Mijn Communities
Help

2018-2019 Vooraankondiging jaarovergang

01-10-2019 14:44 (Bijgewerkt op 21-02-2022)
  • 0 Antwoorden
  • 0 kudos
  • 344 Weergaven

 

Aanpassingen wet- en regelgeving 2019

Inleiding

In deze vooraankondiging informeren wij u over de geplande aanpassingen in Payroll Business voor de jaarovergang van 2018 naar 2019. De december release van Payroll Business bevat de meeste functionele aanpassingen. De overige functionele aanpassingen zijn beschikbaar na de Kerstrelease van 14 december 2018. De definitieve informatie over deze aanpassingen vindt u in deze Vooraankondiging. Als er nog aanvullingen komen op de informatie in deze Vooraankondiging, dan vermelden wij deze aanvullende informatie in de release notes van januari 2019.

Zie voor de wijzigingen in wet- en regelgeving ook de Nieuwsbrief Loonheffingen 2019 van de Belastingdienst die u kunt downloaden van www.belastingdienst.nl.

Algemene opmerkingen

Loonaangifte

Een aantal rubrieken in de loonaangifte wordt samengesteld uit een telling van standaard looncomponenten. Als u looncomponenten die ook aan de loonaangifte moeten worden aangeleverd, voorziet van een alternatieve naam voor bijvoorbeeld reiskosten of vakantiegeld, let er dan op dat u dit doet bij looncomponenten die dezelfde generieke betekenis hebben. Als dit NIET zo is, gaan de looncomponenten standaard niet mee naar de loonaangifte.

Uw actie

Via Rapporten > Controleoverzichten > Overzicht bedrijfsinrichting > Selectie-eigenschappen kunt u controleren welke looncomponenten mee gaan naar de loonaangifte: zoeken op Loonaangifte.

Belastingdeel heffingskortingen alleen nog voor inwoners van Nederland

Algemeen

De heffingskortingen binnen de loonbelasting en de inkomstenbelasting bestaan uit een belastingdeel en een premiedeel. Vanaf 1-1-2019 hebben alleen nog maar inwoners van Nederland recht op het belastingdeel van de heffingskortingen. Niet-inwoners van Nederland hebben daar geen recht meer op. Zij hebben alleen nog maar recht op het premiedeel van de heffingskortingen als ze in Nederland verzekerd zijn voor de volksverzekeringen.

Voor het belastingdeel van de arbeidskorting geldt echter een uitzondering. Werknemers die inwoner zijn van onderstaande landen, hebben wel recht op het belastingdeel van de arbeidskorting:

  • De andere lidstaten van de EU
  • De EER-landen (IJsland, Noorwegen en Liechtenstein)
  • De BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

Bovenstaande betekent dat er met ingang van 1-1-2019 voor het berekenen van de loonheffing onderscheid gemaakt moet worden tussen drie groepen werknemers.

  1. Werknemers die inwoner zijn van Nederland.
  2. Werknemers die inwoner zijn van een andere lidstaat van de EU, van een EER-land, Zwitserland of van de de BES-eilanden.
  3. Werknemers die inwoner zijn van een derde land, dat wil zeggen van een land dat niet valt onder 1 of 2.

Vanaf 2019 gelden er voor ieder van de bovengenoemde groepen aparte loonbelastingtabellen. Er zijn dan bijvoorbeeld drie witte maandtabellen: één voor werknemers van groep 1, één voor werknemers van groep 2 en één voor werknemers van groep 3.

Bepalen inwoner van Nederland of niet

Een werknemer die in Nederland zijn permanente woon- of verblijfplaats heeft is inwoner van Nederland. Bij een werknemer die zowel in Nederland als in het buitenland woont of verblijft is het van belang waar zijn sociale en economische leven zich afspeelt. Als dat in Nederland is, dan is hij inwoner van Nederland. Zo niet dan is hij geen inwoner van Nederland. Indien u twijfelt, dan kunt u aan de werknemer vragen om een woonplaatsverklaring. U weet dan zeker van welk land de werknemer inwoner is. De werknemer kan deze woonplaatsverklaring aanvragen bij het belastingkantoor waaronder hij valt.

Oplossing in Payroll Business - nieuw gegevenselement Woonsituatie loonheffing

Medewerker > Loonheffingen

Aan het scherm Loonheffingen is per 1-1-2019 het volgende gegevenselement toegevoegd: Woonsituatie loonheffing. Dit nieuwe gegevenselement is verplicht en stuurt aan dat de juiste heffingskortingen worden berekend conform de nieuwe regelgeving die vanaf 2019 geldt. Dit nieuwe gegevenselement kent de volgende drie validatiewaardes:

  • Nederland
  • Landenkring (ander lidstaten van de EU, een EER-land, Zwitserland of een van de BES-eilanden).
  • Derde landen (alle landen, niet vallend onder de vorige 2 keuzes).

Dit nieuwe gegevenselement krijgt als standaardwaarde de waarde Nederland. Voor al bestaande werknemers wordt dit nieuwe gegevenselement door Payroll Business automatisch gevuld op het moment dat de december release wordt uitgevoerd. Hierbij wordt gekeken naar de waarde die bij het gegevenselement Woonland is vastgelegd. Als bij een werknemer voor dit nieuwe gegevenselement toch een andere waarde van toepassing is, moet u dit zelf handmatig aanpassen.

Let op

Het nieuwe gegevenselement Woonsituatie loonheffing heeft pas een waarde met ingang van 1-1-2019 en is vanaf die datum beschikbaar in het scherm Loonheffingen. Als u de geconverteerde waarde of standaard waarde wilt aanpassen naar een andere waarde, dan moet u dit doen in het scherm Loonheffingen en daar kiezen voor de Ingangsdatum 1-1-2019.

Het wijzigingen van het Woonland kan leiden tot het aanpassen van de Woonsituatie loonheffing. Bij iedere wijziging van het woonland kijkt Payroll Business of dit overeenkomt met de woonsituatie loonheffing. Als dat niet het geval is, past het systeem de Woonsituatie loonheffing automatisch aan.

Let op: het systeem past de Woonsituatie loonheffing niet aan als u dit ooit ergens in de tijd handmatig hebt aangepast. 

Witte tabel van toepassing op alle herleidingsregels

Door de aanpassing van enkele belastingverdragen, zijn er vanaf 1 januari 2019 witte tabellen voor alle herleidingsregels. Dit betekent dat de arbeidskorting vanaf 2019 van toepassing is op alle herleidingsregels. Dit is in de referentietabellen van Payroll Business verwerkt.

Arbeidskorting

De arbeidskorting voor lagere inkomens gaat in 2019 omhoog naar € 3.399.

De arbeidskorting voor de hogere inkomens wordt afgebouwd. Als het inkomen uit tegenwoordige dienstbetrekking meer is dan € 34.060 per jaar, wordt de arbeidskorting in 2019 verminderd met 6,0% van dit inkomen. De arbeidskorting is € 0 als het inkomen uit tegenwoordige dienstbetrekking € 90.710 of hoger is.

Algemene heffingskorting

De algemene heffingskorting wordt met ingang van 1 januari 2019 verhoogd naar € 2.477.

De inkomensafhankelijke afbouw van de algemene heffingskorting wordt in 2019 voor inkomens vanaf het begin van de tweede tariefschijf 5,147% en het maximale bedrag van de afbouw bedraagt ook € 2.477.

Payroll Business berekent deze korting automatisch, als bij de medewerker in het scherm Loonheffingen de Loonheffingskorting op Ja staat. Vanaf 2019 moet deze korting apart berekend worden en wordt hij verantwoord in de volgende twee nieuwe payrollelementen.

  • Algemene heffingskorting periode
    Dit payrollelement bevat het bedrag dat deze periode aan algemene heffingskorting is berekend.
  • Algemene heffingskorting.
    Dit payrollelement bevat het bedrag dat tot en met deze periode aan algemene heffingskorting is berekend.

Vorig jaar maakte de algemene heffingskorting nog deel uit van de overige heffingskortingen. Deze bestond naast de algemene heffingskorting ook uit de ouderenkorting.

Ouderenkorting

De ouderenkorting wordt met ingang van 1 januari verhoogd naar € 1.596.

De ouderenkorting kent met ingang van 2019 een inkomensafhankelijke afbouw. Deze begint bij een jaarinkomen dat meer bedraagt dan € 36.783 en bedraagt 15%. Het maximale bedrag van de afbouw bedraagt eveneens € 1.596.

Payroll Business berekent deze korting automatisch, als bij de medewerker in het scherm Loonheffingen de Loonheffingskorting op Ja staat en de medewerker de AOW gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Vanaf 2019 moet deze korting apart berekend worden en wordt hij verantwoord in de volgende twee nieuwe payrollelementen.

  • Ouderenkorting periode
    Dit payrollelement bevat het bedrag wat er deze periode aan ouderenkorting is berekend.
  • Ouderenkorting cumulatief
    Dit payrollelement bevat het bedrag dat er tot en met deze periode aan ouderenkorting is berekend.

Vorig jaar maakte de ouderenkorting nog deel uit van de overige heffingskortingen. Deze bestond naast de ouderenkorting ook uit de algemene heffingskorting.

Wijzigingen referentietabellen

Voor het berekenen van de arbeidskorting

Met ingang van 1 januari 2019 is de referentietabel Loonheffing arbeidskorting vervangen door de nieuwe referentietabel Loonheffing arbeidskorting (vanaf 2019). Deze nieuwe referentietabel houdt bij het berekenen van de arbeidskorting rekening met de waarde die bij het gegevenselement Woonsituatie loonheffing is vastgelegd.

Voor het berekenen van de algemene heffingskorting

Vanaf 1 januari 2019 moet de algemene heffingskorting, inclusief de eventuele inkomensafhankelijke afbouw daarvan, afzonderlijk worden berekend. Daarom is de nieuwe referentietabel Loonheffing algemene heffingskorting toegevoegd. Deze nieuwe referentietabel houdt bij het berekenen van de algemene heffingskorting rekening met de waarde die bij het gegevenselement Woonsituatie loonheffing is vastgelegd.

Voor het berekenen van de ouderenkorting

Vanaf 1 januari 2019 moet de ouderenkorting, inclusief de eventuele inkomensafhankelijke afbouw daarvan, afzonderlijk worden berekend. Daarom is de nieuwe referentietabel Loonheffing ouderenkorting toegevoegd. Deze nieuwe referentietabel houdt bij het berekenen van de ouderenkorting rekening met de waarde die bij het gegevenselement Woonsituatie loonheffing is vastgelegd.

Voor het berekenen van de loonheffing voor bijzondere beloningen

Met ingang van 1 januari 2019 zijn er voor medewerkers die niet in Nederland wonen twee nieuwe referentietabellen toegevoegd.

  • Loonheffing tariefpercentages landenkring
    Deze tabel wordt toegepast als er voor een medewerker bij het gegevenselement Woonsituatie loonheffing de waarde Landenkring is vastgelegd en er is sprake van bijzondere beloningen.
  • Loonheffing tariefpercentages derde landen
    Deze tabel wordt toegepast als er voor een medewerker bij het gegevenselement Woonsituatie loonheffing de waarde Derde landen is vastgelegd en er is sprake van bijzondere beloningen.

De al bestaande tabel voor de medewerkers die in Nederland wonen, is aangepast met de cijfers van 2019.

Voor het berekenen van de eindheffing

Met ingang van 1 januari 2019 is er voor medewerkers die niet in Nederland wonen een nieuwe referentietabel toegevoegd.

  • Eindheffing tariefpercentages andere landen
    Deze tabel wordt toegepast als er voor een medewerker bij het gegevenselement Woonsituatie loonheffing een waarde is vastgelegd die ongelijk is aan Nederland en er is sprake van eindheffing.

De al bestaande tabel voor de medewerkers die in Nederland wonen, is aangepast met de cijfers voor 2019.

Verouderde referentietabellen

Vanaf 1 januari 2019 moeten de Algemene heffingskorting en de Ouderenkorting, inclusief de eventuele inkomensafhankelijke afbouw daarvan, afzonderlijk worden berekend. Daarom worden de volgende twee referentietabellen vanaf 2019 niet meer gebruikt bij het berekenen van de verschuldigde loonheffing:

  • Loonheffing afbouw algemene heffingskorting
  • Loonheffing overige kortingen

Minimumloon

De leeftijdsafhankelijke Minimum(jeugd)lonen per 1 januari 2019 zijn toegevoegd aan de referentietabel.

De Minimumloon indicatie 1 = Standaard

De Minimumloon indicatie 2 = Beroepsbegeleidende leerweg

Voor de Beroepsbegeleidende leerweg medewerkers zijn afwijkende minimumlonen van toepassing.

Minimumloon indicatie

Leeftijd

Maandbedrag

Weekbedrag

Dagbedrag

1

015

484,75

111,85

22,37

1

016

557,45

128,65

25,73

1

017

638,25

147,30

29,46

1

018

767,50

177,15

35,43

1

019

888,70

205,10

41,02

1

020

1131,05

261,05

52,21

1

021

1373,45

316,95

63,39

1

022

1615,80

372,90

74,58

2

015

484,75

111,85

22,37

2

016

557,45

128,65

25,73

2

017

638,25

147,30

29,46

2

018

735,20

169,65

33,93

2

019

848,30

195,75

39,15

2

020

993,70

229,35

45,87

2

021

1373,45

316,95

63,39

2

022

1615,80

372,90

74,58

Woonlandfactoren

Voor landen waarmee Nederland een zorgafspraak heeft gemaakt zijn de vanaf 1 januari 2019 geldende Woonlandfactoren toegevoegd aan de referentietabel.

Sectorfondsen
De referentietabel Sociale Verzekeringen is uitgebreid met de in de Staatscourant 2018, nummer 60774 gepubliceerde sectorpremies per 1 januari 2019.

Overige grootheden
Aan de referentietabel Sociale Verzekeringen zijn ook de gewijzigde bedragen toegevoegd van onderstaande grootheden.

Voor de gewijzigde bedragen hiervan, zie de publicatie in Staatscourant 2018, nummer 64901.

Maximum premieloon
Het maximum premieloon is per 1 januari 2019 verhoogd naar € 55.927 (was € 54.614 in 2018).

Premiepercentage Algemeen Werkloosheidsfonds
Dit premiepercentage is per 1 januari 2019 verhoogd naar 3,60 (was 2,85 in 2018).

Basispremie Arbeidsongeschiktheidsfonds en opslag tot dekking kinderopvangtoeslag
Het percentage voor de basispremie Arbeidsongeschiktheidsfonds is per 1 januari 2019 verhoogd naar 6,46 (was 6,27 in 2018). 

Het percentage voor de opslag tot dekking kinderopvangtoeslag is in 2019 gehandhaafd op  0,50.

Premie werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (hoog)
Het percentage voor de premie werkgeversheffing ZVW is per 1 januari 2019 verhoogd naar  6,95 (was 6,90 in 2018).

Premie werknemersbijdrage Zorgverzekeringswet (laag)
Het percentage voor de premie werknemersbijdrage ZVW is per 1 januari 2019 verhoogd naar  5,70 (was 5,65 in 2018).

Premie Private Aanvulling Werkloosheidswet

Het percentage voor de premie PAWW is per 1 januari 2019 verhoogd naar 0,30 (was 0,20 in 2018).

Loonheffing – verschil

Ook dit jaar zit er, net als vorig jaar, mogelijk een verschil in de loonheffing die is berekend in de salarisadministratie en de belasting die een medewerker moet betalen op basis van de inkomstenbelasting. Dit verschil wordt veroorzaakt door de opbouw en de afbouw in de arbeidskorting, de algemene heffingskorting en de ouderenkorting, waarbij bij de bijzondere beloningen onvoldoende rekening wordt gehouden in de loonberekening.

Dit is geen fout in de salarissoftware, maar is wettelijk zo vastgesteld.

AOW-leeftijd

De verhoging van de AOW-leeftijd wordt stapsgewijs ingevoerd afhankelijk van de leeftijd. Het kabinet heeft besloten de AOW-leeftijd voor werknemers die geboren zijn tussen 1/10/1956 en 30/09/1957 en die in 2024 de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken, te handhaven op 67 jaar en 3 maanden.

Het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd is geregeld volgens het schema hieronder.

Geboortedatum vanaf

Geboortedatum t/m

AOW-gerechtigde leeftijd

AOW gerechtigde leeftijd in maanden

Jaar AOW leeftijd

01-01-1892

31-12-1947

65

780

<=2012

01-01-1948

30-11-1948

65 + 1 maand

781

2013

01-12-1948

31-10-1949

65 + 2 maanden

782

2014

01-11-1949

30-09-1950

65 + 3 maanden

783

2016

01-10-1950

30-06-1951

65 + 6 maanden

786

2017

01-07-1951

31-03-1952

65 + 9 maanden

789

2017

01-04-1952

31-12-1952

66

792

2018

01-01-1953

31-08-1953

66 + 4 maanden

796

2019

01-09-1953

30-04-1954

66 + 8 maanden

800

2020

01-05-1954

31-12-1954

67

804

2021

01-01-1955

30-09-1955

67 + 3 maanden

807

2022

01-10-1955

30-09-1956

67 + 3 maanden

807

2023

01-10-1956

30-09-1957

67 + 3 maanden

807

2024

Payroll Business berekent per medewerker de AOW-gerechtigde leeftijd in maanden. Deze wordt getoond in het payrollelement AOW-gerechtigde leeftijd in maanden. Ook berekenen wij met welke datum de medewerker AOW-gerechtigd is. Deze wordt getoond in het gegevenselement Ingangsdatum AOW.

Als de leeftijd in maanden van de medewerker aan het einde van de afrekenperiode groter is dan of gelijk aan de AOW-gerechtigde leeftijd in maanden van de medewerker, doet Payroll Business het volgende:

  • Er wordt geen premieheffing meer berekend voor de sociale verzekeringen.
  • Er wordt geen AOW-premie meer berekend voor de loonheffing.
  • Er wordt geen AOW-premie meer berekend voor de eindheffing.

Auto van de zaak

Voor auto's zonder CO-2 uitstoot gelden vanaf 2019 nieuwe regels voor de bijtelling

Voor auto's zonder CO-2 uitstoot met datum 1e tenaamstelling op of na 1 januari 2019 geldt vanaf 1 januari 2019 een verlaagde bijtelling van 4% voor zover de grondslag voor de bijtelling € 50.000 of lager is. Voor het deel van de grondslag boven € 50.000 geldt de algemene bijtelling van 22%.

Voorbeeld

Een werknemer krijgt een auto zonder CO-2 uitstoot.
De datum 1e tenaamstelling is 1 februari 2019. De grondslag voor de bijtelling is € 80.000.
Het loontijdvak is maand.
De werknemer betaalt elke maand een eigen bijdrage van € 200.

De bijtelling per maand is dan:
((€ 50.000 * 4%) / 12) + ((€ 30.000 * 22%) / 12) - € 200 = € 516,77.

Voor auto's zonder CO-2 uitstoot met datum 1e tenaamstelling voor 1 januari 2017 waarbij de termijn van 60 maanden voorbij is, geldt vanaf 1 januari 2019 een verlaagde bijtelling van 7% voor zover de grondslag voor de bijtelling € 50.000 of lager is. Voor het deel van de grondslag boven € 50.000 geldt de algemene bijtelling van 25%. Het gaat dus om alle auto's met een datum 1e tenaamstelling in 2013 of eerder. Voor auto's met een datum 1e tenaamstelling in 2014 vervalt de termijn van 60 maanden in de loop van 2019. Na die termijn gelden voor deze auto's ook bovenstaande regels.

Voorbeeld

Een werknemer krijgt een auto zonder CO-2 uitstoot.
De datum 1e tenaamstelling is 16 mei 2014.
De grondslag voor de bijtelling is € 60.000. Het loontijdvak is maand.
De werknemer betaalt elke maand een eigen bijdrage van € 50.

De bijtelling per maand over januari tot en met mei 2019 is dan:
((€ 60.000 * 4%) / 12) - € 50 = € 150.

De bijtelling per maand over juni tot en met december 2019 is dan:
((€ 50.000 * 7%) / 12) + ((€10.000 * 25%) / 12) - € 50 = € 450.

Auto’s zonder CO2-uitstoot die in 2013 op naam zijn gesteld, hadden geen bijtelling. De periode voor dit nul-tarief was 60 maanden en is vanaf 2019 voor alle gevallen verlopen. Voor deze auto’s moest u voor de Reden geen bijtelling de waarde 0% bijtelling selecteren. Deze waarde mag vanaf 1 januari niet meer aan de Belastingdienst worden doorgegeven en als deze nog actief is moet u deze beëindigen.

De berekeningen in Payroll Business zijn hierop aangepast. Hierbij is het wel van belang dat u bij de medewerker in het scherm Auto van de zaak in het veld 1e datum tenaamst auto de datum eerste tenaamstelling invult.

Als u geen datum eerste tenaamstelling vastlegt, kan Payroll Business niet afleiden of het reductietarief of het standaard tarief moet worden toegepast en of er een aftopping bij de cataloguswaarde moet plaatsvinden en zal het reductiepercentage behorend bij het tarief blijvend worden toegepast.

Meer informatie over de berekeningen en de nieuwe referentietabel vindt u in de Online help.

Uw actie

Medewerker > Arbeidsvoorwaarden > Arbeidsvoorwaarden > Auto van de zaak

Leg voor de betreffende medewerkers bij 1e datum tenaamst auto de datum eerste tenaamstelling vast. Als u de datum eerste tenaamstelling niet vastlegt, blijft Payroll Business de ingevoerde categorie met het bijbehorende percentage toepassen. Als u deze datum wel vastlegt, leidt Payroll Business het bijtellingspercentage ( reductietarief of standaardtarief )  af van de categorie en deze datum. Na 60 maanden vervalt het reductie tarief en geld het standaardtarief. Ook de splitsing ( alleen voor auto's zonder CO2-uitstoot ) in de grondslag vindt dan plaats. 

Let op

Op dit moment ondersteunt Payroll Business de datum eerste toelating niet. Deze datum wijkt alleen af van de datum 1e tenaamstelling als er sprake is van een geïmporteerde auto uit het buitenland. Als dit het geval is, vult u handmatig de categorie van de auto in zodat Payroll Business het juiste percentage berekent of u vult de datum eerste toelating in bij het veld 1e datum tenaamst auto

In de loop van 2019 gaan we ook de datum eerste toelating ondersteunen.

Pensioenwijzigingen 2019

Meer pensioenfondsen stappen over op de Uniforme Pensioen Aangifte (UPA)

Steeds meer pensioenfondsen maken de overstap naar de Uniforme Pensioen Aangifte (UPA). Ook in 2019 gaan een aantal fondsen deze overstap maken. Dit houdt in dat u ook uw inrichting moet wijzigen. Welke wijzigingen dat zijn, hangt af van uw pensioenfonds. Eventuele wijzigingen in ondersteunende CAO's past Raet aan.

Wij zijn op dit moment druk bezig met verschillende pensioenfondsen om de nieuwe regelingen en koppelingen te testen, zodat u vanaf de januari aangifte via het UPA-bericht kunt doen. Deze pensioenfondsen zullen hierover ook met u contact opnemen wanneer u in 2019 via deze route moet gaan aanleveren.

Raet zal u eind November nader informeren. Hierbij geven wij u uitleg over de aanpassingen die u in Payroll Business moet doorvoeren om in januari te kunnen aanleveren via UPA.

De volgende pensioenfondsen gaan geheel of gedeeltelijk met een aantal regelingen over op UPA:

  • Be Frank
  • PGB
    • Grafische sector
    • Kartonnage
    • Verf- Drukinkt industrie
  • Achmea Zorg
  • AZL
    • Rijn en Binnenvaart

Vijf dagen betaald verlof na geboorte

Per 1-1-2019 geldt een nieuwe regeling: extra betaald kraamverlof. Nu is er recht op twee dagen en per 1-1-2019 geldt het recht op betaald kraamverlof voor eenmaal het aantal werkuren per week.

Geboorteverlof
In de nieuwe wet heet kraamverlof voortaan geboorteverlof. De medewerker moet dit verlof opnemen binnen vier weken na de geboorte. Dit wordt nu gedaan door het opnemen van bijzonder verlof en deze manier blijft bestaan.

Let op: Geboorteverlof werkt alleen voor HR Core Business en niet als u Payroll Business Only afneemt.

Het Geboorteverlof hebben we vastgelegd op landniveau. Dit betekent dat als u vanaf 1-1-2019 de waardenlijst voor verlof opent, u ook het Geboorteverlof kunt selecteren.

Uw actie

Beheer > Inrichting >  Waardenlijst (met opschakeling)

Als u zelf bij Waardenlijst met opschakeling de waarde Kraamverlof heeft toegevoegd, moet u dit zelf wijzigen in Geboorteverlof. Bij Verlofaanvraag kunt u dan in de lijst van het veld Reden verlof ook kiezen voor Geboorteverlof.

Signaleringen en toekomstplannen voor foutmeldingen in de Loonaangifte

Rapporten > Controle > Signaleringsverslag

De afgelopen maanden hebben we veel aandacht besteed aan het toevoegen en optimaliseren van signaleringen in het Signaleringsverslag voor de Loonaangifte. Dit als gevolg van het aanscherpen van controles op geldigheid van de aangeleverde gegevens door de Belastingdienst, zie ook de publicatie hierover in de Release notes 2018-12 van december. Tevens zien we dat er veel Poort- en Terugkoppel-meldingen zijn die de Belastingdienst naar u verzendt. Het kost zowel u als ons veel tijd en energie om deze meldingen uit te zoeken en op te lossen.

Om correcte gegevens naar de Belastingdienst te sturen, vinden bij Raet op twee plekken controles plaats:

  • in de applicatie Loonaangifte
  • via het Signaleringsverslag

Vrijwel alle Poort- en Terugkoppel-meldingen worden afgevangen in onze Loonaangifte-applicatie. U heeft de verwerking dan echter al afgesloten. Daarom is het van belang de controleslag vooraf te laten plaatsvinden. In Payroll Business kunt u het overzicht Signaleringverslag opvragen voordat het genereren van de Loonaangifte-bestanden plaatsvindt. Dit doet u door het verslag op te vragen voor de categorie Loonaangifte; u moet dan eerst alle foutsignaleringen (soort = Fout) oplossen voordat u de Loonaangifte gaat genereren. Alle signaleringen uit dit rapport (Fout, Waarschuwing en Informatie) zijn beschreven in de Online help in het onderwerp Signaleringen loonaangifte.

Om er voor te zorgen dat het aantal meldingen zal afnemen, is ons verzoek aan u om zoveel mogelijk naar de Fouten in het Signaleringsverslag te kijken voor de categorie Loonaangifte en deze op te lossen voordat u de loonperiode afsluit.

Op weg naar minder signaleringen

Wij gaan de komende tijd monitoren in hoeverre er signaleringen voor de categorie Loonaangifte met Fouten open blijven staan en nemen zo nodig hierover contact met u op.

Als de meldingen van de Belastingdienst niet gaan afnemen, zal Raet de programmatuur aanpassen zodat bij openstaande fouten van de Loonaangifte u GEEN eerste verwerking van de volgende periode kunt starten: eerst moeten de signaleringen van het niveau Fout zijn opgelost.

Laten we met elkaar ervoor zorgen dat het aantal meldingen flink gaat teruglopen! 

Meer informatie

Online help, de onderwerpen Signaleringsverslag opvragen, Signaleringen - Overzicht en Signaleringen loonaangifte.

SV-dagen op de salarisspecificatie

De SV-dagen staan vanaf 2019 niet meer standaard op de salarisspecificatie. Sinds 2017 is het opgeven van de SV-dagen geen vereiste van de Belastingdienst meer.

Uw actie

Bedrijf > Loonstrook / Salarisadministratie > Loonstrookelementen

Als u de SV-dagen toch op de specificatie wilt tonen, neem dan contact op met ons Service Center.

 

Publishing Date : 10/1/2019

Medewerkers
Actieve onderwerpen