 2030 aan voldoen
Tijdlijn invoering
Handreiking
De overheid heeft een handreiking samengesteld voor de werkgevers met duidelijke instructies over het verzamelen, verwerken en aanleveren van de gegevensverzameling, de handreiking kan men downloaden op onderstaande site:
rvo.nl/onderwerpen/rapportage-wpm
... Meer weergeven
27-06-2023
08:50
2 Kudos
In het klimaatakkoord hebben overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties maatregelen afgesproken om de CO2-uitstoot te verminderen.
Omdat woon-werk mobiliteit en zakelijke mobiliteit samen verantwoordelijk zijn voor de uitstoot van het verkeer en men de CO2 uitstoot door deze werkgebonden personen mobiliteit in 2030 met 1 megaton wil terugdringen wil men bedrijven met 100 of meer werknemers te verplichten de CO2-uitstoot van hun woon-werk mobiliteit en zakelijke mobiliteit te verminderen.
De co2-registratie werkgebonden personenmobiliteit uitgesteld tot 1 juli 2024.
De inwerkingtreding van de CO2-registratie werkgebonden personenmobiliteit is met een half jaar uitgesteld van 1 januari 2024 tot 1 juli 2024.
Het uitstel is het gevolg van het advies dat de Raad van State heeft uitgebracht. De Raad van State vraagt om een aantal verduidelijkingen in de toelichting van het besluit – onder andere over de motivering en inwerkingtreding van de grenswaarde voor zakelijk verkeer in 2030, over het voornemen om met een vierjaarlijkse cyclus de grenswaarden aan te scherpen en over de voorgestelde maatwerkregels.
Vanaf 1 juli 2024 moeten bedrijven met 100 of meer werknemers, voor 1 juli van volgend jaar een overzicht aanleveren met volgende gegevens.
Bij de in te voeren gegevens gaat het steeds om de totale jaarkilometers per soort vervoermiddel en het soort brandstof. Alleen bij de declaraties van het openbaar vervoer dient men een bedrag in te voeren.
Het gaat om vier categorieën:
Zakelijke lease en/of eigen wagenpark
Zakelijke mobiliteitsdiensten
Zakelijke declaraties
Woon-werkmobiliteit
Uitzonderingen
Er zijn een aantal soorten mobiliteit men niet hoeft mee te nemen in de rapportage:
Zakelijke mobiliteit waarbij gebruikgemaakt wordt van voertuigen met grijze kentekens of speciaal aangepaste voertuigen.
Ritten van nood- en hulpdiensten.Het gaat hierbij om beroepsmobiliteit.
De reizen van de bestuurder van een voertuig dat is bedoeld voor het vervoer van personen tegen betaling en de reizen van de controleur van vervoerbewijzen in dat voertuig.
Privégebruik van bedrijfswagens en leaseauto’s
Vliegreizen of reizen per boot of schip (bijvoorbeeld met een veerpont)
Privacy
In de regelgeving is rekening gehouden met de privacy van de werknemers.
Werkgevers rapporteren alleen totalen en geen persoonsgegevens of gegevens die te herleiden zijn aan personen.
Verzamelen van gegevens
Zakelijke lease en/of eigen wagenpark
Het verzamelen van de gegevens verloopt via de ritregistratie, werkgevers zullen een splitsing moeten maken tussen zakelijk en niet zakelijk. Het soort vervoermiddel en brandstof is meestal wel bekend.
Werknemers die gebruik maken van een leaseauto met fiscale bijtelling, houden wel hun kilometers bij maar geen splitsing van zakelijk en niet zakelijk.
Voor de splitsing van zakelijk en niet zakelijk kan men gebruikmaken van de forfaitaire methode waarbij de niet zakelijke kilometers op 8900 km per jaar worden gesteld.
Zakelijke mobiliteitsdiensten
Indien men gebruik maakt van mobiliteitsdiensten is de werkgever afhankelijk van de informatie van de mobiliteitsdiensten en zal, indien de mobiliteitsdienst niet alle gegevens kan aanleveren, deze gegevens moeten verzamelen en bewerken.
Zakelijke declaraties
Omdat werknemers de door hen gemaakte zakelijke reiskilometers declareren, zal men bij het verzamelen van de gegevens gebruikmaken van de ritregistratie.
Bij het verzamelen van de gegevens van de zakelijke kilometers moet men een splitsing kunnen maken op basis van zakelijk/niet zakelijk en het soort vervoermiddel en brandstof.
Men zal de declaraties nu moeten splitsen in zakelijke declaraties en niet zakelijke declaraties en daarbij 2 kolommen moeten toevoegen, vervoermiddel en brandstof.
Woon-werkmobiliteit
Zoals bovenstaand schema aangeeft hebben werkgevers de keuze om de gegevens te verzamelen volgens de echt gemaakte kilometers en methode van reizen (ritregistratie) of indien dit moeilijk is van een jaarlijkse enquête.
Jaarlijkse enquête
Het gebruik van de jaarlijkse enquête bestaat uit vier stappen:
Methode vaststellen
Opstellen van de enquête
Uitzetten van de enquête
Analyseren van de resultaten en berekenen van de jaartotalen
Methode vaststellen
Werkgevers kunnen ervoor kiezen om gebruik te maken van een extern bureau voor het opzetten en realiseren van de enquête of dit zelf doen.
Opstellen van de enquête
Bij het opstellen van de enquête zijn volgende vragen van belang:
Postcode woonlocatie
Postcode werklocatie
Woon-werkafstand heen en terug (
Hoofdvervoermiddel voor de woon-werkmobiliteit. Dit is het vervoermiddel waarmee de grootste afstand wordt afgelegd.
Indien van toepassing: wordt de auto of fiets beschikbaar gesteld door de werkgever (privébezit of lease).
Uitzetten van de enquête
Aantal deelnemers
Voor het bepalen van het aantal deelnemers aan de enquete gaat men uit van het aantal werknemers op 1 januari van het jaar. Vervolgens berekent men het aantal deelnemers dat minimaal nodig is zodat de gegevens representatief zijn voor het bedrijf, men houd hierbij rekening met een foutmarge en betrouwbaarheidspercentage
(zie handreiking van de overheid, blz 34)
Tijdstip enquête
De enquête gaat over 1 week in het jaar
Het reisgedrag van mensen die van huis naar werk gaan verandert afhankelijk van het seizoen, het weer, de vakanties en feestdagen. Daarom is het beste moment om een enquête te houden tijdens de maanden maart-mei of september-november.
Om resultaten te kunnen vergelijken over de jaren heen kan men het beste altijd dezelfde week in het jaar de enquête houden
Analyseren van de resultaten en berekenen van de jaartotalen
Men controleert of de enquête juist en volledig is ingevuld, vervolgens vermenigvuldigt men de ruwe weektotalen om tot jaartotalen te komen.
De jaartotalen deelt men door het aantal deelnemers aan de enquête en vermenigvuldigt het resultaat met het aantal werknemers op 1 januari (peildatum)
Deze gegevens kan men overnemen in het overzicht.
Rapportage
Voor 1 juli van ieder jaar dient men de gegevens over het afgelopen jaar via het digitale formulier aan te leveren bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
De eerste aanlevering betreft het t kalenderjaar 2024 en moet voor 1 juli 2025 worden aangeleverd.
Direct na de aanlevering ontvangt men een overzicht retour van de aangeleverde gegevens en de door RVO berekende CO2- uitstoot, ook ontvangt men algemene tips en adviezen voor verbetering.
Handhaving
De gegevens en de doorrekening worden vanaf 2025 automatisch doorgestuurd aan de omgevingsdienst. Dit is de omgevingsdienst waar de hoofdvestiging van de organisatie zich bevindt.
De omgevingsdienst ziet erop toe dat de organisatie voldoet aan de rapportageverplichting.
Maar kijkt ook of alle gegevens kloppen.
Het is daarom belangrijk dat men alle onderliggende administratie voor een controle bewaart.
Op dit moment zijn er met de lokale overheden nog geen afspraken gemaakt over de bewaartermijnen
Eventuele gevolgen
In 2026 bekijkt het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat of de CO 2 -uitstoot van alle werkgevers in Nederland samen onder het CO2 -uitstootplafond is gebleven.
Als dit zo is, blijft het bij de jaarlijkse rapportageverplichting. Werkgevers krijgen dan geen maximale CO 2 -uitstoot opgelegd.
Als het uitstootplafond wél wordt overschreden dan krijgen werkgevers een maximale CO 2 -uitstoot opgelegd. Dit geldt als maximale waarde voor iedere werkgever en zal werkgevers die daarboven zitten tot actie dwingen. Werkgevers moeten daar uiterlijk in 2030 aan voldoen
Tijdlijn invoering
Handreiking
De overheid heeft een handreiking samengesteld voor de werkgevers met duidelijke instructies over het verzamelen, verwerken en aanleveren van de gegevensverzameling, de handreiking kan men downloaden op onderstaande site:
rvo.nl/onderwerpen/rapportage-wpm
... Meer weergeven
21-06-2023
14:37
1 Kudo
CAO ziekenhuizen
De cao Ziekenhuizen geldt voor ruim 200.000 zorgmedewerkers in ziekenhuizen en revalidatiecentra.
Looptijd
De CAO heeft een looptijd van 24 maanden en loopt van 1 februari 2023 tot en met 31 januari 2025.
Belangrijkste wijzigingen
Behoud en aantrekken van personeel
De lonen stijgen tijdens de looptijd van de cao gemiddeld met 15%. Verder zijn er afspraken gemaakt over het verlagen van de werkdruk, een verbetering van de werk-privébalans en voorrang voor werknemers in vaste dienst bij de invulling van diensten en roosters.
Er zijn ook afspraken gemaakt over leerlingsalarissen. Die stijgen de komende twee jaar mee met de cao-lonen.’ Door een afgesproken bodem betekent dit een stijging van ten minste € 400 tijdens de looptijd van de cao.
Salaris, waaronder leerlingsalarissen:
Per 1 februari 2023 een structurele salarisverhoging van 5%.
Per 1 december 2023 een structurele salarisverhoging van 5% met een bodem van € 150 bruto per maand en een aftopping vanaf ip62 van € 300 bruto per maand.
Per 1 juni 2024 een structurele salarisverhoging van 5% met een bodem van € 150 bruto per maand. Voor ip62 en hoger geldt een structurele loonsverhoging van 2% plus € 180,00 bruto per maand.
Koopkrachtontwikkeling
Vakbonden en werkgevers hebben afgesproken dat ze de koopkrachtontwikkeling voor de zorgmedewerkers in 2024 goed in de gaten houden.
Indien het percentage koopkracht voor werkenden in 2024 (mediaan 2024, Macro-Economische Verkenningen zoals gepubliceerd door het CPB in het najaar van 2024), van de afgesproken salarisverhoging over het jaar 2024 significant afwijkt, treden partijen met elkaar in overleg, als een van de partijen daartoe een verzoek doet.
Reiskostenvergoedingen:
De reiskosten voor woon-werkverkeer worden met ingang van 1 juli 2023 verhoogd van € 0,08 naar € 0,16 per kilometer. Partijen spreken af dat zij in de komende jaren de reiskostenvergoeding zullen verhogen richting het fiscaal vrijgestelde bedrag voor reiskostenvergoeding woon-werkverkeer.
De maximale reisafstand waarover de vergoeding wordt gegeven, wordt verhoogd van 30 km naar 35 km enkele reis.
BAC diensten
Alle diensten die planbaar zijn, moeten worden ingeroosterd. Uren die worden gewerkt tijdens
bereikbaarheids- en consignatiediensten en alle uren in de aanwezigheidsdiensten tellen mee voor de Arbeidstijdenwet
Alle gewerkte uren in BAC-diensten tellen mee in de jaarurensystematiek.
Vergoeding aanwezigheidsdiensten
Met ingang van 1 juli 2023 wordt de vergoeding voor aanwezigheidsdienst toegekend per dienst. De basis voor de berekening van de vergoeding is een dienst van 12 uur. Als een dienst langer is dan 12 uur dan wordt dit naar rato toegekend.
Voor een dienst op erkende feestdagen geldt een vergoeding van € 300,- per dienst, of 10 uur als de werknemer voor vergoeding in tijd kiest.
Voor diensten op zaterdag en zondag geldt een vergoeding van € 250,-- per dienst of 8 uur als de werknemer voor vergoeding in tijd kiest.
Voor diensten op overige dagen geldt een vergoeding van € 180,- per dienst, of 6 uur als de werknemer voor vergoeding in tijd kiest.
De werknemer kiest de vergoeding voor de aanwezigheidsdienst in geld of in tijd. Deze keuze kan in overleg worden aangepast.
Is de huidige aanwezigheidsvergoeding van een werknemer hoger dan de nieuwe
aanwezigheidsvergoeding dan blijft de vergoeding op dat niveau geldig. Ter verduidelijking zal hiervoor een tabel gekoppeld aan het ip-nummer ontwikkeld worden. Ook voor deze aanwezigheidsdienst vergoeding geldt dat deze werknemer de keuze heeft tussen vergoeding in tijd dan wel geld.
Vergoeding bereikbaarheidsdiensten
Met ingang van 1 juli 2023 wordt de vergoeding voor bereikbaarheidsdiensten toegekend per dienst. De basis voor de berekening van de vergoeding is een dienst van 12 uur. Als een dienst langer is dan 12 uur dan wordt dit naar rato toegekend.
Voor een dienst op erkende feestdagen geldt een vergoeding van 162,50 euro per dienst, of 6,5 uur als werknemer voor vergoeding in tijd kiest.
Voor diensten op zaterdag en zondagen geldt een vergoeding van 137,50 euro per dienst of 5,5 uur als werknemer voor vergoeding in tijd kiest.
Voor diensten op overige dagen geldt een vergoeding van 87,50 euro per dienst, of 3,5 uur als werknemer voor vergoeding in tijd kiest.
Is de huidige bereikbaarheidsvergoeding van een werknemer hoger dan de nieuwe
bereikbaarheidsvergoeding, dan blijft de vergoeding op dat niveau geldig. Ter verduidelijking zal hiervoor een tabel gekoppeld aan het ip-nummer ontwikkeld worden. Ook voor deze bereikbaarheidsdienst vergoeding geldt dat deze werknemer de keuze heeft tussen vergoeding in tijd dan wel geld.
Consignatiediensten
Partijen willen de vergoedingen voor consignatie verhogen naar het niveau van de
bereikbaarheidsdienst uit de cao 2022. De werknemer krijgt de keuze tussen tijd en geld.
Vanaf 1 juli 2023 worden consignatiediensten als volgt vergoed:
Erkende feestdagen: van 3/18 naar 6/18
Zaterdagen/ zondagen: van 2/18 naar 4/18
Overige dagen: van 1/18 naar 2/18
Onregelmatigheidstoeslag
De grens van het recht op onregelmatigheidstoeslag wordt verhoogd naar functiegroep FWG 70: in artikel 9.2 lid 1 wordt functiegroep 65 of lager vervangen door functiegroep 70 of lager.
De zwangere werknemer die geen diensten meer draait vanwege haar zwangerschap, ontvangt een vergoeding op basis van de gemiddelde ORT over de laatste zes maanden
Generatiebeleid
Partijen besluiten tot de volgende aanpassingen van de regeling Generatiebeleid:
De regeling wordt vanuit de bijlage opgenomen in de cao
Er geldt 1 vaste variant: 80 – 90 – 100
Deze variant krijgt een verplichtend karakter
Er is een ondergrens van minimaal gemiddeld 18 uur per week
Bestaande afspraken met individuele werknemers worden gerespecteerd
De regeling staat ook open voor parttimers zolang de minimale ondergrens van gemiddeld 18 uur per week wordt gerespecteerd.
In de cao-tekst komt een nieuw artikel 12.5 over Generatiebeleid:
Regeling Generatiebeleid:
De Regeling Generatiebeleid geldt met ingang van 1 juli 2022. In tegenstelling tot de onverplichte regeling die gold voor 1 juli 2022, heeft deze regeling directe werking en wordt deze regeling niet met de Ondernemingsraad afgesproken. Afwijken van deze regeling is dan ook niet toegestaan. Bestaande afspraken die met werknemers gemaakt zijn blijven gerespecteerd.
Werkgever en werknemer kunnen met deze regeling afspraken maken om de arbeidsduur aan te passen aan de wensen en behoeften van zowel werknemer als de instelling. Daarbij wordt de arbeidsduur van de medewerker via vrijstelling van uren verminderd en blijft de werknemer over 50% van deze urenvermindering salaris ontvangen.
Werkgever biedt in ieder geval de variant 80%-90%-100% aan. In deze variant wordt de arbeidsduur met 20% teruggebracht en ontvangt de werknemer een financiële tegemoetkoming van 10% bruto.
Alle sociale premies worden op basis van 90% berekend en afgedragen.
Indien werkgever en werknemer dat samen overeenkomen mag de aanpassing van de arbeidsduur ook een hoger percentage omvatten, bijvoorbeeld:
Variant 60%-80%-100%: In deze variant wordt de arbeidsduur teruggebracht van 100% naar 60% en ontvangt de werknemer een financiële tegemoetkoming van 20% bruto. Alle sociale premies worden op basis van 80% berekend en afgedragen.
Variant 50%-75%-100%: In deze variant wordt de arbeidsduur teruggebracht van 100% naar 50% en ontvangt de werknemer een financiële tegemoetkoming van 25% bruto. Alle sociale premies worden op basis van 75% berekend en afgedragen.
Instroom in de Regeling Generatiebeleid is alleen mogelijk vanaf 5 jaar voor het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. Instroom is bovendien alleen mogelijk voor werknemers die voorafgaand aan de deelname minimaal 8 jaar aansluitend in dienst zijn geweest bij een werkgever, zoals gedefinieerd in artikel 1.1.1. onder sub a onderdeel 1 van de CAO Ziekenhuizen.
Gebruik maken van een Regeling Generatiebeleid houdt in dat de medewerker een vrijstelling krijgt van een deel van het aantal overeengekomen uren conform de huidige arbeidsovereenkomst. Hierbij dient ten minste 50% van een voltijd dienstverband te worden gewerkt. De medewerker en werkgever stellen samen vast wat de optimale ondergrens voor de werkbelasting en de functie van deze medewerker is.
De werknemer blijft over ten minste 50% van het urenverminderingssalaris ontvangen. Door het terugbrengen van de arbeidsduur worden alle arbeidsvoorwaarden ‘in tijd’ in de cao eveneens teruggebracht naar het gekozen niveau.
Hoofdregel is dat tijdens de deelname aan een Regeling Generatiebeleid, de pensioenopbouw op 100% van het oorspronkelijke contractomvang wordt voortgezet. De werknemer mag ook kiezen voor een lagere pensioenopbouw, met als ondergrens het niveau waarop hij wordt uitbetaald. De pensioenpremieverdeling tussen werkgever en werknemer blijft 50%-50%.
Alvorens gebruik te kunnen maken van de Regeling Generatiebeleid dient de medewerker alle PLB-uren die de werknemer heeft opgebouwd tot aan het jaar van deelname aan de regeling op te maken. Gedurende de periode dat de medewerker gebruikmaakt van de Regeling Generatiebeleid ontvangt hij jaarlijks PLB-uren op basis van artikel 12.2.1. De Overgangsregeling PLB en indien van toepassing de bovenwettelijke vakantie-uren, komen voor de werknemer die deelneemt aan de Regeling Generatiebeleid, te vervallen.
De uren die door toepassing van de Regeling Generatiebeleid binnen de organisatie vrijkomen, worden herbezet. Dit kan zowel door het verhogen van bestaande arbeidsovereenkomsten, zoals het aanbieden van vaste contracten aan tijdelijke medewerkers, als door het aantrekken van nieuwe medewerkers. Die herbezetting is geen reden om de toekenning van de werknemer aan de regeling te weigeren.
De werknemer die voldoet aan de criteria van artikel 3 van deze regeling kan schriftelijk een verzoek indienen voor deelname aan het Generatiebeleid bij de werkgever, met vermelding van de gewenste ingangsdatum. Werkgever bespreekt dit verzoek van werknemer uiterlijk binnen één kalendermaand na ontvangst van het verzoek. In het gesprek bespreken werknemer en werkgever de consequenties van deelname aan het generatiebeleid daarbij komen de volgende onderwerpen in
ieder geval aan de orde: financiële gevolgen, voortzetting pensioenopbouw, PLB, takenpakket en individuele looptijd van de regeling. Werkgever en werknemer leggen de afspraken schriftelijk vast en de werkgever voegt deze toe aan het personeelsdossier
Verbeteren arbeidsomstandigheden/roosteren
Partijen wensen meer keuzevrijheid van de werknemer en mogelijkheden om afspraken te maken over het terugdringen van werkdruk. Met ingang van 1 juli 2023 worden de roosters drie maanden vooruit geroosterd. Het rooster wordt hierbij in de basis gepubliceerd. Werknemers kunnen door middel van meeroosteren/ zelfroosteren zoveel mogelijk rekening houden met hun vakanties en voorkeuren voor vrije dagen, hetgeen bijdraagt aan de zeggenschap/eigenregie van de werknemer.
Er wordt hierbij voorwaarts roterend geroosterd conform artikel 6.7 lid 5 Cao Ziekenhuizen
Recht op onbereikbaarheid
De werknemer heeft het recht in de basis onbereikbaar te zijn voor de werkgever op de momenten dat hij/zij niet is ingeroosterd. Werknemers dienen wel bereikbaar te zijn tijdens de bereikbaarheids-, aanwezigheids- en consignatiediensten. (De artikelen in hoofdstuk 10 van de cao over de bereikbaarheids-, aanwezigheids- en consignatiediensten blijven van toepassing).
Eerste keuze invulling van diensten en roosters
Werknemers krijgen bij de invulling van de diensten en roosters de eerste keuze boven ingehuurde krachten. Het wijzigen van diensten ten behoeve van een ingehuurde kracht, mag door de werknemer geweigerd worden. Als naar het oordeel van de leidinggevende het belang van kwaliteit en continuïteit van de patiëntenzorg of acute zorg in het gedrang komt kan deze wijziging van een dienst alsnog doorgaan. De verschoven dienst toeslag is in dat geval van toepassing.
Geconsigneerde pauze buiten de nacht
Partijen spreken af dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen een geconsigneerde pauze in of buiten de nacht. Ook de geconsigneerde pauze buiten de nacht komt dan voor vergoeding in aanmerking. Voorwaarde hierbij is wel dat een werknemer de werkplek niet mag verlaten en/of bereikbaar moet zijn gedurende de pauze.
Samengevat betekent dit het volgende:
Van een geconsigneerde pauze is sprake als de werknemer de werkplek tijdens de pauze niet mag verlaten en/of bereikbaar moet zijn;
Als de werknemer de werkplek niet mag verlaten en/of bereikbaar moet zijn, ontvangt de werknemer uitsluitend een vergoeding die wordt gelijkgesteld aan het voor de werknemer geldende uurloon, naar rato van de duur van de pauze;
Als er tijdens de geconsigneerde pauze arbeid wordt verricht, wordt dit vergoed tegen uurloon
eventueel vermeerderd met ORT indien van toepassing. De gewerkte tijd in de pauze telt mee voor de jaarurensystematiek.
Kwartaalurensystematiek (KUS):
In de vorige cao is een afspraak gemaakt om de kwartaalurensystematiek toe te passen, met als doel meer voorspelbaarheid en rust te brengen in de roosters. Partijen willen met behoud van dit doel de regeling beter praktisch toepasbaar maken. Dit werken zij gezamenlijk uit zodat de verbeteringen die in kunnen gaan per 1 juli 2023 of zoveel later als partijen overeenkomen. Tot deze datum blijft de huidige systematiek van kracht.
Onkostenvergoedingen Coassistenten:
Met ingang van 1 juli 2023 hebben coassistenten recht op een onkostenvergoeding van 150 euro per maand. Partijen spreken tevens een inspanningsverplichting af om binnen de looptijd van deze cao in afstemming met de NFU en andere zorgsectoren een analyse te doen en te komen tot een verbetering van de onkostenvergoeding voor de coassistenten.
Arbeid en Zorg
Partijen komen overeen dat
Aanvullend geboorteverlof: vrijwillige pensioenbijdrage indien er gebruik wordt gemaakt van aanvullend geboorteverlof.
Betaald ouderschapsverlof: aanvulling op de wettelijke ouderschapsverlofuitkering: een aanvulling tot 100% van het salaris met als maximum het maximumdagloon (2023: € 5.579,66 per maand). De voorwaarde is dat de werknemer ten minste 1 jaar werkzaam zal blijven op basis van het contract percentage waarover de UWV-uitkering en de werkgevers aanvulling is ontvangen.
Rouwverlof: opnemen van rouwverlof in de cao, waarbij de werknemer 57 uur naar rato van het dienstverband als betaald verlof in kan zetten bij het overlijden van de
relatiepartner/echtgenoot of een kind van de werknemer.
Stagiaires:
Een stagiair is geen werknemer in de zin van de cao en wordt nooit formatief ingezet, ook niet als er al ervaring is opgedaan met eerdere stages.
Nieuwe tekst art 1.1.1.n:
“Een stagiair werkt alleen op basis van een schriftelijke stageovereenkomst. Een stagiair is geen werknemer in de zin van deze cao. Een stagiair wordt niet formatief ingezet, ook niet indien de stagiair eerdere stage ervaringen heeft opgedaan.”
Tevens komen partijen overeen dat per 1 juli 2023 alle WO-stagiaires vallen onder de regeling van de coassistenten, zodat alle WO-stagiaires onkosten kunnen declareren tot een maximum van €150,- per maand.
SEH artsen
AMS partijen maken in ROA verband afspraken over hoe SEH-artsen na positieve besluitvorming van de minister van VWS onder de werkingssfeer van AMS per januari 2024 worden gebracht.
Aios:
Nieuwe tekst Art 6.14 lid 2:
De normatieve werkweek (38 + 10 uur) van Aios is zal niet structureel ingeroosterd worden.
Stimulans verhogen contractomvang
Partijen zien graag dat parttimers hun contractomvang gaan verhogen om zo de groeiende
arbeidskrapte te ondervangen én het grote aantal zzp’ers terug te dringen.
Voorgesteld wordt dat:
een werknemer met een parttime dienstverband er vrijwillig voor kan kiezen om de parttime factor te verhogen;
een werknemer met een voltijd dienstverband er vrijwillig voor kan kiezen om 40 uur per week te gaan werken.
een werknemer die die zijn arbeidsduur met minimaal twee uur per week, (7,2 uur op
maandbasis) uitbreidt, en dit doet voor de duur van twee jaar ontvangt eenmalig 30
uur betaald verlof.
de eenmalig extra verstrekte verlofuren dienen te worden opgenomen in die twee jaar;
Als de werknemer binnen de periode van 1 jaar zijn contractomvang weer terugbrengt naar de oude omvang, kan de werkgever de extra vrije uren verrekenen.
Collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering
Werkgevers bieden voor werknemers een collectieve aanvullende
arbeidsongeschiktheidsverzekering aan (inclusief inloopregeling). Deelname is op vrijwillige basis. De aanvulling is zo veel mogelijk conform de regeling zoals afgesproken in de cao VVT.
Hierover zullen door cao-partijen gezamenlijk afspraken worden gemaakt. De verwachting is dat de invoering van deze afspraken binnen de looptijd van deze cao kan worden gerealiseerd.
Financiële coaching en mentale begeleiding
In de cao wordt opgenomen dat instellingen op instellingsniveau een regeling uitwerken waarbij zij een financiële coach ter beschikking stellen aan hun werknemers.
Beroepsvereniging
Als de beroepsvereniging aan de voorwaarden voldoet die tussen partijen gelden, wordt de
beroepsvereniging Optometristen Vereniging Nederland (OVN) toegevoegd.
Ondersteuning bij aangifte
Bij vormen van agressie of ongewenst gedrag door derden ondersteunt de werkgever de
medewerker bij het doen van aangifte bij de politie, als de medewerker dat wenst.
Onderwerpen ter verdere uitwerking in Staz-verband
Partijen komen overeen om de volgende onderwerpen verder uit te werken in de Stichting
Arbeidsmarkt Ziekenhuizen:
Mogelijkheden horizontale loopbaanontwikkeling/ functiedifferentiatie bij met name
verpleegkundigen (waaronder het salaris benchmarkonderzoek van AWVN);
De hoge werkdruk, administratieve lasten, het ziekteverzuim en het hoge aantal burn-
outklachten in de zorg die omlaag moeten;
Grensoverschrijdend en/ of agressie op de werkvloer: dit gedrag moet zowel intern als extern prominent aangepakt worden. Partijen staan een eenduidige ondersteuning en hulp voor na een agressie-incident;
Vrouwen in de overgang: Partijen vinden het belangrijk om de werksituatie en inzetbaarheid van vrouwen in de overgang te verbeteren en het onderwerp uit de taboesfeer te halen. Sociale partners zetten via de StAZ een project op om dit onderwerp op de HR-agenda te krijgen en praktische handvatten te bieden voor organisaties
Diversiteit. Tijdens de looptijd van deze cao wordt onderzocht hoe de cao meer inclusief gemaakt kan worden.
Vanuit de StaZ initiëren en starten van pilots om te experimenteren met een budget van 1000 euro (voucher) voor persoonlijke ontwikkeling voor werknemers. Uitwerking gebeurt in de StaZ.
... Meer weergeven
15-06-2023
15:04
4 Kudos
Organisaties moeten de persoonsgegevens van hun medewerkers een tijd bewaren, dit mag niet langer zijn dan de termijn dat men deze gegevens nog nodig heeft.
Werkgevers bepalen zelf hoe lang zij de persoonsgegevens bewaren, in de AVG wordt geen concrete bewaartermijn genoemd. In verschillende andere wetten is wel sprake van bewaartermijnen waaraan werkgevers zich moeten houden.
Fiscale bewaarplicht
De fiscale bewaartermijn is normaal gesproken 7 jaar. Voor het bepalen van de start van de bewaartermijn gebruikt men de actuele waarde van een gegeven voor de bedrijfsvoering. Zolang gegevens actueel blijven, horen zij bij de administratie.
Alle gegevens over de organisatie die men ontvangt of vastlegt (op papier of digitaal) horen bij de administratie. Van de meeste gegevens is duidelijk dat ze bij de administratie horen en fiscaal van belang zijn. Zoals de gegevens uit financiële of logistieke systemen.
Voor andere gegevens, bijvoorbeeld uit persoonlijke informatiesystemen zoals e-mail en agenda, is minder duidelijk dat ze onder de bewaarplicht vallen. Deze moet men bewaren voor zover ze van belang kunnen zijn voor de belastingheffing
Volgens de wettelijke bepalingen moet men boeken, bescheiden en gegevensdragers die voor de belastingheffing van belang zijn, bewaren zoals men ze heeft ontvangen. In de originele staat, dus de primaire vastlegging van de brongegevens.
Digitale bewaarplicht
Onder voorwaarden mag men gegevens van het ene opslagmedium naar een andere overbrengen. Bijvoorbeeld het scannen van een papieren document of de inhoud van een cd-rom naar een USB-stick. Hiervoor gelden de voorwaarden dat:
de conversie juist en volledig gebeurt, • de geconverteerde gegevens gedurende de gehele bewaartermijn beschikbaar zijn, • gegevens binnen redelijke tijd te reproduceren, leesbaar te maken en te controleren zijn.
Indien men voldoet aan bovengenoemde voorwaarden dan hoeft men de originele documenten niet meer te bewaren. De digitale versie zal dan de plaats innemen van het origineel.
Wat als men niet voldoet aan de bewaarplicht?
Voldoet men niet aan de bewaarplicht, dan kan dit gevolgen hebben voor de bewijspositie. De inspecteur kan een informatiebeschikking uitreiken. Als die onherroepelijk vaststaat, kan dit leiden tot omkering en verzwaring van de bewijslast. Dat betekent dat de werkgever moet aantonen dat de belastingaanslag niet klopt. Aannemelijk maken is dan niet meer voldoende.
Persoonsgegevens vernietigen
Men moet de persoonsgegevens die men verwerkt periodiek controleren. Als de bewaartermijn van persoonsgegevens voorbij is, of niet meer noodzakelijk voor gebruik, dan moet men de gegevens vernietigen. De gegevens anonimiseren kan ook.
Bij vernietigen van de persoonsgegevens moet men zorgvuldig met de persoonsgegevens omgaan. Dat betekent dat men goed moet stilstaan bij de manier waarop men de gegevens vernietigt. Zeker als het om gevoelige informatie gaat, zoals medische gegevens.
In de bijlage (PDF of Excel) zie je een schema van de verschillende bewaartermijnen.
... Meer weergeven
13-06-2023
14:50
Onderstaand de status van de CAO's Zorg, onderwijs en overheid die wij ondersteunen, d.d. 1 juli 2024
... Meer weergeven
13-06-2023
08:38
3 Kudos
Organisaties moeten de persoonsgegevens van hun medewerkers een tijd bewaren, dit mag niet langer zijn dan de termijn dat men deze gegevens nog nodig heeft.
Werkgevers bepalen zelf hoe lang zij de persoonsgegevens bewaren, in de AVG wordt geen concrete bewaartermijn genoemd. In verschillende andere wetten is wel sprake van bewaartermijnen waaraan werkgevers zich moeten houden.
Fiscale bewaarplicht
De fiscale bewaartermijn is normaal gesproken 7 jaar. Voor het bepalen van de start van de bewaartermijn gebruikt men de actuele waarde van een gegeven voor de bedrijfsvoering. Zolang gegevens actueel blijven, horen zij bij de administratie.
Alle gegevens over de organisatie die men ontvangt of vastlegt (op papier of digitaal) horen bij de administratie. Van de meeste gegevens is duidelijk dat ze bij de administratie horen en fiscaal van belang zijn. Zoals de gegevens uit financiële of logistieke systemen.
Voor andere gegevens, bijvoorbeeld uit persoonlijke informatiesystemen zoals e-mail en agenda, is minder duidelijk dat ze onder de bewaarplicht vallen. Deze moet men bewaren voor zover ze van belang kunnen zijn voor de belastingheffing
Volgens de wettelijke bepalingen moet men boeken, bescheiden en gegevensdragers die voor de belastingheffing van belang zijn, bewaren zoals men ze heeft ontvangen. In de originele staat, dus de primaire vastlegging van de brongegevens.
Digitale bewaarplicht
Onder voorwaarden mag men gegevens van het ene opslagmedium naar een andere overbrengen. Bijvoorbeeld het scannen van een papieren document of de inhoud van een cd-rom naar een USB-stick. Hiervoor gelden de voorwaarden dat:
de conversie juist en volledig gebeurt, • de geconverteerde gegevens gedurende de gehele bewaartermijn beschikbaar zijn, • gegevens binnen redelijke tijd te reproduceren, leesbaar te maken en te controleren zijn.
Indien men voldoet aan bovengenoemde voorwaarden dan hoeft men de originele documenten niet meer te bewaren. De digitale versie zal dan de plaats innemen van het origineel.
Wat als men niet voldoet aan de bewaarplicht?
Voldoet men niet aan de bewaarplicht, dan kan dit gevolgen hebben voor de bewijspositie. De inspecteur kan een informatiebeschikking uitreiken. Als die onherroepelijk vaststaat, kan dit leiden tot omkering en verzwaring van de bewijslast. Dat betekent dat de werkgever moet aantonen dat de belastingaanslag niet klopt. Aannemelijk maken is dan niet meer voldoende.
Persoonsgegevens vernietigen
Men moet de persoonsgegevens die men verwerkt periodiek controleren. Als de bewaartermijn van persoonsgegevens voorbij is, of niet meer noodzakelijk voor gebruik, dan moet men de gegevens vernietigen. De gegevens anonimiseren kan ook.
Bij vernietigen van de persoonsgegevens moet men zorgvuldig met de persoonsgegevens omgaan. Dat betekent dat men goed moet stilstaan bij de manier waarop men de gegevens vernietigt. Zeker als het om gevoelige informatie gaat, zoals medische gegevens.
Hieronder een schema van verschillende bewaartermijnen:
Bewaartermijnen W&R v 1.4 verzuim en ziekte.pdf
Voorbeeldbestand
25 KB
... Meer weergeven
- Meer artikelen zoeken die zijn getagd met:
- Is het mogelijk om dit schema in excel te verkrijgen ivm een inventarisatie van onze eigen ingestelde bewaartermijn.
- Kan de link niet openen.
13-06-2023
08:35
Eind 2018 heeft het kabinet een pakket aan maatregelen voorgesteld dat de loondoorbetalingsverplichtingen van werkgevers bij ziekte makkelijker, duidelijker en goedkoper maakt. Eén van de voorstellen was het leidend maken van het advies van een bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer bij de toets op de re-integratie-inspanningen (RIV-toets) door het UWV. Dit wetsvoorstel regelt dat dit advies niet meer door het UWV wordt beoordeeld bij de RIV-toets.
De minister van SZW heeft dit wetsvoorstel op 30 mei 2023 ingetrokken.
... Meer weergeven
19-04-2023
15:22
2 Kudos
Wetgevingkalender
Om van wetsvoorstel tot wet te komen moeten een aantal stappen worden doorlopen, het begint met de voorbereiding van een voorstel en eindigt met de publicatie en in werkingtreding van de wet.
Fase 0: Voorbereiding
Verdrag betreffende de uitbanning van geweld en intimidatie in de wereld van werk
Wet eerlijk beslissen
EU-richtlijn loontransparantie (implementatie uiterlijk 7 juni 2026)
Maatregelen wendbaarheid binnen vast contract
Wetsvoorstel wijziging van de re-integratieverplichtingen in het tweede ziektejaar
Richtlijn van Europees Parlement en de Raad betreffende het evenwicht tussen werk en priveleven voor ouders en mantelzorgers
Wetsvoorstel Hervorming van het concurrentiebeding
Maatregelen wendbaarheid binnen een vast contract ( crisisregeling personeelsbehoud)
Wet basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen (BAZ)
Wet overgang van onderneming in faillisement
EU-richtlijn ter verbetering van arbeidsomstandigheden van platformwerkers
Fase 1: Ministerraad akkoord, advies naar Raad van State
Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden
Wet meer zekerheid flexwerkers
Verzamelwet SZW 2025
Fase 2: Ingediend bij Tweede Kamer voor schriftelijke behandeling
Wet indexering minimumloon
Wet eerlijker inkomen
Wet eerlijk delen
Wet modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel en arbeidsuitbuiting
Wet implementatie EU-richtlijn toereikende minimumlonen
Initiatiefwetsvoorstel Wet invoering rouwverlof
Fase 3: Aangemeld plenaire behandeling Tweede Kamer
Wetsvoorstel Wet banenafspraak
Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (verwacht 1 januari 2026)
Wet herziening bedrag ineens (niet voor 1 januari 2025)
Initiatief wetsvoorstel over bereikbaarheid buiten werktijd
Initiatiefwetsvoorstel gelijke beloning van mannen en vrouwen
Fase 4: Door TK aangenomen, schriftelijke behandeling EK
Verplichtstelling vertrouwenspersoon ongewenst gedrag op de werkvloer
Fase 5: Aangemeld plenaire behandeling Eerste Kamer
Wetsvoorstel wet toezicht gelijke kansen bij werving en selectie*
*De Eerste Kamer heeft dinsdag 26 maart 2024 het wetsvoorstel verworpen.
Fase 6: Door Eerste Kamer aangenomen, bekrachtiging Koning
geen
Fase 7: Publicatie van de wet
Wijziging Wet tegemoetkomingen loondomein (inwerkingtreding 1 januari 2025)
Europese AI-verordening
Fase 8: In werking getreden
Wet bescherming klokkenluiders (grotendeels in werking 18 februari 2023)
Wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen (inwerking 1 juli 2023)
Wet invoering minimumuurloon (inwerking 1 januari 2024)
Verzamelwet SZW 2024 (inwerking 1 januari 2024)
Besluit werkgebonden personenmobiliteit (inwerking 1 juli 2024)
... Meer weergeven
19-04-2023
09:31
4 Kudos
Definitief akkoord Cao Gemeenten en SGO 2023
In deze Community bericht geven wij meer tekst en uitleg over het akkoord ‘Cao Gemeenten en Cao SGO 2023’ en de doorvertaling hiervan in onze software.
De Cao Gemeenten en Cao SGO zijn sinds 5 april definitief geworden. De looptijd van de Cao is van 2 januari 2023 tot en met 31 december 2023. Zie voor meer informatie de brief vanuit het College van Arbeidszaken / VNG. In deze brief wordt uitleg gegeven over de uitvoering van de nieuwe cao-artikelen:
Vergoeding hybride werken
Verlof en vitaliteit:
De extra vakantiedag en Bevrijdingsdag
De uitbreiding van de mogelijkheid om vakantie-uren te kopen
RVU
Bovenwettelijke sociale zekerheid:
Loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid
Het ‘derde ziektejaar’
Bijdrage aan de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Ouderschapsverlof en onbetaald ouderschapsverlof
Nieuwe regels betaald ouderschapsverlof
Nieuwe regels onbetaald Wazo-verlof
Nieuwe regels onbetaald verlof
Overzicht aanpassingen cao met artikel en ingangsdatum
Er is ook een aparte brief verschenen over de afspraken van het salaris (U202300258, Lbr. 23 /012, LOGA-nr 23/02).
Vanuit Visma | Raet zullen wij een aantal aanpassingen doorvoeren in onze software, om de cao-artikelen zo goed als mogelijk te verwerken zodat jullie hier optimaal gebruik van kunnen maken. Naast enkele acties aan onze zijde, is het ook van belang dat je zelf enkele aanpassingen doorvoert. Mocht je hier geen capaciteit voor hebben, of ondersteuning bij nodig hebben dan kunnen onze consultants je uiteraard ondersteunen daar waar nodig. Dien hiervoor wel tijdig een consultancy verzoek in.
CAO wijzigingen met ingangsdatum in 2023.
Besluit/wijziging
Ingangsdatum besluit
Actie Visma Raet
Actie klant
Structurele loonstijging van 240 euro en daarna 2%
02-01-2023
Ja, Visma | Raet zet de nieuwe salaristabellen klaar. We verwachten deze per mei op te leveren
Ja, importeren tabellen.
Thuiswerkvergoeding - Vergoeding hybride werken: een vergoeding van € 3,00 netto voor hybride werken opgebouwd uit thuiswerkvergoeding € 2,15 netto en € 0,85 netto internetvergoeding.
1 mei 2023
Functionaliteit is beschikbaar in de Gewerkte Dagen module (Youforce App). Zie dupliceren thuiswerkvergoeding in gewerkte dagen module
Ja, je kan dit zelf inrichten in de Gewerkte Dagen module en in Gemal. (alternatief: ondersteuning consultant aanvragen)
In het kader van ‘Verlof en vitaliteit’ gaat met ingang van 2 januari het aantal bovenwettelijke vakantiedagen van 6 dagen (43,2 uur) naar 7 dagen (50,4 uur).
02-01-2023
Geen
Ja indien van toepassing, kan je zelf de verlofregeling in Beaufort voor 2023 aanpassen. (alternatief: ondersteuning consultant aanvragen)
Verlofsparen: Medewerkers kunnen met hun IKB maximaal 187 vakantie-uren kopen (in plaats van het huidige maximum van 144 uur)
02-01-2023
Geen
Ja, je kan dit zelf aanpassen in Flex Benefits.
(alternatief: ondersteuning consultant aanvragen)
Pensioenpremies tijdens onbetaald (Wazo-)verlof
de medewerker met WAZO-verlof hoeft niet langer ook het werkgeversdeel te betalen.
de medewerker met onbetaald verlof hoeft pas per de vierde maand het werkgeversdeel te betalen.
1 juni 2023
Geen
De premieverdeling is op de gebruikelijke manier aanstuurbaar, op werkgeversniveau in GDI bij Werkgevergegevens > Verlof- /generatie regelingen > Definitie v/g-regelingen op het scherm van de verlofregeling onder het kopje premieverdeling bij verlof. Op werknemersniveau kan je bijvoorbeeld voor onbetaald verlof de aansturing doen via invoercode 02533.
CAO wijzigingen met ingangsdatum 1-1-2024
Besluit/wijziging
Ingangsdatum besluit
Actie Visma Raet
Actie klant
5 mei wordt jaarlijkse feestdag
01-01-2024
Geen
Ja, opnemen in feestdagenkalender in Verlof
RVU
01-01-2024
Ja, volgt later
Vooralsnog niet
Bovenwettelijke sociale zekerheid
01-01-2024
Ja, volgt later
Vooralsnog niet
Ouderschapsverlof
01-01-2024
Best Practice opleveren in Self Service
Ja
Duurzame mobiliteit
01-01-2024
Oplossing in gewerkte dagen module
Vooralsnog niet
Salarisregeling Kunsteducatie
01-01-2024
Volgt later
Vooralsnog niet
Houd deze de wet- en regelgeving en de Payroll Gemal Community in de gaten voor updates omtrent dit onderwerp en andere wet- en regelgeving gerelateerde zaken. Je kunt je natuurlijk ook altijd abonneren, zodat je geen informatie meer mist en altijd up to date blijft.
... Meer weergeven
17-04-2023
10:56
De fiets als secundaire arbeidsvoorwaarde
Werknemers maken steeds vaker gebruik van de (elektrische) fiets voor het woon-werkverkeer.
Om dit te stimuleren wordt de fiets dan ook steeds vaker als secundaire arbeidsvoorwaarde gebruikt.
De werkgever heeft hiervoor vier mogelijkheden:
Hij kan de fiets aan zijn werknemers vergoeden of verstrekken
Hij kan de fiets aan zijn werknemers ter beschikking stellen
De werknemers kunnen gebruik maken van de cafetariaregeling en fiscaal gunstig een fiets aanschaffen.
Hij kan de werknemers een renteloze lening aanbieden voor de aanschaf van een fiets
Bron: handboek loonheffingen 2023
Vergoeden of verstrekken van de fiets
Als de werkgever een vergoeding geeft aan zijn werknemer voor de aanschaf van een fiets, dan is die vergoeding loon van de werknemer en moet deze daar loonheffing over betalen.
Als de werkgever een fiets verstrekt aan zijn werknemer, draagt hij het eigendomsrecht van de fiets over aan zijn werknemer. De factuurwaarde of de waarde in het economische verkeer van de fiets is loon van de werknemer.
Een vergoeding voor of een verstrekking van met de fiets samenhangende zaken en een fietsverzekering behoort ook tot het loon van de werknemer
De werkgever kan er ook voor kiezen om het loon aan te wijzen als eindheffingsloon. Het loon komt dan, indien wordt voldaan aan de gebruikelijkheidstoets, ten laste van de vrije ruimte.
De werkgever mag een percentage van het totale fiscale loon, de vrije ruimte, besteden aan onbelaste vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen voor zijn werknemers, over het meerdere is hij 80% eindheffing verschuldigd.
Ter beschikking stellen van de fiets
Als de werkgever een fiets ter beschikking stelt aan zijn werknemer, dan blijft de fiets zijn eigendom. Als de fiets ook voor privégebruik geldt, dan moet voor dit privégebruik een bedrag bij het loon worden geteld.
De waarde van dit privégebruik is op jaarbasis 7% van de waarde (inclusief omzetbelasting) van de (elektrische) fiets, voor zover dit meer is dan een bijdrage van de werknemer voor privégebruik.
De bijtelling is loon in natura. De werkgever moet daarover loonbelasting/premie volksverzekeringen inhouden, premies werknemersverzekeringen betalen en de werkgeversheffing Zvw betalen of de bijdrage Zvw inhouden.
Hij kan dit loon ook als eindheffingsloon aanwijzen en ten laste brengen van de vrije ruimte.
De werkgever mag zijn werknemer geen (vaste) onbelaste vergoeding betalen voor zakelijke reizen waarvoor hij de fiets gebruikt. Dit omdat er bij een ter beschikking gestelde fiets sprake is van vervoer vanwege de werkgever.
Samenloop van een ter beschikking gestelde fiets en vergoeding voor ander vervoer
Het kan voorkomen dat de werknemer een aantal dagen per week reist met ander vervoer, zoals de eigen auto en een aantal dagen met een fiets van de zaak. De werkgever en werknemer kunnen hierover individuele afspraken maken.
Deze afspraken kunnen de basis vormen voor het vaststellen van een vaste onbelaste reiskostenvergoeding voor de dagen waarop de werknemer in de regel reist met ander vervoer, zoals met de eigen auto. Daarbij geldt dat de afspraken afgestemd moeten zijn op de persoonlijke omstandigheden van de werknemer en dat ze voldoende realiteitswaarde hebben. Als incidenteel van deze afspraak wordt afgeweken, hoeft dat niet te leiden tot belastbaarheid of aanpassing van de vergoeding. Een werknemer gebruikt het andere vervoer niet meer ‘in de regel’ als hij dat meer dan 2 maanden niet doet. Deze beoordeling vindt per aanleiding (zoals verlof, cursus of ziekte) plaats en op kalenderjaarbasis
Voorbeeld: fiscale bijtelling
De werkgever heeft aan zijn werknemer een nieuwe elektrische fiets ter beschikking gesteld met een waarde van € 1.500,00
De fiscale bijtelling bedraagt per maand 7% van (€ 1.500,00 : 12) = € 8,75
Combinatie leasefiets en cafetariaregeling
Op sites van rijwielzaken die leasefietsen aanbieden staan vaak rekenvoorbeelden.
In een aantal gevallen wordt in een rekenvoorbeeld een combinatie gebruikt van de fiets van de zaak met de fiscale bijtelling van 7% voor een leasefiets hetgeen juist is, Tevens wordt in hetzelfde voorbeeld op het brutoloon bedragen in mindering gebracht die in de cafetariaregeling thuishoren, het gaat dan om de premie voor de verzekering, onderhoudsabonnement en het leasebedrag dat voor rekening van de werkgever komt. Een combinatie van beide regelingen is niet toegestaan.
Voordelen: fiets van de zaak
Cafetariaregeling en de fiets
Door gebruik te maken van een cafetariaregeling kan de werknemer door inleveren van een belast looncomponent een onbelaste vergoeding ontvangen voor de aanschaf van een fiets.
Voorbeeld:
Een werknemer verdient bruto € 3.000,00
De werknemer koopt een elektrische fiets van € 1.500. De werkgever zet € 1.500 van het brutoloon van de werknemer om in een vergoeding voor de aanschaf van de fiets. Deze aanschafkosten wijst hij aan als eindheffingsloon. Als de vrije ruimte wordt overschreden, betaalt hij hierover 80% eindheffing
De werknemer heeft een fiscaal voordeel van € 458,25
Renteloze lening voor aanschaf fiets
De werkgever kan aan zijn werknemers een renteloze lening verstrekken in het kader van de werkkostenregeling.
Indien een werknemer een onbelaste kilometervergoeding ontvangt voor zijn woon-werkverkeer en deze vergoeding gebruikt voor het aflossen van de lening heeft dat een aantal voordelen voor zowel de werknemer als voor de werkgever:
De aanschaf van de fiets gaat niet ten koste van de vrije ruimte omdat er sprake is van een lening aan de werknemer die hij moet terugbetalen.
De terugbetaling van de lening gaat eveneens niet ten koste van de vrije ruimte omdat de werknemer de lening aflost met een gerichte vrijstelling (de kilometervergoeding).
Voor het rentevoordeel geldt een nihilwaardering.
... Meer weergeven
13-04-2023
08:33
1 Kudo
Deze tool werkt in combinatie met Payroll Gemal.
Met behulp van deze tool kunt u de besparing op de loonheffing berekenen als de medewerker gebruik maakt om de vrije ruimte in de reiskosten te benutten door bruto looncomponenten, zoals loon of een eindejaarsuitkering in te leveren voor een extra onbelaste reiskostenvergoeding.
Ook ziet u de besparing op de werkgeverslasten. De beschikbare vrije ruimte in Gemal is onderverdeeld in drie groepen:
De fiscale ruimte tgv woon-werkverkeer, uitvoercode 01751
De fiscale ruimte tgv dienstreizen, uitvoercode 01752
De fiscale ruimte overgenomen uit vorig jaar, uitvoercode 02198
U neemt de waarden over van de betreffende uitvoercodes.
Indien in uw geval de percentages van de werkgeverslasten afwijken past u deze aan.
U past het percentage bijzonder tarief van uw werknemer aan, aan zijn situatie
Op basis van deze gegevens berekent de tool de besparingen.
Download rekentool
... Meer weergeven
11-04-2023
11:48
2 Kudos
Hervorming van de arbeidsmarkt
In juli 2022 heeft minister van Gennip de Tweede Kamer geïnformeerd over de plannen van het kabinet om de arbeidsmarkt toekomstbestendig te maken.
In een brief van 3 april 2023 informeert minister van Gennip de Tweede Kamer
over de voortgang van de uitwerking van het arbeidsmarkt pakket.
In de daarin aangekondigde maatregelen gaat het vooral om een goede balans tussen meer inkomenszekerheid voor werknemers enerzijds en wendbaarheid voor de werkgevers anderzijds.
Het gaat om volgende maatregelen:
Keten van tijdelijke contracten: tussenperiode van vijf jaar met uitzonderingen.
Op dit moment mogen in drie jaar drie tijdelijke arbeidsovereenkomsten worden gesloten binnen drie jaar. Als tussen twee contracten een contract loze periode zit van meer dan 6 maanden, kan een nieuwe keten van maximaal drie beginnen.
Deze contractloze periode van 6 maanden komt te vervallen, met als gevolg dat ieder
opvolgend tijdelijk contract meetelt voor de keten van maximaal drie contracten in drie
jaar en er geen nieuwe keten van drie tijdelijke contracten kan worden gestart.
Omdat het onredelijk zou zijn als een werkgever te lang moet ‘onthouden’ hoeveel
contracten mensen in het verleden hebben gehad, wordt een administratieve vervaltermijn van 5 jaar ingevoerd, waarna dus in principe een nieuwe keten zou kunnen beginnen.
Voor scholieren blijft de zogeheten ketenbepaling, net als nu, buiten toepassing.
Voor studenten zal de onderbrekingstermijn van 6 maanden blijven bestaan.
Voor seizoenswerk blijft de huidige mogelijkheid van een verkorte tussenpoos van 3 maanden bestaan.
Oproepcontracten worden basiscontracten met uitzonderingen.
Oproepcontracten zoals ze nu kunnen bestaan, bijvoorbeeld nulurencontracten en
contracten met veel verplichte beschikbaarheid en onevenredig weinig werkgarantie,
worden vervangen door zogenaamde basiscontracten. Het is de bedoeling om ervoor
te zorgen dat de werkgarantie - en dus de inkomenszekerheid van werknemers - altijd
in redelijke balans is met hun verplichte beschikbaarheid, zodat zij ook meerdere
banen of werk en andere verantwoordelijkheden kunnen combineren.
Het basiscontract bestaat eruit dat een minimale werkgarantie in uren moet worden
geboden en dat de verplichte beschikbaarheid van de werknemer hoogstens 130%
bedraagt van die garantie-uren. Van die 130% maximale beschikbaarheid moet dan
tevoren worden vastgesteld op welke tijdstippen die kunnen vallen.
Hiermee is aansluiting gezocht bij de praktijk en bestaande cao-afspraken in sectoren
waar deze contracten veel voorkomen.
Als structureel meer wordt gewerkt dan die 130%, gelden de reeds bestaande regels over de arbeidsomvang.
De loondoorbetalingsplicht als er geen werk is, kan dan niet meer bij cao worden uitgezonderd.
Voor scholieren en studenten die maximaal gemiddeld 16 uur per week op jaarbasis werken (bijbaan), blijven de huidige oproepcontracten bestaan.
Contracten met een jaarurennorm blijven mogelijk en staan los van het basiscontract.
Er komt een open norm waarbij een jaarurensystematiek per kwartaal een bepaalde mate van roosterzekerheid en niet-beschikbaarheid moet worden overeengekomen.
Uitzendarbeid.
Voor uitzendarbeid wordt de duur van de verschillende fases bekort om werknemers meer zekerheden te bieden.
De maximale duur van fase A (het uitzendbeding en het onbeperkt gebruik van tijdelijke contracten en uitsluiting van de loondoorbetalingsplicht) wordt verkort van maximaal 78 tot standaard 52 weken. De mogelijkheid om deze termijn bij cao te verlengen, vervalt.
Fase B wordt verkort naar 2 jaar en maximaal 6 tijdelijke contracten.
De arbeidsvoorwaarden en pensioenregeling worden geacht voor de uitzendkrachten minimaal gelijk te zijn aan die van de eigen werknemers van de inlener.
Rechtsvermoeden van werknemerschap om schijnzelfstandigheid te voorkomen.
Voor de zelfstandigen die minder dan 30 tot 35 euro per uur ontvangen, wordt het bewijs van zelfstandigheid omgekeerd: de opdrachtgever moet in eventuele rechtszaken voor deze zelfstandigen werkenden bewijzen dat er een opdrachtovereenkomst is en geen arbeidsovereenkomst.
Verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen.
De financiële prikkels die zelfstandig werken nu aantrekkelijker maken dan
arbeidsovereenkomsten, worden verminderd.
Daarnaast komt er een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zelfstandigen, met als doel het bieden van inkomensbescherming van zzp’ers.
De verplichte verzekering gaat gelden voor voor alle IB-ondernemers (dus ook voor
hen mét personeel en meewerkende partners) uitgezonderd zijn de directeur- grootaandeelhouder (mét en zonder personeel) en degene die resultaat uit overige werkzaamheden geniet..
De wachttijd bij de nieuwe AOV-verzekering bedraagt één jaar en de uitkering is 70 procent van het laatstverdiende inkomen tot aan de grens van 143% van het WML.
Eerder was al besloten de Zelfstandigenaftrek en de Fiscale Oudedagsreserve af te
bouwen.
Crisisregeling voor personeelsbehoud.
Het doel van de crisisregeling voor personeelsbehoud is om bedrijven en hun werknemers te ondersteunen in het behouden van banen in een crisis die buiten het ondernemersrisico ligt en niet verzekerbaar is.
Werkgevers kunnen op de crisisregeling aanspraak maken als zij ten minste 20 procent
minder werk hebben over de gehele onderneming. Zij krijgen de mogelijkheid om
werknemers tijdelijk in een andere functie of op een andere locatie te laten werken, of om werknemers tijdelijk minder te laten werken. Voor de uren dat er minder gewerkt wordt, betalen werkgevers 80 procent loon door.
De werkgevers ontvangen zij een financiële tegemoetkoming van 60 procent van de totale loonkosten (inclusief werkgeverslasten).
Eerder duidelijkheid over loondoorbetaling bij ziekte voor (kleine)werkgevers.
Ook kleine werkgevers worden geacht voor hun zieke werknemers het loon gedurende
de twee ziektejaren door te betalen te zorgen voor de re-integratie en tegelijkertijd de
kosten voor vervanging voor hun rekening te nemen, velen komen daardoor in problemen.
De werkgever is in alle gevallen twee jaar verantwoordelijk voor loondoorbetaling en
re-integratie, maar krijgt door dit voorstel in veel gevallen al na één jaar duidelijkheid
en kan zo aan oplossingen gaan werken.
Na 1 jaar ziek worden de integrale inspanningen gericht op het tweede spoor.
werkgever en werknemer moeten hier wel beiden mee akkoord gaan. Als dat niet het geval is, kan de werkgever bij UWV laten toetsen of het de verwachting is dat een werknemer die al wat aan het werk is, in de komende 13 weken zal herstellen voor het eigen (aangepast) werk.
Als dat niet zo is, wordt het eerste spoor van re-integratie bij de eigen organisatie afgesloten.
Bij ontslag na twee jaar wordt bij kleine werkgevers (tot 25 werknemers) getoetst door het UWV of de eigen (aan te passen) werkplek vacant is of komt. Voor werkgevers met 26 tot 100 werknemers wordt breder gekeken of er passende vacatures zijn of komen.
Voor grote ondernemingen (100+ werknemers) verandert er niets.
Premiedifferentiatie WW aangepast
Op twee punten gaat de lage WW-premie (eerder) gelden.
De huidige oproepcontracten vallen onder de hoge WW-premie.
Het nieuwe basiscontract voor onbepaalde tijd zal onder de lage WW-premie worden gebracht.
Bij de premiedifferentiatie WW is voor vaste contracten geregeld dat overwerk tot en met 30 procent van het aantal contracturen mogelijk is onder de lage WW-premie.
Bij een hoger percentage is de werkgever met terugwerkende kracht de hoge WW-premie verschuldigd. Op deze hoofdregel gold al een uitzondering voor voltijdse contracten van 35 uur of meer.
Deze grens wordt nu verlaagd van 35 naar 30 uur.
Van werk naar werk en leven lang ontwikkelen.
Het kabinet wil van-werk-naar-werk-trajecten stimuleren en heeft eerder aangegeven de
plannen van het Aanvalsplan Techniek, Bouw en Energie te willen ondersteunen met
50 miljoen euro.
Het kabinet wil in de 35 arbeidsmarktregio's één loket voor werkenden, werkzoekenden en werkgevers. Dit wordt nu nader uitgewerkt.
Om een leven lang ontwikkelen te stimuleren werkt het kabinet aan een actieplan voor
de korte termijn en een agenda voor de langere termijn.
... Meer weergeven
- « Vorige
-
- 1
- 2
- Volgende »
Activiteits-feed voor Fred Asbroek
- Kudos krijgen voor Nieuw soort WAZO verlof in voorbereiding. 11-06-2024 16:46
- Kudos krijgen voor Nieuw soort WAZO verlof in voorbereiding. 11-06-2024 10:29
- Nieuw soort WAZO verlof in voorbereiding gepost op Nieuws Wet- en regelgeving. 10-06-2024 10:02
- Re: Gegevensverzameling werkgebonden personenmobiliteit gepost op Actueel Wet- en regelgeving. 04-06-2024 14:03
- Handboek Loonheffingen 2024 gepost op Nieuws Wet- en regelgeving. 29-04-2024 09:37
- Kudos krijgen voor Wettelijk minimumloon per 1 juli 2024 (bedragen). 26-04-2024 09:01
- Kudos krijgen voor Vaste reiskosten- en thuiswerkvergoeding bij ouderschapsverlof.. 26-04-2024 08:54
- Kudos krijgen voor Vaste reiskosten- en thuiswerkvergoeding bij ouderschapsverlof.. 24-04-2024 20:39
- Vaste reiskosten- en thuiswerkvergoeding bij ouderschapsverlof. gepost op Nieuws Wet- en regelgeving. 24-04-2024 14:29
- Wijzigingen eigenrisicodragerschap ZW per 1 april 2024 gepost op Nieuws Wet- en regelgeving. 24-04-2024 11:15
- Kudos krijgen voor Wettelijk minimumloon per 1 juli 2024 (bedragen). 23-04-2024 15:52
- Wettelijk minimumloon per 1 juli 2024 (bedragen) gepost op Nieuws Wet- en regelgeving. 23-04-2024 13:17
- Aanvraagformulier WIA voor werknemers vernieuwd gepost op Nieuws Wet- en regelgeving. 11-04-2024 11:02
- Kudos krijgen voor Re: Uitleg loonstroken. 10-04-2024 12:22
- Re: Uitleg loonstroken gepost op Nieuws Wet- en regelgeving. 10-04-2024 11:36
- Meer mogelijkheden overwerk bij vaste contracten gepost op Nieuws Wet- en regelgeving. 10-04-2024 09:41
- Re: Uitleg loonstroken gepost op Nieuws Wet- en regelgeving. 10-04-2024 09:31
- Kudos krijgen voor Uitleg loonstroken. 10-04-2024 09:22
- Kudos krijgen voor Rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit (deel 2). 09-04-2024 07:20
- Kudos krijgen voor Rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit (deel 2). 04-04-2024 11:48