om een gepersonaliseerde navigatie te krijgen.
om een gepersonaliseerde navigatie te krijgen.
In deze Vooraankondiging vind je informatie over de aanpassingen in Payroll Business voor de jaarovergang van 2022 naar 2023. De meeste functionele aanpassingen zijn opgenomen in eerdere releases van Payroll Business vanaf de release van oktober. De overige functionele aanpassingen zijn beschikbaar na de januari release.
Aandachtspunten
Nieuwsbrief Belastingdienst
Zie voor de wijzigingen in wet- en regelgeving ook de Nieuwsbrief Loonheffingen 2023 van de Belastingdienst die je kunt downloaden van www.belastingdienst.nl .
De arbeidskorting voor lagere inkomens gaat in 2023 omhoog naar € 5.052.
De arbeidskorting voor de hogere inkomens wordt afgebouwd. Als het inkomen uit tegenwoordige dienstbetrekking meer is dan € 37.691 per jaar, wordt de arbeidskorting in 2023 verminderd met 6,510% van dit inkomen. De arbeidskorting is € 0 als het inkomen uit tegenwoordige dienstbetrekking € 115.292 of hoger is.
De algemene heffingskorting wordt met ingang van 1 januari 2023 verhoogd naar € 3.070.
De algemene heffingskorting kent een inkomensafhankelijke afbouw. Bij een jaarinkomen boven het grensbedrag € 22.660 wordt de algemene heffingskorting afgebouwd met een percentage van 6,095% en is volledig afgebouwd vanaf het inkomen € 73.031.
Payroll Business berekent deze korting automatisch, als bij de medewerker in het scherm Loonheffingen de Loonheffingskorting op Ja staat.
De ouderenkorting wordt met ingang van 1 januari 2023 verhoogd naar € 1.835.
De ouderenkorting kent een inkomensafhankelijke afbouw. Deze begint bij een jaarinkomen dat meer bedraagt dan € 40.888 en is 15%. Het maximale bedrag van de afbouw bedraagt eveneens € 1.835
Payroll Business berekent deze korting automatisch, als bij de medewerker in het scherm Loonheffingen de Loonheffingskorting op Ja staat en de medewerker de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.
De al bestaande tabellen voor de bijzondere beloningen zijn aangepast aan de cijfers van 2023.
De jonggehandicaptenkorting wordt met ingang van 1 januari 2022 verhoogd naar € 820.
Dit bedrag bestaat uit de volgende vier heffingscomponenten:
Het bedrag € 820 geldt voor werknemers jonger dan de AOW-leeftijd die over de eerste tariefschijf de gecombineerde loonbelasting/premie volksverzekeringen zijn verschuldigd.
Dat betekent dat er één of meer heffingscomponenten moeten worden geëlimineerd als de medewerker of de uitkeringsgerechtigde zijn loon geniet:
Payroll Business berekent het juiste bedrag aan Jonggehandicaptenkorting. Hiervoor hebben wij in de referentietabel Loonheffing jonggehandicaptenkorting de bedragen van 2023 opgenomen.
Payroll Business berekent deze korting automatisch, als bij de medewerker in het scherm Loonheffingen de Jonggehandicaptenkorting op Ja staat.
De leeftijdsafhankelijke Minimum(jeugd)lonen per 1 januari 2023 zijn toegevoegd aan de referentietabel.
De Minimumloon indicatie 1 = Standaard
De Minimumloon indicatie 2 = Beroepsbegeleidende leerweg
Voor de medewerkers van de Beroepsbegeleidende leerweg zijn afwijkende minimumlonen van toepassing.
Minimumloon indicatie* | Leeftijd* | Maandbedrag | Weekbedrag | Dagbedrag |
1 | 015 | 580,30 | 133,90 | 26,78 |
1 | 016 | 667,35 | 154,00 | 30,80 |
1 | 017 | 764,10 | 176,35 | 35,27 |
1 | 018 | 967,20 | 223,20 | 44,64 |
1 | 019 | 1160,65 | 267,85 | 53,57 |
1 | 020 | 1547,50 | 357,10 | 71,42 |
1 | 021 | 1934,40 | 446,40 | 89,28 |
2 | 018 | 880,15 | 203,10 | 40,62 |
2 | 019 | 1015,55 | 234,35 | 46,87 |
2 | 020 | 1189,65 | 274,55 | 54,91 |
Maximum premieloon
Het maximum premieloon is per 1 januari 2023 verhoogd naar € 66.956, was in 2022 € 59.706.
Premiepercentage Algemeen Werkloosheidsfonds laag
Dit premiepercentage is per 1 januari 2023 verlaagd naar 2,64%, was in 2022 2,70%. Als er sprake is van een uitkering, moet deze tegen het lage percentage worden berekend. De looncomponenten die betrekking hebben op de uitkering, moet je koppelen via Instellingen > Grondslag > Looncomponenten Awf uitkering / Aof uitkering.
Premiepercentage Algemeen Werkloosheidsfonds hoog
Dit premiepercentage is per 1 januari 2023 verlaagd naar 7,64%, was in 2022 7,70%.
Premie Arbeidsongeschikheidsfonds laag
Dit premiepercentage is per 1 januari 2023 verlaagd naar 5,82%, was in 2022 5,49%.
Premie Arbeidsongeschikheidsfonds hoog
Dit premiepercentage is per 1 januari 2023 verhoogd naar 7,11%, was in 2022 7,05%. Als er sprake is van een uitkering, moet deze tegen het hoge percentage worden berekend. De looncomponenten die betrekking hebben op de uitkering, moet je koppelen via Instellingen > Grondslag > Looncomponenten Awf laag / Aof uitkering.
Premie Wet Kinderopvang (WKO)
Dit premiepercentage is per 1 januari 2023 ongewijzigd ten opzichte van 2022 en is 0,50% gebleven.
Premie werknemersbijdrage Zorgverzekeringswet (laag)
Het percentage voor de premie werknemersbijdrage ZVW is per 1 januari 2023 verlaagd naar 5,43%; in 2022 was dit 5,45%.
Premie werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (hoog)
Het percentage voor de premie werkgeversheffing ZVW is per 1 januari 2023 verlaagd naar 6,68% ; in 2022 was dit 6,70%.
Vrije vergoeding per kilometer(reiskosten)
Het bedrag dat je aan vrije vergoeding mag geven voor reiskosten, is per 1 januari 2023 verhoogd naar 0,21 cent per kilometer; t/m 2022 was dit 0,19 cent per kilometer.
Vrije vergoeding per thuiswerken
Het bedrag dat je aan vrije vergoeding mag geven voor thuiswerken is per 1 januari 2023 verhoogd naar € 2,15 ; t/m 2022 was dit € 2,00.
Het percentage voor de premie PAWW is per 1 januari 2023 verlaagd naar 0,15%; in 2022 was dit 0,20%.
Ook dit jaar zit er, net als vorig jaar, mogelijk een verschil in de loonheffing die is berekend in de salarisadministratie en de belasting die een medewerker moet betalen op basis van de inkomstenbelasting. Dit verschil wordt veroorzaakt door de opbouw en de afbouw in de arbeidskorting, de algemene heffingskorting en de ouderenkorting, waarbij bij de bijzondere beloningen onvoldoende rekening wordt gehouden in de loonberekening.
Dit is geen fout in de salarissoftware, maar is wettelijk zo vastgesteld.
In voorgaande jaren hebben steeds meer pensioenfondsen de overstap gemaakt naar de Uniforme Pensioen Aangifte (UPA). In 2023 zijn er echter GEEN fondsen die de overstap maken naar de UPA maken. Vanaf 2024 gaat ook de PMT zich aansluiten bij deze generieke en uniforme pensioenaangifte.
Voor 2023 worden er vanuit de diverse pensioenregelingen en CAO's een aantal regelingen verwijderd en toegevoegd. Hieronder vermelden we de wijzigingen per fonds.
Als er sprake is van betaald ouderschapsverlof moeten vanaf 2023 de uren en de nieuwe code BOV worden opgenomen in de UPA.
Wij hebben dit met ingang van 2023 aangepast in Payroll Business, zodat dit automatisch wordt bepaald als in de arbeidsvoorwaarde Loondoorbetaling bij verlof (uitsplitsing) de uren betaald ouderschapsverlof 1 of 2 of het percentage betaald ouderschapsverlof 1 of 2 worden opgegeven. De opgegeven uren en de code BOV worden dan automatisch doorgegeven in de UPA.
Wij hebben de grondslag UPA - Uren Levensloopverlof verwijderd, omdat deze vanaf 2023 niet meer van toepassing is.
Er is geen actie nodig.
Als er sprake is van Generatiepact moet hiervoor vanaf 2023 een indicatie worden opgenomen in de UPA.
Standaard wordt er vanuit de UPA in de aanlevering een indicatie Nee (N) verwacht. Deze moet altijd aanwezig zijn. Als er sprake is van een Generatiepact dat van invloed is op de berekening, moet er Ja (J) worden doorgegeven.
Voor het doorgeven van de juiste indicatie kijkt Payroll Business of er in de pensioenregeling bij betreffende medewerker in de arbeisvoorwaarden Generatiepact op Ja staat
Er is geen actie nodig. Standaard wordt in de kolom Generatiepact een N (nee) meegegeven, zoals de gegevensspecificatie voorschrijft. Staat in een arbeidsvoorwaarde Generatiepact op Ja, dan wordt in het UPA-bericht automatisch een J meegegeven.
Voor APG zijn er een aantal wijzigingen voor 2023:
Voor het pensioenfonds ABP stopt het product VPL. Met ingang van 2023 wordt dit product niet meer doorgegeven in de APG-aangifte.
Voor een aantal APG-pensioenfondsen was het niet toegestaan om voor het burgerservicenummer de waarde 0 aan te leveren. Omdat in sommige gevallen het aanvragen en verkrijgen van een burgerservicesnummer meer tijd in beslag neemt, is dit verruimd en zal de APG aangifte niet meer geweigerd worden.
Als er voor een medewerker geen burgerservicenummer bekend is, moet je vanaf 2023 in het scherm Medewerker > Medewerker > Medewerker(s) bij het veld Burgerservicenummer de waarde 000000000 (9 nullen) vastleggen.
Zodra het burgerservicenummer bekend is, kun je dit voor de eerstvolgende aangifte corrigeren.
Voor de medewerkers die gebruik maken van Betaald ouderschapsverlof verwacht APG vanaf 2023 de verbijzondering Onbetaald verlof werknemer.
Dit geef je op bij de betreffende APG-interface in het veld APG Verbijzondering inkomstenverhouding, kies Onbetaald verlof.
Als de werkgever een uitkering van het UWV aan de werknemer uitbetaalt, moet over de uitkering de Awf laag premie worden afgedragen aan de Belastingdienst. Als de uitkering en het reguliere inkomen via één inkomstenverhouding worden uitbetaald, stond de Belastingdienst tot 2023 toe om de Awf laag premie bij de Awf premie hoog/laag of herzien van het reguliere inkomen op te tellen en zo ook de aanwas premieloon laag bij aanwas premieloon hoog/laag of herzien.
Vanaf 2023 moet de premie over de uitkering apart worden aangeleverd in de loonaangifte. Voor de uitkering zijn in de loonaangifte de velden Awf premie uitkering en Awf aanwas premieloon uitkering toegevoegd.
Over alle looncomponenten die je in de grondslag Looncomponenten Awf uitkering / Aof uitkering plaatst, wordt vanaf het afrekeningsjaar 2023 de Awf premie uitkering (percentage van Awf laag) en Awf aanwas premieloon berekend en op correct aangeleverd in de loonaangifte vanaf 2023.
Plaats de looncomponenten die betrekking hebben op een uitkering in de grondslag zoals hierboven is beschreven.
Ieder jaar ontvang je medio november van de Belastingdienst een beschikking waarin staat of jouw organisatie voor het eerstvolgende jaar (nu dus 2023) wordt beschouwd als kleine werkgever, middelgrote werkgever of grote werkgever. Ook vind je in deze beschikking de nieuwe percentages van de Werkhervattingskas die voor jouw onderneming van toepassing zijn.
Controleer op basis van de beschikking of deze gegevens voor het komende jaar correct zijn vastgelegd.
Tot nu toe was je bij het vastleggen van een uitdiensttreding verplicht om ook een reden op te geven. In de loonaangifte werd dit doorgegeven in de rubriek Reden einde arbeidsovereenkomst.
Vanaf 2023 is het verplicht om bij elke wijziging waarbij er een nieuwe inkomstenverhouding onstaat, ook een reden op te geven waarom het oude IKV-nummer eindigt.
In de praktijk betekent dit, dat ook als de medewerker niet uit dienst gaat, maar er om een andere reden een nieuwe inkomstenverhouding onstaat, je altijd een reden moet opgeven waarom de oude inkomstenverhouding eindigt.
In de Gegevensspecificaties aangifte loonheffingen 2023 is de naam van deze rubriek daarom gewijzigd naar Reden einde arbeidsverhouding. Tevens is de lijst met redenen uitgebreid; zie de aparte uitleg hieronder over de gewijzigde coderingen.
De lijst met Redenen is uitgebreid, zie de aparte uitleg hieronder over de coderingen. De manier van werken blijft hetzelfde.
Aan dit scherm is het veld Reden einde arbeidsverhouding toegevoegd. De waardenlijst hiervan bevat uitsluitend de wettelijke coderingen.
In de meeste gevallen hoef je dit niet in te vullen: het veld wordt automatisch gevuld met de waarde van Reden uit dienst, zodra je een medewerker uit dienst meldt:
Alleen als het IKV-nummer wijzigt terwijl de medewerker in dienst blijft, is het voortaan nodig om ook de reden op te geven waarom de oude inkomstenverhouding eindigt. Voorbeelden van deze situaties heeft de Belastingdienst toegelicht in de Gegevensspecificaties aangifte loonheffingen.
In de meeste gevallen is er geen actie nodig:
Er is wel actie nodig:
Vanaf 2023 hebben de Belastingdienst en de Uniform Pensioenaangifte (UPA) de code reden einde arbeidsverhouding verder uitgebreid. Dit betekent dat de lijst per 2023 weer verandert. We hebben deze lijst met ingang van de release van november toegevoegd, zodat eventuele uitdiensttredingen in de toekomst al zijn aangepast voor 2023 en dit in de aangifte goed wordt doorgegeven.
Wijzigingen
Er zijn ten opzichte van het afgelopen jaar geen waarden gewijzigd. Wel is een aantal omschrijvingen aangepast en zijn er vier nieuwe redenen bijgekomen:
Ook is er een nieuw signaal bijgekomen: L2307. De informatie over dit signaal vind je verderop bij Wijzigingen in signaleringen 2023: Waarschuwingen
Als je gebruik maakt van eigen redenen uit dienst, moet je per 2023 de conversietabel als volgt aanpassen: wijzig alle waarden die verwijzen naar 80 en/of 81 naar 05 en 06. Als je dit niet tijdig doet en er wordt bij een uitdiensttreding toch een van de codes 80 of 81 gebruikt, dan maakt Payroll Business de aangifte niet aan.
Ga je vanaf 2022 de officiële lijst van de Belastingdienst gebruiken, dan moet je per 2023 bepaalde zaken verwijderen of uitzetten, dit doe je als volgt:
Vanaf 2023 heeft de Belastingdienst de omschrijving van waarde 31 van het Soort inkomen veranderd:
Nieuwe omschrijving per 2023 | Oude omschrijving |
31: ZW- en WAZO Uitkeringen |
31: ZW-uitkeringen |
Je hoeft niets te doen. De omschrijving wordt automatisch aangepast. De waarde in de interfaces blijft gelijk.
Vanaf 2023 heeft de Belastingdienst een aantal CAO's afgesloten. Dit betekent dat de onderstaande CAO's niet meer worden verstuurd naar de Belastingdienst. Hiervoor hebben wij de omschrijvingen van de CAO's aangepast met de omschrijving: vervallen per 1-1-2023.
Je hoeft niets te doen. Uit analyse is gebleken dat geen van deze CAO codes in Payroll Business in gebruik zijn.
Vanwege de nieuwe AWF-premie, Uitkering hebben we de relevante rapportages daarop aangepast.
We hebben per 2023 aan deze rapporten de nieuwe velden toegevoegd.
In het Controle overzicht loonaangifte zijn dit de velden: Aanwas uitkering AWf en Premie uitkering AWf
In de Verzamelloonstaat is dit het veld: AWF premie uitkering
Er is geen actie nodig.
Code 2022 |
Code 2023 |
Signaal |
Nieuwe Tekst |
---|---|---|---|
0054 | 0054 | 0054 - Bij Soort inkm 18 hoort Aard arbeidsverh 18 | Als het veld Soort inkomen de waarde 18 (Wachtgeld uitgekeerd door overheid) bevat, dan moet het veld Aard arbeidsverhouding ook de waarde 18 (Publiekrechtelijke aanstelling) hebben. |
0060 | 0060 | 0060 - Verz.situatie Zvw G niet correct toegepast |
Als het veld Verzekeringssituatie Zvw de waarde G (Niet verz pl buitenl artiest of beroepssp) bevat, Als het veld Loonheffingstabel de waarde 5 (Buitenlandse artiesten en beroepssporters) bevat, |
0061 | 0061 | 0061 - Verz.situatie Zvw H niet correct toegepast |
Als het veld Verzekeringssituatie Zvw de waarde H (Wel verz pl geen tarief toegepast is binn art) bevat, Als het veld Loonheffingstabel de waarde 4 - Binnenlandse artiesten bevat, |
1406 | 1406 |
1406 - Soort ink 43 dan Alimentatie in uitk verpl |
Als het veld Soort inkomen de waarde 43 Uitkering kader Participatiewet (voorheen WWB) bevat, dan moet het veld Alimentatie in uitkering ook een waarde hebben. |
1407 | 1407 |
1407 - Soort ink 43 dan bedr Rechtstr alim verpl |
Als bij het veld Soort inkomen de waarde 43 (Uitkering kader Participatiewet (voorheen WWB)) is ingevuld, dan moet het veld Rechtstreekse alimentatie ook een waarde hebben. |
1612 | 1612 | 1612 - Fase ind F en Z verpl bij Aard arb.verh 11 | Als Aard arbeidsverhouding gelijk is aan 11, dan moet het veld Fase indeling F en Z een waarde hebben. |
2204 | 2204 |
2204 - Controleer Geb.datum met de Datum indienst |
Als een medewerker bij aanvang van het dienstverband jonger is dan 12 jaar, dan mag het veld Soort inkomen niet de waarde 24, 53 of 55 t/m 63 hebben. |
2216 | 2216 | 2216 - Datum uitdienst is niet gevuld |
Als het veld Soort inkomen de waarde 11, 13, 15, 18, 31, 32, 33, 38, 39, 40 of 46 heeft en de medewerker is verzekerd voor (één of meer) sociale verzekeringen (ZW, WW, WAO/IVA/WGA) dan mag het SV loon niet 0 zijn. |
2224 | 2224 | 2224 - Indicatie jaarurennorm niet aanleveren | Als het veld Soort inkomen ongelijk is aan 11, 13, 15, 53 of 62, dan moet het veld Indicatie Jaarurennorm leeg zijn. |
Code 2022 | Code 2023 | Signaal | Toelichting |
- | 2301 | 2301 - Verzekeringssituatie ZVW is onjuist | Als het eerste cijfer van de Code loonheffingstabel 0, 3 of 7 is, of deze code is 226 en er is geen einddatum aangeleverd, dan moet het veld Verzekeringssituatie Zvw de waarde K, L, M of N hebben. |
- | 2305 | 2305 - Aard arbeidsverhouding moet 11 zijn |
Als Soort inkomen gelijk is aan 15 en Fase indeling F&Z is 1 of 17, |
- | 2307 | 2307 - Aard arb.verh. icm reden uitdienst ongeldig |
Als (code soort inkomstenverhouding niet is aangeleverd met 18 of 83), dan (mag Code reden einde arbeidsverhouding niet aangeleverd zijn met 50 of 51) |
- | 2337 | 2337 - Premieloon Aof laag, hoog, uitk moet 0 zijn | Als de persoon de AOW-leeftijd uiterlijk op Datum aanvang tijdvak heeft bereikt, dan moet Aanwas in het cumulatieve premieloon Aof laag gelijk zijn aan 0 en moet Aanwas in het cumulatieve premieloon Aof hoog gelijk zijn aan 0 en moet Aanwas in het cumulatieve premieloon Aof uitkering gelijk zijn aan 0 |
- | 2340 | 2440 - Aanwas cum prremieloon AOF hoog moet 0 zijn | Als Code soort inkomstenverhouding / inkomenscode ongelijk is aan 11, 13, 15, 18 en 53, dan moet Aanwas in het cumulatieve premieloon Aof hoog gelijk zijn aan 0 |
Copyright 2022 Visma Community. All right reserved.